werkboekvragen been deel 2, Werkboekvragen Been DT1.1, Werkboekvragen DT1 been | Quizlet

0.0(0)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/41

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

42 Terms

1
New cards

900 Welke botten vormen het bovenste spronggewricht? Geef de namen van kop en kom van dit gewricht.

Het bovenste spronggewricht (art. talocruralis) wordt gevormd door:

Kop: Trochlea tali (bovenste deel van de talus)

Kom: De malleoli van de tibia en fibula samen met de onderkant van de tibia

2
New cards

901 Beschrijf de positie van de calcaneus in de voetwortel.

De calcaneus (hielbeen) ligt aan de achterzijde van de voetwortel en vormt de basis van de hiel. Het is het grootste bot van de voet en ligt inferieur (onder) ten opzichte van de talus.

3
New cards

902 Geef de onderlinge ligging aan van de art. talonavicularis en de art.calcaneocuboidea.

Art. talonavicularis: Gelegen aan de mediale zijde van de voet, tussen de talus en het os naviculare.

Art. calcaneocuboidea: Lateraal van de art. talonavicularis, tussen de calcaneus en het os cuboideum.

Deze twee gewrichten samen vormen de transversale tarsale gewrichtslijn (gewricht van Chopart).

4
New cards

903 Welke botpunten kunnen worden gebruikt als eerste oriëntatie op de voet (één lateraal en één mediaal gelegen botpunt). Geef ze op de voet aan

Lateraal oriëntatiepunt: Tuberositas ossis metatarsalis V (uitstekend puntje aan de buitenkant van de voet).

Mediaal oriëntatiepunt: Tuberositas ossis navicularis (uitstekend botpunt aan de binnenkant van de voet).

5
New cards

906 Beschrijf de positie van het os cuboideum ten opzichte van de tuberositas van het os metatarsale V.

Het os cuboideum ligt anterieur (voor) ten opzichte van de calcaneus en direct proximaal (achter) van de basis van het os metatarsale V. De tuberositas van het os metatarsale V ligt dus aan de laterale zijde, net distaal van het os cuboideum.

6
New cards

915 Waardoor kan de tuberositas van het os naviculare altijd goed worden onderscheiden van het caput tali?

De tuberositas ossis navicularis kan altijd goed worden onderscheiden van het caput tali omdat:

De tuberositas ossis navicularis meer mediaal en naar voren ligt.

De talus diep in het gewricht ligt en minder goed voelbaar is.

7
New cards

919 Welk deel van de talus maakt contact met het sustentaculum tali?

Het deel van de talus dat contact maakt met het sustentaculum tali, is het middelste gewrichtsvlak van de talus, gelegen tussen het caput tali en het tuberculum mediale van de processus posterior tali. (Uiteraard is het gewrichtsvlak op het sustentaculum het middelste gewrichtsvlak van de calcaneus.)

8
New cards

920 Op welke wijze kan het sustentaculum tali met zekerheid worden gepalpeerd?

Het sustentaculum tali kan met zekerheid worden gepalpeerd door onder de malleolus medialis te palperen, aan de zijkant van de voet, van plantair naar dorsaal! Het eerste botstuk is het sustentaculum tali.

9
New cards

862 Uit welke onderdelen bestaat het bekken?

Beide ossa coxae (heupbeenderen), os sacrum en het os coccygis

10
New cards

868 Wat is het tuberculum iliacum?

Het is een duidelijke verbreding van het bekken, 5 cm proximaal van de spina iliaca anterior superior

11
New cards

.

.

12
New cards

1058 Verklaar waardoor de art.coxae niet is te inspecteren of te palperen.

De art. coxae wordt omgeven door zo een dikke spierlaag, dat palpatie niet mogelijk is.

13
New cards

884 Ga na welke stand van de knie het meest geschikt is om de contouren van de patella te inspecteren. Verklaar je bevinding.

Bij flexie knie. Huid strak om onderbeen en patella dus makkelijker te voelen.

14
New cards

890* Welke structuur hecht aan op het zogenoemde tuberculum van Gerdy?

De tractus iliotibialis

15
New cards

207* In welke richting convergeren de cristae iliacae?

- Naar craniaal convexe vorm (S-vorm)

- Convexe boog gaat dus naar mediaal en daar komt hij samen

16
New cards

208* Waar heeft de crista iliaca de meest frontale richting?

Dorsaal van het tuberculum iliacum

17
New cards

Wat is het tuberculum iliacum?

een verbreding van het bekken op ongeveer 5 cm van de spina iliaca superior anterior

18
New cards

873* Welke positie neemt de onderrand van het foramen obturatum in bij een bekken in neutrale stand? Ga dit na bij een aantal bekkens en let vooral op de positie ten opzichte van het horizontale vlak.

ventro-mediaal naar dorso-lateraal

19
New cards

875 Waardoor is verklaarbaar dat het gebruik van de trochanter major als referentiepunt problemen kan opleveren?

trochantor major bevat een groot oppervlakte wat gepalpeerd kan worden

20
New cards

876 Bij contractie van de m.gluteus maximus ontstaat aan de zijkant van de bil een inzinking. Ga na in welke wand van deze inzinking de trochanter major zich bevindt.

ventrale wand

21
New cards

877 Ga na of abductie en retroflexie van het been de palpatie van de trochanter major vergemakkelijken.

Ja, want dan ontstaat er een inzinking omdat daar zuiver lateraal geen spieren lopen à dat is de trochantor major

22
New cards

885 Ga na in hoeverre door inspectie de vorm van de patella is te bepalen.

De basis en apex zijn iets minder goed te palperen omdat dit aanhechtinsplaatsen zijn voor spieren. De rest is erg goed te palperen.

