Geschiedenis exams 2

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/131

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

132 Terms

1
New cards

Ancien Régime

Het oude bestuursysteem waarin koning, adel en geestelijkheid alle macht hadden en de derde stand weinig rechten had.

2
New cards

Standensamenleving

Samenleving opgedeeld in drie standen: geestelijkheid, adel en derde stand (burgerij en boeren).

3
New cards

Staten-Generaal

Vertegenwoordiging van de drie standen die door de koning werd bijeengeroepen.

4
New cards

Bastille

Staatsgevangenis in Parijs; symbool van het absolutisme en het begin van de Franse Revolutie (14 juli 1789).

5
New cards

Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger

Document waarin fundamentele vrijheden en gelijkheid voor alle burgers werden vastgelegd.

6
New cards

Revolutie

Een snelle en diepgaande verandering in de samenleving.

7
New cards

Rationalisme

Denkwijze die vertrekt vanuit het verstand en de rede, in plaats van geloof of traditie.

8
New cards

Rechtsstaat

Staat waarin het recht boven alles staat en iedereen aan dezelfde wetten is onderworpen.

9
New cards

Algemeen kiesrecht

Stemrecht voor alle burgers (aanvankelijk alleen voor mannen).

10
New cards

Scheiding der machten

Opdeling van de macht in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht (Montesquieu).

11
New cards

Scheiding van Kerk en Staat

De Kerk heeft geen politieke macht meer en omgekeerd.

12
New cards

Burgerrechten

Rechten die je hebt als burger van een land (vb. vrije meningsuiting, gelijke behandeling).

13
New cards

Mensenrechten

Universele rechten die voor alle mensen gelden, ongeacht hun afkomst of land.

14
New cards

Volkssoevereiniteit

De macht ligt bij het volk; het volk bepaalt wie regeert.

15
New cards

Verlicht despotisme

Bestuursvorm waarbij vorsten hervormingen invoeren volgens de ideeën van de Verlichting, maar zonder hun absolute macht op te geven.

16
New cards

Code Napoléon

Burgerlijk wetboek ingevoerd door Napoleon waarin revolutionaire principes zoals gelijkheid voor de wet opgenomen zijn.

17
New cards

Deïsme

Geloof dat God de wereld geschapen heeft maar zich er verder niet mee bemoeit.

18
New cards

Atheïsme

De overtuiging dat God of goden niet bestaan.

19
New cards

Empirisme

Het idee dat kennis voortkomt uit zintuiglijke waarneming en ervaring (Locke).

20
New cards

Censuur

Overheidscontrole op drukwerk en informatie; veel ideeën van de Verlichting werden gecensureerd.

21
New cards

Salons

Bijeenkomsten van intellectuelen en kunstenaars in privéhuizen waar verlichte ideeën werden besproken.

22
New cards

Encyclopedie

Verzameling van alle menselijke kennis, bedoeld om kennis te verspreiden en voor iedereen toegankelijk te maken (Diderot & d’Alembert).

23
New cards

Robespierre

Leider tijdens de radicale fase van de Franse Revolutie, verantwoordelijk voor de Terreur.

24
New cards

Terreur

Periode tijdens de Revolutie waarin vermeende tegenstanders massaal geëxecuteerd werden.

25
New cards

Napoleon Bonaparte

Generaal die in 1799 de macht greep in Frankrijk en zichzelf tot keizer kroonde.

26
New cards

Waterloo

Slag in 1815 waarbij Napoleon definitief werd verslagen.

27
New cards

Congres van Wenen

Bijeenkomst van Europese leiders in 1815 om de orde van vóór de Revolutie te herstellen.

28
New cards

Restauratie

Periode na Napoleon waarin men probeerde terug te keren naar het ancien régime.

29
New cards

Koloniale wedijver

De strijd tussen Europese landen om kolonies te veroveren en hun macht te vergroten.

30
New cards

Kolonie

Een gebied dat door een vreemd land bestuurd wordt voor economische of politieke voordelen.

31
New cards

Kaapvaart

Gewettigde piraterij met toestemming van een overheid om vijandige schepen te plunderen.

