1/15
P95-108
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
pour que (B)
opdat
afin que (B)
zodat
de peur que (BN)
uit vrees dat
de crainte que (BN)
uit vrees dat
bien que (OPP)
hoewel
quoique (OPP)
hoewel
avant que (ATT)
voordat
en attendant que (ATT)
in afwachting dat
jusqu’à ce que (ATT)
totdat
à condition que (CONDI)
op voorwaarde dat
pourvu que (CONDI)
als het maar
à moins que (CONDI)
tenzij
sans que (MAN)
zonder dat
qui que (OPP)
wie ook
quoi que (OPP)
wat ook
où que (OPP)
waar ook