Looks like no one added any tags here yet for you.
Self-talk
alle gedachten of gezegdes over jezelf, goede self talk helpt met focusen op het heden en zorgt dat mensen niet afgeleidt worden. Gedachtes verplaatsen en hier een alternatief voor verzinnen
Positieve motivationele self talk
→ focus op energie verbeteren ‘nog even volhouden’
Instructionele self talk
individuele technische aspecten focus ‘ogen op de bal’
Negatieve self talk (oplossing?)
werkt minste goed ‘je doet het slecht’
→ Mensen die problemen hebben met negatieve self-talk, gaan naar een therapeut die de contents detecteert en ze in kaart brengt
ironic thought control
Het aanleren van goede gedachtes over jezelf kunnen zorgen voor een betere prestatie. Als je gaat denken over wat je niet kan/mag doen, dan ga je daar juist op focussen en gaat je aandacht juist hier naartoe, waardoor je dit juist gaat doen
Ironic processorers
= die gedachten die je juist niet moet doen. Dit kun je trainen door positieve gedachtes te hebben, negatieve te elimineren en te vervangen.
self talk verbeteren
Detecteren
Stoppen; identificeer de negatieve gedachte, stop deze en focus op de relevante gedachte voor deze taak
Vervang de negatieve self-talk voor positieve
Er zijn 6 regels vastgesteld voor goede ‘self-talk’ zinnen
Dit alles om het positieve motivatie te brengen, ook de coach speelt hier een grote rol bij. Daarnaast moet het ook nog worden gecombineerd met feedbach naar jezelf, bijvoorbeeld de ‘cue words’ om jezelf aan kleine dingen te herinneren.
Hou het kort en bondig
Gebruik de zinnen in de eerste persoon en tegenwoordige tijd
Positieve zinnen
Zeg de zinnen met mening en aandacht
Ben aardig naar jezelf
Herhaal de zinnen vaak
Nog wat andere voorbeelden om self talk te verbeteren
Simulatie training
Cue words; instructies die je jezelf geeft (zit laag tijdens schaatsen, jezelf blijven herinneren)
Non-judgemental thinking - Routines
Plan voor de wedtrijd bedenken; met daarbij back-up opties voor als er iets veranderd in de situatie - Een skill ‘overleren’
Multible object tracking (MOT); deelnemer moet aandacht houden en nummers tellen in een 3d omgeving terwijl ze focussen op 1 punt. Zorgt ervoor dat sporters aandacht aan meerdere dingen tegelijk leren geven
Hardop dneken
Centering
= een ademhalingstechniek, als je stress krijgt gaan je gedachtes sneller en verlies je concentratie.
2 type doelen
Objectieve doelen = hoeveel stappen, hoe lang rennen
Subjectieve doelen = plezier hebben en houden in sport
Uitkomst doelen
= beter worden dan de rest, eerste worden ; hangt niet alleen af van je eigen prestatie maar ook van die van anderen
Prestatie doelen
betere PR; in eigen controle en flexibeler
Proces doelen
aandachtspunten die je tijdens training vaststelt verbeteren ; wat een individu moet bereiken om beter te worden
expliciet en impliciete doelen
Doelen kunnen expliciet (opschrijven) en impliciet (nadenken) onderhouden worden
goal setting heeft effect voor iedereens fysieke activiteit; het is niet alleen belangrijk om te weten wat voor soort doelen worden gebruikt, maar ook waarom;
Heel veel atleten gebruiken doelen en vinden ze effectief, ze geven een doel en houd ze gefocust
Het verbeteren van prestatie, en plezier zijn de twee belangrijkste doelen van atleten
In hun doelen geven atleten dat ze liever moeilijke uitdagingen aangaan
Vrouwelijke atleten zetten meer doelen
Hoe meer ervaring een atleet heeft met doelstelling, hoe beter ze worden in effectieven doelen stellen
Atleten die meerdere doel strategieën gebruiken hebben de beste prestatie
Individuele verschillen moeten ook mee worden genomen
redenen om geen doelen te stellen
te weinig tijd, te weinig zelfvertrouwen, het niet durven op te schrijven of uit te spreken omdat het dan echt wordt
Niet iedereen schrijft doelen op, ook al denken veel atleten er veel over na
Waarom werkt doelen stellen?
Goals brengen aandacht naar belangrijke elementen van een skill die wordt uitgevoerd
Ze bewegen de moeite die een atleet in prestatie stopt
Goals verlengen doorzettingsvermogen
Goals zijn de achterliggende gedachte achter vooruitgang en nieuwe dingen leren
doelen voor gedragsverandering
Voor gedragsverandering moeten lange- en kort termijn doelen gesteld worden. Langetermijn zorgt voor een doel, waarbij korte termijn het doel opdeelt in kleine stapjes.
