communicatieve vaardigheden: academische woordenschat

studied byStudied by 27 people
5.0(1)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 230

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

231 Terms

1
classificeren
in klassen rangschikken, ordenen
New cards
2
essentieel
wezenlijk, belangrijkst, de kern van de zaak betreffend
New cards
3
hiaat
leemte
New cards
4
hypothese
nog te bewijzen stelling, vooronderstelling
New cards
5
indicatie
iets dat aangeeft in welke richting je moet denken of zoeken, aanwijzing
New cards
6
interactie
het steeds op elkaar reageren; wisselwerking
New cards
7
asymmetrisch
niet in verhouding, niet in elkaars spiegelbeeld zijnde
New cards
8
attitude
gedrag; de manier waarop men over iets of iemand denkt
New cards
9
attribuut
karakteristiek, iets dat typisch bij iemand past, typisch kenmerk
New cards
10
auditief
wat met het horen te maken heeft
New cards
11
audiovisueel
om naar te luisteren en naar te kijken (meestal van apparatuur gezegd)
New cards
12
consistent
zonder tegenstrijdigheden
New cards
13
context
situatie, verband waarin iets zich voordoet, tekst die om een woord of zin heen staat
New cards
14
creëren
scheppen, ontwerpen, maken, doen ontstaan
New cards
15
curriculum
leerplan, studieprogramma
New cards
16
effectief
doeltreffend, wat effect heeft
New cards
17
fictie
dat wat uit je fantasie voortkomt, niet op werkelijkheid berustende voorstelling
New cards
18
intentie
bedoeling, oogmerk, voornemen
New cards
19
rationeel
redelijk, verstandelijk, waarbij je je verstand gebruikt
New cards
20
toelichten
duidelijk maken wat je bedoelt
New cards
21
abstract
niet verhelderd met voorbeelden, alleen met je verstand te begrijpen
New cards
22
abstaheren
van zijn concreetheid ontdoen, op een abstract niveau behandelen
New cards
23
acceptabel
toepasselijk, geschikt voor het beoogde doel
New cards
24
alternatief
een andere mogelijkheid
New cards
25
adequaat
toepasselijk, geschikt voor het beoogde doel
New cards
26
analoog
gezegd van iets dat op dezelfde manier gebeurt of in elkaar zit
New cards
27
analyse
onderzoek dat of uitleg die duidelijk maakt hoe iets in elkaar zit
New cards
28
analyseren
een analyse van iets maken, ontleden
New cards
29
anticiperen
rekening houden met iets waarvan je verwacht dat het zal gebeuren, vooruitdenken
New cards
30
arbitrair
willekeurig, zoals het toevallig uitkomt
New cards
31
argument
goede reden, bewijsgrond: reden om tot een bepaalde conclusie te komen
New cards
32
argumenteren
argumenten aanvoeren
New cards
33
artificieel
kunstmatig
New cards
34
assessment
een test waarbij men nagaat of iemand geschikt is (vaak gezegd in verband met een sollicitatie)
New cards
35
associatie
verbinding van gedachten, wat opgeroepen wordt door iets anders
New cards
36
autonoom
zelfstandig, onafhankelijk
New cards
37
beogen
iets proberen te bereiken
New cards
38
casus
geval
New cards
39
categorie
onderdeel van een classificatie; groep, soort waar iemand of iets bij wordt ingedeeld
New cards
40
causaal
oorzakelijk, het verband van oorzaak en gevolg
New cards
41
cesuur
het grenspunt tussen twee elementen, een rustpunt in een gedicht of melodie
New cards
42
chronologisch
volgens de chronologie, rangschikking van gebeurtenissen in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden
New cards
43
circa
ongeveer, omstreeks
New cards
44
cliché
gemeenplaats, afgezaagde uitdrukking
New cards
45
cognitief
de kennis of het verstand betreffend
New cards
46
coherent
samenhangend
New cards
47
compenseren
vergoeden, in evenwicht brengen
New cards
