Nederlands - Poëzie - Stijlfiguren

Repetitio

herhaling van een woord(groep).

Anafoor

herhaling van een woord(groep) aan het begin van zinnen.

Parallellie

herhaling van zinsbouw in opeenvolgende zinnen of zinsdelen.

Tricolon (drieslag)

opsomming in drieën.

Climax

serie van 3 of meer tekstelementen waarvan de inhoud steeds sterker wordt.

Anticlimax

in een reeks is de laatste stap een tegenvaller.

Pleonasme

uitdrukking waarbij een eigenschap die al in een woord besloten ligt nogmaals wordt benoemd met een ander woord.

Tautologie

woordcombinatie waarin een begrip twee keer of meer wordt genoemd (eenzaam en alleen)

Antithese

samenvoeging van tegengestelde woorden.

Paradox

schijnbare tegenstelling (het lijkt niet te kloppen, maar is wel zo).

Retorische vraag

een vraag waar geen antwoord op gegeven moet worden.

Chiasme (kruisstelling)

in tegengestelde volgorde plaatsen van elementen (abba).

Eufemisme

verzachtende uitdrukking.

Hyperbool

sterke overdrijving.

Understatement (parabool)

afgezwakte uitdrukking.

Ironie

milde spot; tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt.

Sarcasme

bijtende spot; bedoeld om te kwetsen.

Cynisme

verbitterde spot; niet meer geloven in goede bedoelingen.

Parodie

nabootsen van bekend persoon/kunstwerk op spottende wijze.