functieleer H5.3 + H5.4 + H5.5 bewustzijn, slaap & hypnose

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/9

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

10 Terms

1
New cards

bewustzijn

subjectieve ervaring van een interne/externe stimulus → op basis daarvan wordt het handelen gestuurd (vrije wil)

2
New cards

onbewustzijn

onbewustzijn = de processen en informatie die buiten het bewuste bewustzijn plaatsvinden

er zijn verschillende soorten processen die niet (volledig) bewust plaatsvinden:

  • onbewuste processen = vinden volledig buiten het bewustzijn plaats en kunnen niet gecontroleerd worden (bijv. het kloppen van je hart)

  • voorbewuste processen = vinden momenteel buiten het bewustzijn plaats, maar kunnen toegankelijk worden gemaakt (bijv. herinneringen die je kan oproepen, maar waar je nu niet bewust mee bezig bent)

  • automatische processen = handelingen die je bewust hebt geleerd, maar die je nu kan uitvoeren zonder bewuste controle (bijv. lopen, fietsen)

bewijs voor onbewuste informatieverwerking:

  • subliminale perceptie = de aanwezigheid van stimuli beïnvloeden gedrag, zonder dat ze bewust worden waargenomen
    VB: onderzoek van Murphy & Zajonc: een blij/boos gezicht werd 1 ms getoond, daarna een chinees karakter → proefpersonen rapporteerden dat ze de chinese karakters waar een blij gezicht aan voorafging leuker vonden

  • onbewuste semantische priming = bij semantische priming wordt het target sneller herkend als van tevoren een verwant woord (prime) wordt getoond → dit wordt onderzocht met de lexicale beslissingstaak (ppn moeten zeggen of het target een bestaand woord is of niet)
    Zelfs als je de prime onbewust waarneemt (maar 100ms), dan werkt het priming effect nog steeds

  • blindsight = patiënten met een beschadiging aan de primaire visuele cortex (V1) waardoor ze geen bewuste visuele waarneming hebben in delen van hun gezichtsveld → hun ogen zijn nog intact, ze hebben alleen hersenschade waardoor ze dus blind zijn → het blijkt dat deze patiënten onbewust visuele stimuli waar kunnen nemen (ze zien niks, maar als ze moeten gokken om stimuli te lokaliseren, hebben ze het vaak goed)

  • split-brain patiënten = bij sommige patiënten met epilepsie wordt het corpus callosum (verbindingskanaal tussen de 2 hersenhelften) doorgesneden → de linker- en rechterhemisferen werken dan onafhankelijk van elkaar (maar dit merk je nauwelijks)
    De RH is verantwoordelijk voor actie (dingen pakken, etc.) en de LH voor spraak/taal → kwam een voorwerp in het linker visuele veld (dat gaat naar de RH), dan kon hij het alleen pakken. kwam een voorwerp in het rechter visuele veld (naar de LH), dan kon hij het benoemen

bewijs voor onbewuste actiecontrole:

  • readiness potential = hersenactiviteit die je hebt voorafgaand aan beweging → de hersenactiviteit begint al voordat mensen de bewuste intentie hebben om te gaan bewegen

