Combined: Les 7 - 8

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/26

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

27 Terms

1
New cards

Standenmaatschappij

Mensen werden ingedeeld in drie standen: de clerus (geestelijkheid), de adel en de derde stand. De stand waartoe je behoorde, bepaalde je rechten en plichten. De ‘term’ werd gekenmerkt door grote sociale ongelijkheid.

2
New cards

Clerus

Geestelijkheid, eerste en bevoorrechte stand van geestelijken (paus, bisschop, monnik, pastoor, …) in de standenmaatschappij.

3
New cards

Adel

Tweede en bevoorrechte stand van grootgrondbezitters (koning, hertog, graaf, …) in de standenmaatschappij.

4
New cards

Derde stand

Stand van de niet-bevoorrechte mensen waartoe de meerderheid van de bevolking behoort (boeren, handwerkslieden en handelaars).

5
New cards

Patriciërs

Rijke ondernemers en kooplui die lang het monopolie of alleenrecht hadden op het bestuur van de stad. Ze vormden de elite.

6
New cards

Ambacht

Stedelijke beroepsvereniging van handwerkers (bv. schoenmakers, kleermakers, …).

7
New cards

Solidariteit

Binnen een ambacht was er ‘term’: weduwen, wezen of leden die het door een grote tegenslag moeilijk hadden, werden door het ambacht gesteund.

8
New cards

Dagloners

Zij hadden geen vast inkomen en deden de onaangename karweien.

9
New cards

Marginalen

Mensen die door ziekte of een andere tegenslag niet konden werken en moesten bedelen om in leven te blijven.

10
New cards

Minderheden

Mensen die omwille van uiteenlopende redenen niet beantwoorden aan de christelijke normen (bv. joden en homoseksuelen).

11
New cards

Onverdraagzaamheid

Minderheden stonden wegens hun anders-zijn regelmatig bloot aan onverdraagzaamheid. Er was religieuze onverdraagzaamheid tegenover de joden, seksuele onverdraagzaamheid tegenover de homoseksuelen en medische onverdraagzaamheid tegenover de melaatsen.

12
New cards

Drieslagstelsel

Systeem waarbij de landbouwgrond in drie delen (slagen) wordt verdeeld. Elk deel wordt volgens een beurtrol twee jaar bebouwd (één keer met wintergraan en één keer met zomergraan) en ten slotte één jaar braak gelaten om de grond te laten herstellen.

13
New cards

Migratie

Het oorspronkelijk woongebied verlaten om zich elders te vestigen.

14
New cards

Ontginning

Woeste gronden (bv. bos en heide) geschikt maken voor landbouw door het grondig wegwerken van de natuurlijke begroeiing.

15
New cards

Eenzijdige voeding

In de middeleeuwen aten de mensen te veel zetmelen (graan) en te weinig eiwitten (vlees) en vitaminen (groenten en fruit). Dat maakte de bevolking op lange termijn extra gevoelig voor ziektes.

16
New cards

Landbouwoverschotten

Het surplus of teveel aan landbouwproducten door de boeren geproduceerd. Deze overschotten konden op de markt worden verhandeld. Zo konden de steden worden bevoorraad.

17
New cards

Beroepsspecialisatie

Mensen specialiseren zich in een bepaald vak, bv. timmerman, smid, molenaar.

18
New cards

Open landbouwsamenleving

Hieronder verstaan we een open op de markt gerichte landbouweconomie.

19
New cards

Ambacht

Beroepsvereniging van handwerklui van hetzelfde vak die de prijs en de kwaliteit van de producten bewaakt.

20
New cards

Grondstoffen

Materialen die in een proces gebruikt worden om iets te maken of te fabriceren. Voor de productie van Vlaams laken bijvoorbeeld was wol de grondstof.

21
New cards

Lokale markt

De lokale of stedelijke markt voor de stadsbevolking zelf.

22
New cards

Regionale handel

Deze leverde afgewerkte producten aan de omgeving van de stad

23
New cards

Langeafstandshandel

Deze exporteerde luxeproducten als het Vlaamse laken en importeerde andere luxueuze goederen als zijde en specerijen.

24
New cards

Jaarmarkt

Markt met internationaal karakter die een aantal weken duurt en die verschillende keren per jaar wordt gehouden. Bv. Vlaamse en Italiaanse handelaars ontmoetten elkaar op de jaarmarkten van Champagne in Frankrijk.

25
New cards

Maritieme handel

Handel over zee.

26
New cards

Handelsknooppunt

Brugge was het ‘term’ van de maritieme handel in Noordwest-Europa. Italiaanse handelaars kwamen per schip naar Brugge. Daar arriveerden ook handelsschepen uit het noorden.

27
New cards

Wisselbrief

‘Term’ maakte betalingen op lange afstand vlotter en veiliger. ‘Term’ hadden steeds betrekking op het overmaken van geld naar een andere plaats en op het omzetten in een andere muntsoort.