Natuurkunde H7 Cirkelbewegingen - yr 4.2

begrippen hoofdstuk 7

Baanstraal

De afstand van een object tot het middelpunt van de cirkelbeweging.

Eenparige Cirkelbeweging

Een beweging waarbij een object een cirkelvormige baan volgt met een constante snelheid.

Baansnelheid

De snelheid van een object in een cirkelvormige baan. Vbaan = (2pi r )/ T

Omlooptijd

De tijd die een object nodig heeft om één volledige cirkel te doorlopen.

Frequentie

Het aantal omwentelingen dat een object per seconde maakt. f = 1 / T

Toerental

Het aantal omwentelingen per tijdseenheid (meestal per minuut).

Middelpuntzoekende Kracht

De kracht die ervoor zorgt dat een object in een cirkelbeweging blijft, en gericht is naar het middelpunt van de cirkel. Fmpz = (m x v*2) / r

Gravitatiewet

De wet die stelt dat twee massa’s elkaar aantrekken met een kracht die evenredig is met het product van hun massa’s en omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand tussen hun centra.

Gravitatiekracht

De aantrekkingskracht die twee massa’s op elkaar uitoefenen. Fg = G x (m x M / r*2 )

Planeet

Een hemellichaam dat in een baan om een ster beweegt, voldoende massa heeft om door zijn eigen zwaartekracht een bijna ronde vorm aan te nemen, en de omgeving van zijn baan heeft gezuiverd.

Satellieten

Objecten die in een baan om een planeet of ander hemellichaam bewegen.

Polaire Banen

Banen waarbij een object van noord naar zuid of omgekeerd beweegt, meestal in een hoge, elliptische baan rond de aarde.

Geostationaire Banen

Banen waarbij een object zich in een baan bevindt die het precies boven dezelfde locatie op de aarde houdt, met een omlooptijd gelijk aan de rotatie van de aarde.