Waarneming en regeling thema 4 -bs 1 - 5

Zintuigen

Organen die reageren op invloeden uit de omgeving.

Prikkel

Invloed uit de omgeving op een organisme.

Impuls

Een elektrisch signaal dat van de zintuigcellen door zenuwen naar de hersenen wordt geleid.

Drempelwaarde

Minimale sterkte van een prikkel om een impuls op te wekken.

Gewenning

Wanneer de prikkeldrempel stijgt door langdurige blootstelling aan een prikkel.

Gezichtszintuig

Zintuig dat reageert op licht.

Gehoorzintuig

Zintuig dat reageert op geluid.

Reukzintuig

Zintuig dat reageert op geur.

Smaakzintuig

Zintuig dat reageert op smaken zoals zoet, zout, zuur en bitter.

Tastzintuig

Zintuig dat reageert op druk en aanraking.

Adequate prikkel

Een prikkel waar het zintuig gevoelig voor is.

Zintuigcel

Cel die gevoelig is voor specifieke prikkels zoals geur, smaak of licht.

Zenuwstelsel

Orgaansysteem dat coördinerende rol speelt bij handelingen zoals het aansturen van spieren en verwerken van sensorische informatie.

Hoornlaag

Buitenste laag van de huid die beschermt tegen ziekteverwekkers en uitdrijving.

Kiemlaag

Binnenste laag van de huid waar cellen zich kunnen delen.

Smaakknopjes

Structuren op de tong die verantwoordelijk zijn voor de waarneming van smaak.

Geluidssterkte

Gemeten in decibel, geeft de intensiteit van geluid aan.

Oorschelp

De buitenste structuur van het oor die geluid opvangt.

Trommelvlies

Vlies dat geluidstrillingen omzet in mechanische bewegingen in het middenoor.

Slakkenhuis

Structuur in het binnenoor die trillingen omzet in zenuwimpulsen.

Pupilreflex

Reactie van de pupil op de hoeveelheid licht in de omgeving.

Gevoelszenuwcellen

Cellen die impulsen van de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel brengen.

Bewegingszenuwcellen

Cellen die impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren brengen.

Schakelcellen

Cellen die impulsen van de ene naar de andere zenuwcel brengen.