<p><strong>onbewustzijn </strong>= de processen en informatie die buiten het bewuste bewustzijn plaatsvinden</p><p>er zijn verschillende soorten processen die niet (volledig) bewust plaatsvinden:</p><ul><li><p><strong>onbewuste processen </strong>= vinden volledig buiten het bewustzijn plaats en kunnen niet gecontroleerd worden (bijv. het kloppen van je hart)</p></li><li><p><strong>voorbewuste processen</strong> = vinden momenteel buiten het bewustzijn plaats, maar kunnen toegankelijk worden gemaakt (bijv. herinneringen die je kan oproepen, maar waar je nu niet bewust mee bezig bent)</p></li><li><p><strong>automatische processen </strong>= handelingen die je bewust hebt geleerd, maar die je nu kan uitvoeren zonder bewuste controle (bijv. lopen, fietsen)</p></li></ul><p>bewijs voor onbewuste informatieverwerking:</p><ul><li><p><strong>subliminale perceptie</strong> = de aanwezigheid van stimuli beïnvloeden gedrag, zonder dat ze bewust worden waargenomen<br>VB: onderzoek van Murphy &amp; Zajonc: een blij/boos gezicht werd 1 ms getoond, daarna een chinees karakter → proefpersonen rapporteerden dat ze de chinese karakters waar een blij gezicht aan voorafging leuker vonden</p></li><li><p><strong>onbewuste semantische priming</strong> = bij semantische priming wordt het target sneller herkend als van tevoren een verwant woord (prime) wordt getoond → dit wordt onderzocht met de lexicale beslissingstaak (ppn moeten zeggen of het target een bestaand woord is of niet)<br>Zelfs als je de prime onbewust waarneemt (maar 100ms), dan werkt het priming effect nog steeds</p></li><li><p><strong>blindsight </strong>=&nbsp;patiënten met een beschadiging aan de primaire visuele cortex (V1) waardoor ze geen bewuste visuele waarneming hebben in delen van hun gezichtsveld → hun ogen zijn nog intact, ze hebben alleen hersenschade waardoor ze dus blind zijn → het blijkt dat deze patiënten onbewust visuele stimuli waar kunnen nemen (ze zien niks, maar als ze moeten gokken om stimuli te lokaliseren, hebben ze het vaak goed)</p></li><li><p><strong>split-brain patiënten</strong> = bij sommige patiënten met epilepsie wordt het corpus callosum (verbindingskanaal tussen de 2 hersenhelften) doorgesneden → de linker- en rechterhemisferen werken dan onafhankelijk van elkaar (maar dit merk je nauwelijks)<br>De RH is verantwoordelijk voor actie (dingen pakken, etc.) en de LH voor spraak/taal → kwam een voorwerp in het linker visuele veld (dat gaat naar de RH), dan kon hij het alleen pakken. kwam een voorwerp in het rechter visuele veld (naar de LH), dan kon hij het benoemen</p></li></ul><p>bewijs voor onbewuste actiecontrole:</p><ul><li><p><strong>readiness potential</strong> = hersenactiviteit die je hebt voorafgaand aan beweging → de hersenactiviteit begint al voordat mensen de bewuste intentie hebben om te gaan bewegen</p></li></ul><p></p>
3
New cards

mythes over onbewuste processen

  • subliminale reclame = subliminale boodschappen (hidden persuaders) in bijv. films/reclames de verkoop verhoogden (Vicary) → in 1962 trok hij dit terug en gaf hij toe dat hij dit had verzonnen

  • zelfhulpcassettes = cassettes met kalmerende geluiden en subliminale boodschappen zouden helpen bij allerlei zaken (zoals stoppen met roken, afvallen, etc.) → Greenwald et al. toonden aan dat dit een placebo-effect was

  • omgedraaide boodschappen zouden gedrag beïnvloeden → geen bewijs (onzin)

  • subliminale therapie bij mentale stoornissen → misschien een zwak effect (veel minder effectief dan bewuste waarneming)

  • trager lopen na woorden die met ouderdom te maken hebben → dit effect werdalleen gerepliceerd als de proefleider van de manipulatie op de hoogte was (proefleider effect)

  • slimme onbewuste = het onbewuste brein kan complexe, slimme beslissingen nemen zonder bewuste betrokkenheid → onzin

4
New cards

kijk op bewuste/onbewuste processen & het werkruimtemodel

onbewuste processen bestaan, maar:

  • ze zijn beperkt tot eenvoudige stimuli

  • de effecten van subliminaal zijn altijd minder sterk dan supraliminaal

  • effecten zijn kort

  • effecten zijn niet-gedragsveranderend → mensen hebben altijd zelf controle over hun acties

werktuimtemodel = bewuste processen worden ondersteund door onbewuste processen die automatisch op de achtergrond werken

analogie theater:

  • spotlight = bewuste processen

  • coulissen & publiek = onbewuste processen (sensorische input, concept of self, intenties/doelen, herinneringen, taal/grammatica, automatische gedragingen (zoals wanneer je leest, auto rijd, fiets, allerlei breinprocessen op de achtergrond werkende)

5
New cards

circadiaans ritme

slaapcyclus van 24 uur.

Het circadiaans ritme wordt gecontroleerd door de nucleus suprachiasmaticus = hypothalamische kern die fungeert als interne biologische klok → hij stuurt signalen naar de pijnappelklier → die maakt vervolgens het slaaphormoon melatonine aan, wat vlak voor het slapen in de bloedbaan aanwezig is

de pijnappelklier wordt gereset door het licht → in de ogen heb je specifieke cellen die informatie over het licht naar de pijnappelklier sturen

6
New cards

EEG & slaap

EEG (elektro-encefalogram) = meten van veranderingen in neuronale activiteit in de hersenen door elektrodes op het schedel te plaatsen. Uitgevonden door Hans Berger.