4 verschillende methodes om goals te bereiken onderzocht
Mastery approach; verbeter mijn tijd met 5 seconde
Mastery avoidance; ren niet langzamer dan de vorige keer
Performance approach; finish in de top 10
Performance avoidance; finish niet in de onderste helft van het veld
Ander soort doelen
Training en competitie doelen - Record doelen
Goal achievement strategieën
Neem ook de deelnemers hun persoonlijkheden, motieven en leerstatus mee
Koester een individue zijn toewijding
Zorg voor goal support
Zorg voor evaluatie en feedback over de doelen
Een goal setting systeem:
Voorbereiding en planning
Lesgeven en acquisition
Implementation and goal follow-up and evaluation
Effectieve goal setting;
Maak specifieke doelen
Iets moeilijk, maar wel realisitsch
Lange- en korte termijn doelen
Performance, proces en uitkomst doelen
Zet doelen voor training en wedstrijden
Zet doelen vast
Ontwikkel ‘goal achievement strategieën’
Neem een deelnemers persoonlijkheid en motivatie ook mee
Voed een individu’s goal commitment
Support de doelen
Evalueer en geef feedback over de doelen
Visualisatie
Het creëren van een beeld in je hoofd van een situatie
Sommige mensen zien visualisaties vanuit hun eigen ogen en anderen zien zichzelf in de ruimte
In hoeverre kun je het beeld sturen en veranderingen inbrengen in dat beeld
vividness
Het zo levendig mogelijk maken van een beeld in je hoofd
Imagery / visualisatie
een vorm van simulatie, lijkt op een sensorische ervaring (zien, voelen, horen) maar gebeurd volledig in je hoofd
Cumming and Williams 2012: 5 karakterestieken van visualisatie vastgesteld
Modality = de zintuigen die je gebruikt bij visualisatie
Perspectief = het visuele perspectief dat je aanneemt, eerste of 3e persoon
Hoek = vanaf welke hoek je kijkt naar het externe perspectief; boven, achteren, voren
Agency = de auteur van het gedrag dat wordt gevisualiseerd, jij zelf of iemand anders
Deliberation = de mate waarin de visualisatie met opzet of spontaan is
Gebruik van visualisatie
Concentratie verbeteren
Zelfvertrouwen kweken
Controle emotionele antwoorden
Het krijgen en oefenen van bepaalde skills in sport
Het krijgen en oefenen van strategieën
Omgaan met pijn en blessures
Problemen oplossen
2 richtingen voor visualisatie
Motivatie
Cognitief
Wat beelden atleten in?
Omgeving
De oorsprong van de visualisatie (negatief of positief)
Type visualisatie; visueel, kinesthetic (het voelen), auditief, olfactorisch (reuk)
Visualisatie perspectief;
→ intern = je beeld de uitvoering van een skill uit vanuit je eigen ogen,
→ extern = je beeld jezelf in met een camera van bovenaf
Wat maakt visualisatie effectief?
Soort visualisatie; cognitieve componenten van visualisatie, zoals beslissingen maken en perceptie, hebben het meeste profijt
Visualisatiesnelheid; het moet in de ‘echte tijd’
Skill level van de sporter
Gebruik in combinatie met fysieke oefeningen
→ Hiernaast is controle en vividness het allerbelangrijkste, dus zelf een visualisatie op kunnen roepen en deze zo echt mogelijk naar de echte wereld maken. Je moet het beeld zo kunnen manipuleren zodat de afbeelding doet wat jij wilt
Werking van visualisatie - 4 theorien
Psychoneuromuscular theory
Symbolic learning theory
Bioinformational theory
Triple code model
Psychoneuromuscular theory
Neurotransmitter activiteit patronen zijn gelijk als je iets inbeeld en als je iets echt uitvoert waardoor visualisatie het leren van motor skills verbeterd
Symbolic learning theory
Visualisatie functioneert als een coding systeem dat mensen helpt bij het begrijpen en uitvoeren van bewegingspatronen
Bioinformational theory
Een afbeelding is een functioneer georganiseerde set van voorstellen opgeslagen in het brein. Het model bestaat uit 3 types statements;
Stimulus propositie = beschrijven specifieke onderdelen van stimuli in het bedachte scenario
Antwoord propositie = beschrijven de reactie naar een specifiek scenario, ze produceren fysiologische activiteit
Betekenis proposities = leggen uit hoe de reactie op de stimulus is geïnterpreteerd bij een individu
Triple code model
Er zijn drie effecten die essentiële onderdelen zijn van inbeelding
het beeld zelf (I)
de somatische reactie (S)
de betekenis (meaning) van het beeld (M)
Psychological explanations for imagery
Attetion- arousal set theory = visualisatie functies al seen voorbereidende set die helpt bij de optimale arousel bereiken
Psychologocal skills hypothesis = visualisatie versterkt gevoelens van vertrouwen, verminderd stress en verhoogt concentratie → je beeld je succesvolle gebeurtenissen in om dat gevoel te krijgen
Motivationele functie = visualisatie heeft een motiverende functie als hulp bij de focus van de atleet op positieve dingen
PETTLEP
Ontwikkel een inbeeldingsprogramma
Physical – betrek bewegingen en voorwerpen
Environment – betrek video’s / foto’s
Task – specifiek aan taak blijven
Timing – gebruik zelfde ritme en tijd
Learning – herhaal scripts
Emotion – simuleer competitieve emoties
Perspective – gebruik intern en extern perspectief
Effecten van PETTLEP
Inbeelding is best wel effectief. Sportspecifieke inbeelding is effectiever dan traditionele algemene inbeelding. Inbeeldingsstragetien kunnen vergelijkbare effecten hebben als fysiek oefenen. Zowel fysieke activiteit als inbeelding in een trainingsprogramma lijkt het meest effectief. Inbeelden kan tijdens het reizen
Visualisatie is het meest effectief als je het 3 a 4 keer in de week gebruikt voor minimaal 15 minuten, hoe vaker je het oefent, hoe beter het werkt
Wanneer visualisatie gebruiken?
Voor en na de training; deze sessies zijn kort (want concentratie is lastig op deze momenten)
Voor en na een wedstrijd; voorbereiden op mogelijke scenario’s en oefenen wat je moet doen
Tijdens ‘off-season’; blijven oefenen zodat het routine blijft
In de rust
In vrije tijd
Tijdens herstellen van een blessure
Inbeelding werkt: er is bewijs uit anekdotische raporten, case studies bewijs en wetenschappelijke experimenten