32
New cards

Piraat

Iemand die op zee schepen aanvalt en berooft zonder toestemming van een overheid.

33
New cards

Imperialisme

De ideologie waarbij landen streven naar uitbreiding van hun macht door overzeese gebieden te veroveren.

34
New cards

Driehoekshandel

Handelssysteem tussen Europa, Afrika en Amerika met slaven, grondstoffen en nijverheidsproducten.

35
New cards

Atlantische slavenhandel

De georganiseerde deportatie van Afrikanen naar Amerika als goedkope arbeidskrachten.

36
New cards

Plantage

Grote landbouwonderneming in koloniaal gebied waar gewassen zoals suikerriet of katoen verbouwd werden.

37
New cards

Nijverheidsproducten

Producten gemaakt in Europa (bv. wapens, alcohol, kralen) die naar Afrika geëxporteerd werden.

38
New cards

Koloniale waren

Grondstoffen en luxeproducten uit Amerika zoals suiker, rum, cacao, katoen, tabak, enz.

39
New cards

Mondialisering

Wereldwijde uitwisseling van goederen, mensen en ideeën; begon met de ontdekkingsreizen.

40
New cards

Eerste Staten

Een vroegmoderne manier van bestuur waarbij de macht gecentraliseerd werd bij één vorst.

41
New cards

Koopman/Kooplieden

Rijke burgers die handel dreven en tot de opkomende burgerklasse behoorden in de derde stand.

42
New cards

Slavenopstand

Verzet van slaven tegen hun onderdrukkers, soms leidend tot rebellie of geweld.

43
New cards

Winstmarge

Verschil tussen inkoopprijs en verkoopprijs; in slavenhandel kon dit oplopen tot 150%.

44
New cards

Zwarte diaspora

Verspreiding van Afrikaanse bevolkingsgroepen buiten Afrika, vaak als gevolg van slavernij.

45
New cards

Personele unie

Een rijk dat bestaat uit verschillende gebieden met eigen wetten en regels, bestuurd door één vorst.

46
New cards

Habsburgers

Een machtige Europese dynastie die via huwelijken een enorm rijk uitbouwde (Spanje, Oostenrijk, Nederlanden…).

47
New cards

Karel V

Keizer van het Heilig Roomse Rijk, bouwde een groot rijk op via erfenissen en huwelijken.

48
New cards

Filips II

Zoon van Karel V, probeerde een centralistische politiek te voeren vanuit Spanje.

49
New cards

Beeldenstorm

Religieuze en politieke opstand in 1566 in de Nederlanden, gericht tegen katholieke beelden en kerken.

50
New cards

80-jarige oorlog

Conflict tussen de Nederlanden en Spanje (1566–1648), leidde tot onafhankelijkheid van de Noordelijke Nederlanden.

51
New cards

Vrede van Münster

Verdrag dat de 80-jarige oorlog beëindigde: Noord-Nederland onafhankelijk, Zuid-Nederland blijft Spaans.

52
New cards

Rechtbank van Beroerten

Speciale rechtbank die protestanten in de Nederlanden vervolgde onder het gezag van Alva.

53
New cards

Hertog van Alva

Spaanse generaal die hard optrad tegen de Nederlandse opstandelingen.

54
New cards

Vorstelijk absolutisme

Staatsvorm waarbij de vorst alle macht heeft, zonder verantwoording aan volk of parlement.

55
New cards

Droit divin

Goddelijk recht waarmee koningen hun absolute macht legitimeerden.

56
New cards

Lodewijk XIV

Franse koning (1643–1715), het schoolvoorbeeld van absolutisme. Bijnaam: Zonnekoning.

57
New cards

Zonnekoning

Bijnaam van Lodewijk XIV; hij zag zichzelf als het middelpunt van de staat, net als de zon in het zonnestelsel.

58
New cards

Versailles

Groot paleis van Lodewijk XIV, symbool van zijn macht en middel om de adel te controleren.

59
New cards

Fronde

Opstand van Franse edelen tegen de centralisatiepolitiek van Lodewijk XIV (1648–49).

60
New cards

Mercantilisme

Economisch systeem waarbij een land streeft naar handelsoverschot door export te stimuleren en import te beperken.

