Looks like no one added any tags here yet for you.
¿Qué es...?
Wat is...?
¿Qué es eso/esto...?
Wat is dat?
¿Qué expresa...?
Wat zegt ....?
¿Qué sabemos de..?
Wat weten we van...?
¿Qué se puede poner delante de....?
Wat kan men vóór ..... plaatsen?
¿Qué frase cabe delante de ...?
Welke zin past vóór...?
¿Cuál de las frases cabe detrás...?
Welke zin past achter.....?
¿Cuál de estas frases cabe mejor...?
Welke zin past het best ....?
¿Cuál de estas frases resume
mejor..?
Welke van deze zinnen vat het best ....
samen?
¿Qué frase describe mejor...?
Welke zin beschrijft het best..?
¿Con qué frase el autor podría
haber terminado/ empezado el
texto?
Met welke zin had de schrijver de tekst
kunnen eindigen/ begonnen?
¿Qué título puede servir para...?
Welke titel kan dienen als ....?
¿Cuál será el título de...?
Wat zal de titel zijn van..?
¿Para qué sirve la cita ...?
Waar dient het citaat .... voor?
¿Por qué se menciona...?
Waarom noemt men....?
¿Qué aparece en el texto sobre...?
Wat staat er in de tekst over...?
¿En qué sentido...?
In welke betekenis?
¿Qué se puede concluir...?
Wat kan men concluderen...?
¿Cómo se puede resumir....?
Hoe kan men samenvatten...?
¿Qué conclusión se puede sacar
de..?
Welke conclusie kan men trekken uit..?
¿A qué se refiere...?
Waar verwijst ..... naar?
¿Qué quiere demostrar..?
Wat wil zeggen/ bewijzen
¿Cómo se relacionan las lineas...?
Hoe verbinden de regels .... zich met
elkaar?
¿Para qué introduce el autor....?
Waarom/waarvoor begint de schrijver
over...?
¿Con qué palabras se puede
caracterizar..?
Met welke woorden kan men ... typeren?
¿Cuál de las palabras corresponde
mejor con..?
Welk woord hoort het best bij ....?
¿Qué es lo que no pertenece al
mundo de..?
Wat hoort niet bij de "wereld" van...?
¿Qué sugiere .....?
Wat beweert...?
¿Cómo habrá reaccionado...?
Hoe zal .... gereageerd hebben?
Nombrar ejemplos
Voorbeelden noemen
Centrar la atención en
Aandacht vestigen op
Admitir la culpa
Schuld toegeven/ bekennen
Apoyarse en un esquema
Steunen op, zich baseren op een schema
Lograr el objetivo
Het doel bereiken
Caracterizar a un buen alumno
Een goede leerling kenmerken
Comparar precios
Prijzen vergelijken
El cuerpo está compuesto de...
Het lichaam bestaat uit....
Deducir el significado de....
De betekenis afleiden van...
Con respecto a la cantidad de....
Ten opzichte van de hoeveelheid....
Utilizar la imaginación
Je fantasie gebruiken
Explicar el asunto
De kwestie uitleggen
Expresar agradecimiento
Dank betuigen/uiten
Basarse en la novela, fundarse en
Zich baseren op de roman
Ilustrar/ aclarar las teorías
Theorieën illustreren/ verduidelijken
Indicar con la mano
Met de hand (aan)wijzen
Mostrar interés
Interesse tonen
Fijar la atención en algo
Ergens de aandacht op richten
Dejar ver
Laten zien
Dejar de llover
Stoppen met regenen
Dar una opinión
Een mening geven
Acerca de
Over/ wat betreft
El motivo de la reunión
De reden van de vergadering
Lamentar la falta de apoyo
Het gebrek aan steun betreuren
Reemplazar/ sustituir al jugador
De speler wisselen/vervangen
Al referirse al cambio climático
Verwijzend naar/refererend naar de
klimaatverandering
Reprochar/ echar en cara una
actitud negativa (a alguien)
(Iemand) een negatieve houding
verwijten
Salir del país
Het land uitgaan
Ayudar a salir adelante
Helpen om vooruit te komen, naar voren
Salir de la pobreza
Uit de armoede ontsnappen
Sugerir
Beweren
Resumir en una palabra
In één woord samenvatten
El cuento trata de
Het verhaal gaat over
Preguntarse por qué
Zich afvragen waarom
Significar lo contrario
Het tegenoverstelde betekenen
Subrayar/marcar ideas principales
Belangrijkste ideeën
onderstrepen/verduidelijken
Encontrar dinero
Geld vinden
Hallar supervivientes
Overlevenden vinden
Esto quiere (querer) decir
Dat wil zeggen
Prestar atención a
Aandacht besteden
El ciudadano común
De gemiddelde burger
El coche de empresa
De auto van de zaak/het bedrijf
La entrevista al autor
Het interview aan de schrijver
Llamar por teléfono
Bellen
Llamar a los niños
De kinderen roepen
El puesto de trabajo
De baan
Un sueldo fijo
Een vast loon
Comprar y vender
Kopen en verkopen
Sentir vergüenza
Schaamte voelen
Disfrutar del buen tiempo
Van het goede weer genieten
Causar indignación
Verontwaardiging
opwekken/veroorzaken
Suele hacer falta...
Gewoonlijk is het nodig dat..
Con motivo de
Vanwege
A causa de, causado por
Veroorzaakt door
Así que
Dus
Gracias a
Dankzij
Como resultado de
Ten gevolge van
Por tanto
Daarom, derhalve, dus
Por lo tanto
Vandaar dat, daarom, derhalve, dus
Tanto que
Zoveel dat...
Por lo que
Waardoor
Por consiguiente
Daarom
Pues
Dus
Ya que
Aangezien, omdat
Debido a
Als gevolg van, vanwege
Visto que
Aangezien
Eso quiere decir, a saber
Dat wil zeggen, te weten
Por eso
Daarom, dat komt omdat
Porque
Want, omdat
De ahí que
Vandaar dat
Puesto que
Aangezien