1/52
Top 20 French Verbs (Technical-Commercial French)
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
etre
Zijn
avoir
Hebben
aller
Gaan
faire
Doen/maken
pouvoir
kunnen/mogen
vouloir
Willen
devoir
Moeten
prendre
Nemen
venir
Komen
mettre
Zetten/leggen/plaatsen
parler
spreken
travailler
werken
savoir
weten (iets kunnen)
connaitre
kennen
demander
vragen
repondre
antwoorden
envoyer
versturen
recevoir
ontvangen
se presenter
zichzelf voorstellen
s'excuser
zich veronschuldigen
aider
Helpen
envoyer
verzenden / sturen
recevoir
ontvangen
écouter
luisteren
regarder |
kijken
lire |
lezen
écrire
schrijven
comprendre
begrijpen
attendre
wachten
appeler
(op)bellen / roepen
aller
gaan
tourner |
draaien / afslaan
traverser
oversteken
continuer
doorgaan / rechtdoor gaan
monter
naar boven gaan / instappen
descendre |
naar beneden gaan / uitstappen
passer
voorbijgaan / passeren
se trouver
zich bevinden
commencer
beginnen
finir
eindigen, beëindigen
ouvrir |
openen |
fermer |
sluiten
rappeler
terugbellen / herinneren
essayer
proberen
suivre
volgen
choisir
kiezen
acheter
kopen
vendre
verkopen
payer
betalen
louer
huren/verhuren