1/116
Frans: mots et contexte
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
l'unification (f)
de eenwording
uni, unie
verenigd
une Guerre mondiale
een Wereldoorlog
un pilier
een peiler
relancer
weer op gang brengen
l'Europe occidentale (f)
West-Europa
un pas
een stap
la CECA (Communauté européenne du charbon et de l'acier)
de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal)
la C.E.E. (Communauté économique européenne)
de EEG (Europese Economische Gemeenschap)
un membre
een lid
l'élaboration (f)
de uitwerking, opstellen
entrer en vigueur
van kracht worden
la poursuite
het nastreven
l'union monétaire (f)
de monetaire unie
une étappe
een etappe
l'adoption (f)
het invoeren
la monnaie unique
de eenheidsmunt
mettre en oeuvre
in werking stellen
les affaires intérieures (f)
de binnenlandse zaken
une base
een basis, grondslag
la citoyenneté
het (staats)burgerschap
la liberté de circulation
de vrijheid van reizen
le séjour
het verblijf
un pays membre
een lidstaat
les élections municipales
de gemeenteraadsverkiezingen
résider
wonen
une application
een toepassing, doorvoering
abolir
afschaffen
l'instauration (f)
de oprichting, invoering
le Grand Marché Unique
de Europese interne markt
compétitif, compétitive
concurrerend
une puissance
een macht
une restriction douanière
een douanebeperking
le libre-échange
de vrijhandel
une marchandise
een koopwaar
le capital
het kapitaal
circuler
circuler, in omloop zijn
renforcer
versterken, verstevigen
le commerce extérieur
de buitenlandse handel
la monnaie
de munt(eenheid)
se substituer à
de plaats innemen van
la croissance
de groei
instaurer
sluiten
le déficit public
het overheidstekort
répondre à qqch
aan iets beantwoorden, voldoen
exiger
verlangen, eisen
la disparition
het verdwijnen
décisif, décisive
beslissend, doorslaggevend
consulter
raadplegen
se prononcer pour/contre qqch
zich voor/tegen iets uitspreken
se doter de qqch
zich voorzien van iets, zich uitrusten met iets
la crise de la dette
de schuldencrisis
affaiblir
verzwakken
plonger
storten
une faillite
een faillissement, bankroet
compromettre
in gevaar brengen, op het spel zetten
un désaccord
een onenigheid, meningsverschil
un plan de sauvetage
een reddingsplan
une assistance
een hulp, ondersteuning
le F.E.S.F. (Fond européen de stabilité financière)
de EFSF (Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit)
relayer
aflossen, overnemen
le M.E.S. (Mécanisme européen de stabilité)
ESM (Europees Stabiliteitsmechanisme)
en faveur de
ten gunste van
une institution
een instelling
le Conseil européen
de Europese Raad
se concerter
samen overleggen
une orientation
een (beleids)lijn, koers
le Conseil de ministres
de ministerraad
la Commission européenne
de Europese Commissie
appliquer
toepassen, naleven
une résolution
een resolutie, besluit
le Parlement européen
het Europees Parlement
le suffrage universel direct
de rechtstreekse algemene verkiezingen
le budget
de begroting
la Cour de justice
het Hof van justitie
trancher
beslechten, oplossen
la BCE (Banque centrale européenne)
de ECB (Europese Centrale Bank)
siéger
zetelen
avoir pour mission
als taak/opdracht hebben
définir
vastleggen, bepalen
détenir
bewaren
gérer
beheren
un processus
een proces
mettre au point
instellen
la politique agricole
de landbouwpolitiek
commun, commune
gemeenschappelijk
un quota
een quotum
la pêche
de visvangst
la recherche
het onderzoek
la libre circulation des travailleurs
het vrij verkeer van werknemers
acquérir
verwerven
une formation professionnelle
een beroepsopleiding
s'inscrire
zich inschrijven
l'école maternelle (f)
de kleuterschool
l'enseignement supérieur (m)
het hoger onderwijs
l'enseignement scolaire (m)
het schoolonderwijs
l'apprentissage (m)
het leren
une notion
een grondbeginsel
une expérience
een ervaring
favorable
gunstig