als je wakker bent heb je 2 soorten golven:

  1. alert & actief: beta (13-20 Hz) → b van beweging

  2. ontspannen & rust: alfa (8-12 Hz)

Er zijn verschillende soorten golven te zien bij verschillende slaapstadia:

  1. doezelig, ogen vallen dicht: alfa, theta (3-7 Hz)

  2. persoon in slaap houden: theata, slaapspoelen (12-14Hz), K-complexen
    slaapspoelen & K-complexen hebben te maken met activiteiten in de hippocampus 

  3. diepere slaap: ontstaan van delta → d van diep

  4. diepe slaap/slow wave sleep: delta

  5. REM-slaap: alfa, beta, theta
    Dit is ook paradoxale slaap = geen activiteit in de lichaamsspieren. Je maakt ook oogbewegingen

normaal slaapritme

7
New cards

functies van slaap

slaap heeft verschillende functies:

  • herstellende functie: stoffen aanvullen die zijn gebruikt overdag

  • slaap consolideert gevormde verbindingen die de geheugensporen versterken

  • verwerking van informatie van overdag: tijdens de REM-slaap is er verhoogde activiteit in de hersengebieden die overdag het meest actief waren

  • betere overlevingskans (evolutionair): door ‘s nachts te slapen had men een betere overlevingskans, omdat mensen niet goed in het donker zien

slaaptekort heeft ernstige gevolgen: vermoeidheid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, hoofdpijn, depressie, minder energie & onvriendelijkheid

Naarmate men ouder wordt, heeft men steeds minder slaap nodig (baby’s zo’n 16 uur, jongvolwassenen 8 uur en volwassenen 6,5-8 uur en ouderen 6 uur)

8
New cards

slaapstoornissen

  • insomnia (slapeloosheid) = tekort aan slaap door slecht in slaap vallen of slecht in slaap blijven
    Medicatie & alcohol zorgen ervoor dat je makkelijker in slaap valt, maar verminderen de REM-slaap. Daarom is de combinatie alcohol & leren zeer slecht (omdat REM belangrijk is voor de consolidatie)

  • aritmische slapeloosheid = ontstaat door bijv. nachtdienst of jetlag (je circadiaans ritme is verstoord en moet zich resetten)

  • narcolepsie = onbedwingbare slaapaanvallen → wordt veroorzaakt door een tekort aan de neurotransmitter hypocretine in de hypothalamus

  • sonmabulie (slaapwandelen) = treedt vooral op bij kinderen tijdens stadium 4 (niet tijdens REM)

  • apneu = de adem stokt en de persoon schrikt wakker om te ademen

9
New cards

dromen

Tijdens REM-slaap droom je 82% van de tijd. TIjdens de niet-REM-slaap droom je 42% van de tijd.

er zijn verschillende interpretaties van dromen:

  • Freud: dacht dat dromen voortkomen uit een wensvervulling van onvervulde verlangens
    verplaatsing = element in een droom staat voor een verlangen
    regressie = gedachten worden uitgedrukt in percepties in de droom
    condensatie = een beeld bestaat uit verschillende onbewuste elementen

  • activation synthesis theory = dromen zijn een bijproduct van de REM-slaap → dromen zijn een interpretatie van toevallige neurale activiteiten

  • bijproduct van consolidatie = verdere informatieverwerking & consolidatie van overdag lokt dromen uit als neveneffect

  • evolutie = dromen zijn een voorbereiding op bedreigende situaties

10
New cards

hypnose

hypnose = een soort “trance” waarbij mensen volgen wat hen gezegd wordt → je zit tussen wakker & slaap in.
Het kan acute pijnsituaties helpen verminderen (geen chronische pijn) & het kan helpen bij het terughalen van herinneringen (maar niet altijd helemaal juist)

er zijn 2 theorieën over hypnose:

de neodissociatie theorie = gedrag wordt bepaald door een reeks automatische subsystemen die stereotype gedragssequenties vertonen → deze worden gecontroleerd door een uitvoerend ego (centrale controlestructuur)
Hiervoor zijn 2 hypotheses:

  • hypnose zorgt voor splitsing van automatische subsystemen en egocontrole → het ego heeft dan geen invloed meer op de automatische subsystemen

  • tijdens hypnose wordt egocontrole vervangen door suggesties van de hypnotiseur → de hypnotiseur gaat de subsystemen controleren

de sociaal-cognitieve theorie = hypnose is een sterke sociale situatie waarin mensen onder grote situationele druk staan om zich op een bepaalde manier te gedragen