1/3
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
bewustzijn
subjectieve ervaring van een interne/externe stimulus → op basis daarvan wordt het handelen gestuurd (vrije wil)
onbewustzijn
onbewustzijn = de processen en informatie die buiten het bewuste bewustzijn plaatsvinden
er zijn verschillende soorten processen die niet (volledig) bewust plaatsvinden:
onbewuste processen = vinden volledig buiten het bewustzijn plaats en kunnen niet gecontroleerd worden (bijv. het kloppen van je hart)
voorbewuste processen = vinden momenteel buiten het bewustzijn plaats, maar kunnen toegankelijk worden gemaakt (bijv. herinneringen die je kan oproepen, maar waar je nu niet bewust mee bezig bent)
automatische processen = handelingen die je bewust hebt geleerd, maar die je nu kan uitvoeren zonder bewuste controle (bijv. lopen, fietsen)
bewijs voor onbewuste informatieverwerking:
subliminale perceptie = de aanwezigheid van stimuli beïnvloeden gedrag, zonder dat ze bewust worden waargenomen
VB: onderzoek van Murphy & Zajonc: een blij/boos gezicht werd 1 ms getoond, daarna een chinees karakter → proefpersonen rapporteerden dat ze de chinese karakters waar een blij gezicht aan voorafging leuker vonden
onbewuste semantische priming = bij semantische priming wordt het target sneller herkend als van tevoren een verwant woord (prime) wordt getoond → dit wordt onderzocht met de lexicale beslissingstaak (ppn moeten zeggen of het target een bestaand woord is of niet)
Zelfs als je de prime onbewust waarneemt (maar 100ms), dan werkt het priming effect nog steeds
blindsight = patiënten met een beschadiging aan de primaire visuele cortex (V1) waardoor ze geen bewuste visuele waarneming hebben in delen van hun gezichtsveld → hun ogen zijn nog intact, ze hebben alleen hersenschade waardoor ze dus blind zijn → het blijkt dat deze patiënten onbewust visuele stimuli waar kunnen nemen (ze zien niks, maar als ze moeten gokken om stimuli te lokaliseren, hebben ze het vaak goed)
split-brain patiënten = bij sommige patiënten met epilepsie wordt het corpus callosum (verbindingskanaal tussen de 2 hersenhelften) doorgesneden → de linker- en rechterhemisferen werken dan onafhankelijk van elkaar (maar dit merk je nauwelijks)
De RH is verantwoordelijk voor actie (dingen pakken, etc.) en de LH voor spraak/taal → kwam een voorwerp in het linker visuele veld (dat gaat naar de RH), dan kon hij het alleen pakken. kwam een voorwerp in het rechter visuele veld (naar de LH), dan kon hij het benoemen
bewijs voor onbewuste actiecontrole:
readiness potential = hersenactiviteit die je hebt voorafgaand aan beweging → de hersenactiviteit begint al voordat mensen de bewuste intentie hebben om te gaan bewegen
mythes over onbewuste processen
subliminale reclame = subliminale boodschappen (hidden persuaders) in bijv. films/reclames de verkoop verhoogden (Vicary) → in 1962 trok hij dit terug en gaf hij toe dat hij dit had verzonnen
zelfhulpcassettes = cassettes met kalmerende geluiden en subliminale boodschappen zouden helpen bij allerlei zaken (zoals stoppen met roken, afvallen, etc.) → Greenwald et al. toonden aan dat dit een placebo-effect was
omgedraaide boodschappen zouden gedrag beïnvloeden → geen bewijs (onzin)
subliminale therapie bij mentale stoornissen → misschien een zwak effect (veel minder effectief dan bewuste waarneming)
trager lopen na woorden die met ouderdom te maken hebben → dit effect werdalleen gerepliceerd als de proefleider van de manipulatie op de hoogte was (proefleider effect)
slimme onbewuste = het onbewuste brein kan complexe, slimme beslissingen nemen zonder bewuste betrokkenheid → onzin
kijk op bewuste/onbewuste processen & het werkruimtemodel
onbewuste processen bestaan, maar:
ze zijn beperkt tot eenvoudige stimuli
de effecten van subliminaal zijn altijd minder sterk dan supraliminaal
effecten zijn kort
effecten zijn niet-gedragsveranderend → mensen hebben altijd zelf controle over hun acties
werktuimtemodel = bewuste processen worden ondersteund door onbewuste processen die automatisch op de achtergrond werken
analogie theater:
spotlight = bewuste processen
coulissen & publiek = onbewuste processen (sensorische input, concept of self, intenties/doelen, herinneringen, taal/grammatica, automatische gedragingen (zoals wanneer je leest, auto rijd, fiets, allerlei breinprocessen op de achtergrond werkende)