1/8
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
punt
Na een mededelende zin, onrechtstreekse vraag of verzoek
➤ Bomen zijn belangrijk.
uitroepteken
Na een bevel, uitroep, wens/verzuchting of waarschuwing
➤ Stop ermee!
vraagteken
Na een rechtstreekse vraag
➤ Waarom vraag je dat?
komma
Voor/na een aanspreking
➤ Jonathan, kun je helpen?
Voor/na een tussenwerpsel
➤ Oei, dat is fout!
Tussen opsommingen
➤ Koffie, thee of cola
Tussen gelijkwaardige woorden
➤ Oud, maar gezond
Voor/na een bijstelling
➤ Meneer Van Looy, directeur,...
Tussen deelzinnen
➤ Als we winnen, gaan we door.
dubbel punt
Voor een verklarende opsomming
➤ We waren met vier: Femke, Daan, Ivo en Babette.
Voor een verklaring
➤ Hij zit in de cel: hij heeft banken overvallen.
enkelvoudige zin
Bevat slechts één persoonsvorm
➤ Saaie momenten zul je niet meer beleven.
samengestelde zin nevenschikkend
Samengestelde zin – Nevenschikking
Twee of meer gelijkwaardige zinnen
Verbonden met nevenschikkend voegwoord (en, of, maar, want, dus)
➤ Ik wist niet wat kiezen en ik bleef twijfelen.
Bij ja-neevraag: evenveel vragen als deelzinnen
samengestelde zin onderschikkend
oofdzin + bijzin
Bijzin is ondergeschikt, kan vaak door één woord vervangen worden
➤ Voegwoorden: als, dat, omdat, terwijl...
➤ Betrekkelijke voornaamwoorden: die, dat...