48
competent
bekwaam, deskundig
New cards
49
compleet
volledig, voltallig, totaal
New cards
50
component
onderdeel, bestanddeel
New cards
51
concept
(voorlopig) ontwerp, plan (ook: wijsgerig begrip)
New cards
52
concluderen
besluiten, tot de slotsom komen
New cards
53
concreet
gezegd van wat je aan kunt raken of zien, tastbaar
New cards
54
concretiseren
concreet maken (vaak met een voorbeeld)
New cards
55
consensus
overeenstemming van meningen
New cards
56
consequent
logisch voortvloeiend uit wat je eerder gezegd of gedaan hebt
New cards
57
constateren
vaststellen (waarnemen en/of die waarneming uiten)
New cards
58
contradictorisch
tegenstrijdig, in tegenspraak met
New cards
59
contrast
opvallende tegenstelling
New cards
60
conventioneel
zoals algemeen aanvaard of overeengekomen, zonder oorspronkelijk karakter
New cards
61
courant
veel voorkomend, gangbaar
New cards
62
criterium
norm, maatstaf, kenmerk van beoordeling, toetssteen
New cards
63
cruciaal
heel belangrijk, doorslaggevend
New cards
64
cumuleren
samenvoegen; twee verschillende ambten samen uitvoeren
New cards
65
cyclus
iets dat zich steeds herhaalt, kringloop
New cards
66
deduceren
uit een algemene regel concrete voorbeelden afleiden
New cards
67
definiëren
een definitie geven
New cards
68
definitie
begripsbepaling, nauwkeurige omschrijving van een begrip
New cards
69
diagnose
vaststelling van de aard van een ziekte of van een situatie die je met een ziekte zou kunnen vergelijken
New cards
70
dimensie
afmeting; aspect, element
New cards
71
discreet
bescheiden, voorzichtig, onopvallend, fijngevoelig
New cards
72
divers
verschillend, uiteenlopend
New cards
73
dubieus
twijfelachtig
New cards
74
duiden
duidelijk maken, uitleggen, verklaren
New cards
75
duurzaam
bestemd om lang te bestaan
New cards
76
efficiënt
snel en met zoveel mogelijk resultaat, nuttig effect hebbende
New cards
77
egocentrisch
zichzelf in het middelpunt van de belangstelling plaatsen
New cards
78
elementair
de eerste beginselen, de basis betreffende
New cards
79
equivalent
iets dat dezelfde waarde heeft als iets anders (en ervoor in de plaats kan komen)
New cards
80
escaleren
erger worden, uit de hand lopen
New cards
81
estetisch
wat mooi is
New cards
82
ethisch
de discussie over wat goed of kwaad is
New cards
83
evident
vanzelfsprekend, zeer duidelijk, zonneklaar
New cards
84
exact
precies, nauwkeurig
New cards
85
expliciet
in duidelijke woorden, uitdrukkelijk
New cards
86
factor
element dat invloed op iets uitoefent; omstandigheid of medeoorzaak waardoor iets tot stand komt of gebeurt.
New cards
87
facultatief
niet verplicht, op vrijwillige basis
New cards
88
focussen
in het brandpunt plaatsen, concentreren
New cards
89
formeel
enkel de vorm betreffend
New cards
90
frappant
treffend, opvallend
New cards
91
frequent
vaak, veelvuldig, herhaaldelijk
New cards
92
functie
dat waarvoor iets dient, bijzondere werking
New cards
93
functioneel
gezegd van dingen die geschikt zijn voor hun functie, doelmatig, wat je goed kunt gebruiken waarvoor het dient
New cards
94
fundamenteel
gezegd van iets dat te maken heeft met het fundament, wezenlijk, diepgaand
New cards
95
generaliseren
veralgemenen, uit een bijzonder geval een algemene regel afleiden
New cards
96
genereren
doen ontstaan, voortbrengen
New cards
97
genuanceerd
met nuances, waarbij je fijne onderscheidingen maakt
New cards
98
haaks
volledig in strijd zijn met
New cards
99
heterogeen
samengesteld uit dingen van verschillende soort
New cards
100
homogeen
samengesteld uit dingen van dezelfde soort
New cards
robot