1/16
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Proteïne
Eiwit,
eiwitten vormen meer dan 50% van droge massa in cellen. Deze duizenden verschillende eiwitten hebben elk een unieke structuur en functie. Proteïnen zijn essentieel voor bijna alles wat organismen doen.
Plasma eiwitten
Zijn eiwitten die hun functie vervullen in het bloedplasma
Immunoglobulinen
Plasma eiwit die antistoffen van het afweersysteem vormen
Protrombine en fibrinogeen
Zijn stollingsfactoren, plasma eiwitten, die bloed laten stollen
Albumine
Plasma eiwit die stoffen in het bloed transporteert
Receptor eiwitten
Bevinden zich ik de celmembranen en zorgen voor de communicatie van cellen met de buitenwereld
Insuline
Is een hormoon eiwit
Enzymen
Deze eiwitten laten chemische reacties sneller verlopen, biokatalysatoren. Ze verzorgen alle opbouw- en afbraakprocessen in organismen.
Aminozuur
Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. In levende wezens worden 20 verschillende aminozuren gebruikt. Aminozuren kunnen korte en lange ketens vormen, deze leiden tot een verscheidenheid aan eigenschappen
Polypeptide
Een lange keten van aminozuren
Primaire structuur
De aminozuurvolgorde van het eiwit. Dit ligt opgeslagen in de erfelijke informatie van elk organisme, in het DNA
Secundaire structuur
De plaatselijke ruimtelijke structuur die een bepaalde volgorde van de aminozuren in een polypeptideketen aanneemt.
Alfa helix
Een spiraalvormige structuur, met waterstofbruggen tussen aminozuren in opeenvolgende windingen
Bèta plaat
Een plaatvormige structuur, gevormd door waterstofbruggen tussen parallel liggende aminozuurketens
Tertiaire structuur
De uiteindelijke driedimensionale vouwing die ontstaat als verschillende delen van het eiwit, elk met eigen secundaire structuur, bij elkaar komen.
De interacties tussen de zijketens van de aminozuren belangrijk, zoals waterstofbruggen, ionbindingen en zwavelbruggen.
Quaternaire structuur
De manier waarop de verschillende gevouwen polypeptideketens bij elkaar komen in de uiteindelijke eiwitstructuur.
Voorbeeld hemoglobine: eiwit bestaat uit 4 polypeptideketens, 2 alfa ketens en 2 bèta ketens die elk een ijzeratoom bevatten
Chaperonne eiwit
Helpereiwit, zorgt ervoor dat langgerekte polypeptide niet in de knoop raakt en deze geordend en op het juiste moment overgaat naar secundaire en tertiaire structuur.