23
New cards

886 Ga na of de patella bij gestrekte knie en ontspannen m.quadriceps meer naar lateraal of meer naar mediaal kan worden verplaatst.

meer naar lateraal dan naar mediaal

24
New cards

892* Welke onderdelen van het proximale deel van de tibia kunnen niet worden gepalpeerd?

pal boven de tuberositas tibiae, dieper gelegen delen van de condyli en de facies lateralis

25
New cards

893 Ga na wat het effect is van exo- en endorotatie op de inspecteerbaarheid en palpabiliteit van beide tibiacondylen.

bij exorotatie is de condylus medialis goed te palperen. bij endorotatie de condylus lateralis

26
New cards

Geef aan waardoor de margo medialis wél en de margo lateralis niet palpabel is.

Aan de laterale zijde van de tibia zitten veel spieren, aan de mediale zijde niet. Hierdoor is de laterale rand niet goed te palperen

27
New cards

896* Welk deel van het caput fibulae is het best te palperen?

de laterale zijde op het niveau van de tuberositas tibiae.

28
New cards

897* Wat is het verschil in bijdrage aan de art.talocruralis tussen tibia en fibula?

De tibia is voornamelijk verantwoordelijk voor de beweging in het art. talocruralis terwijl de fibula meer bijdraagt voor stabiliteit in de enkel. De tibia zit meer ventraler bevestigd dan de fibula en zal meer belast worden bij dorsaalflexie. De fibula is meer dorsaal gevestigd en zal meer belast worden bij palmairflexie.

29
New cards

898 Ga na welke delen van de fibulaschacht palpabel zijn.

Alleen de proximale en distale delen zijn te palperen, de schacht zelf is vooral bedekt door spieren

30
New cards

1059 Beschrijf de positie van het collum femoris ten opzichte van de drie anatomische vlakken. Gebruik ook hierbij in eerste instantie een skelet en pas daarna je boek. Afb.6.3 kan nuttig zijn bij de controle van het antwoord op deze vraag.

het collum femoris wijst in proximo-mediale-ventrale richting. Het staat niet loodrecht op het acetabulum

31
New cards

1060 Beschrijf de positie van het acetabulum ten opzichte van de drie anatomische vlakken. Gebruik hierbij in eerste instantie een skelet en kijk pas daarna in je boek (afb.6.3).

het acetabulum staat schuin ten opzichte van alle 3 de anatomische vlakken

32
New cards

865* Ga met behulp van een skelet na waar de laterale zijde van het os sacrum niet aan het os coxae grenst.

ventraal vanaf de SIPI

33
New cards

Wat is de kop en kom van de art. coxae

kop: caput femoris, kom: acetabulum

34
New cards

203. Benoem met behulp van een atlas de verschillendedelen van de craniale rand van het bekken.

De craniale rand van het bekken wordt gevormd door de crista iliaca, die loopt van de spina iliaca anterior superior (SIAS) tot de spina iliaca posterior superior (SIPS).

35
New cards

922 Welke pees bedekt het grootste deel van degewrichtsspleet tussen talus en sustentaculum tali?

De pees van de m. flexor hallucis longus bedekt grotendeels de gewrichtsspleet tussen de talus en het sustentaculum tali.

36
New cards

925 Welke zichtbare pees oriënteert over het meestplantaire punt van de gewrichtsspleet tussen calcaneusen os cuboideum?

De pees van de m. peroneus longus oriënteert zich over het meest plantaire punt van de gewrichtsspleet tussen de calcaneus en het os cuboideum.

37
New cards

927 Hoe verhoudt de breedte van het os naviculare zich totde breedte van het caput tali?

De breedte van het os naviculare is doorgaans iets groter dan de breedte van het caput tali.

38
New cards

930, Beschrijf met behulp van een voetskelet de vorm vanhet os cuboideum.

Het os cuboideum heeft een vierzijdige, onregelmatige vorm en vormt gewrichten met de calcaneus, os metatarsale IV en V, en os cuneiforme laterale.

39
New cards

931, Welke zichtbare pees kan worden gebruikt alsoriëntatie voor de onderrand van het os cuboideum?

De pees van de m. peroneus longus kan worden gebruikt als oriëntatie voor de onderrand van het os cuboideum.

40
New cards

935, Aan welke botjes grenst het os cuneiforme mediale?

Het os cuneiforme mediale grenst aan:

Os naviculare (proximaal)

Os metatarsale I (distaal)

Os cuneiforme intermedium (lateraal)

41
New cards

941, Welke botdelen vormen de knokkels die aan de dorsalezijde van de voet ontstaan bij buiging van de tenen?

De knokkels aan de dorsale zijde van de voet worden gevormd door de koppen van de ossa metatarsi.

42
New cards

943, Geef aan op welke wijze de artt.metatarsophalangealesen de artt.interphalangeales het best te palperen zijn.

De artt. metatarsophalangeales en artt. interphalangeales zijn het best te palperen door:

De tenen te bewegen (flexie/extensie)

De gewrichtsruimtes licht in te drukken