61
New cards

Colbertisme

Franse vorm van mercantilisme, ingevoerd door minister Colbert onder Lodewijk XIV.

62
New cards

Protectionisme

Economisch beleid waarbij invoer belemmerd wordt om de binnenlandse markt te beschermen.

63
New cards

Exportsubsidies

Financiële steun om de uitvoer van binnenlandse producten te bevorderen.

64
New cards

Tolgrens

Plaats aan de staatsgrens waar invoerbelastingen worden geheven.

65
New cards

Nieuwe rijken

Burgers die rijk werden via handel en industrie en een nieuwe economische elite vormden.

66
New cards

Directe belastingen

Belasting die rechtstreeks op het inkomen of bezit van burgers wordt geheven.

67
New cards

Indirecte belastingen

Belasting die betaald wordt bij aankoop van producten (bv. accijnzen, btw).

68
New cards

Aristocratie

Staatsvorm waarbij de macht in handen is van een kleine, bevoorrechte elite (adel).

69
New cards

Democratie

Staatsvorm waarin het volk de macht heeft, rechtstreeks of via vertegenwoordigers.

70
New cards

Monarchie

Staatsvorm waarbij het staatshoofd een erfelijke vorst is (koning, keizer…).

71
New cards

Republiek

Staatsvorm zonder koning; het staatshoofd wordt meestal verkozen.

72
New cards

Theocratie

Regeringsvorm waarbij God wordt gezien als de hoogste gezagsdrager (bv. Vaticaan).

73
New cards

Dictatuur

Regeringsvorm waarbij één leider of partij alle macht heeft, zonder oppositie.

74
New cards

Oligarchie

Macht ligt bij een kleine groep mensen, vaak rijke families of elite.

75
New cards

Particratie

Politiek systeem waarin de macht grotendeels bij politieke partijen ligt.

76
New cards

Constitutionele monarchie

Monarchie waarin de macht van de koning beperkt is door een grondwet.

77
New cards

Parlementarisme

Systeem waarbij de macht van de koning wordt beperkt door een parlement.

78
New cards

Constitutie

De grondwet van een land; bepaalt de structuur van de overheid en rechten van burgers.

79
New cards

Ambtenarij

Het geheel van beroepsfunctionarissen die de staat besturen.

80
New cards

Diplomatie

Het onderhouden van internationale betrekkingen via ambassadeurs.

81
New cards

Globalisering

Proces waarbij economieën en samenlevingen wereldwijd steeds meer met elkaar verbonden raken.

82
New cards

Kolonialisme

Politiek waarbij een land gebieden buiten Europa overheerst en uitbuit voor economische en politieke voordelen.

83
New cards

Staatsschuld

De totale schuld van de overheid door uitgaven die de inkomsten overschrijden.

84
New cards

Humanisme

Geloof in de vrijheid en het denkvermogen van de mens om zichzelf te ontwikkelen.

85
New cards

Antropocentrisme

Het geloof dat de mens centraal staat in plaats van God.

86
New cards

Theocentrisme

Het geloof dat God centraal staat in de samenleving en het menselijk leven.

87
New cards

Scholastiek

Middeleeuwse onderwijsmethode waarbij gezaghebbende teksten klakkeloos worden overgenomen.

88
New cards

Boekdrukkunst

Techniek uit de 15e eeuw waarmee kennis sneller, goedkoper en breder verspreid kon worden.

89
New cards

Tekstkritiek

Het vergelijken van oude teksten om de meest oorspronkelijke en foutloze versie te achterhalen.

90
New cards

Wetenschappelijke methode

Kennis opdoen via observatie, experimenten en herhaalbare resultaten.

91
New cards

Heliocentrisme

Het idee dat de zon in het centrum van het zonnestelsel staat.

92
New cards

Geocentrisme

Het idee dat de aarde in het centrum van het universum staat (middeleeuws wereldbeeld).

93
New cards

Cartografie

De wetenschap van het maken van kaarten.

94
New cards

Dissectie

Het opensnijden en onderzoeken van een lichaam om de anatomie te bestuderen.

95
New cards

Renaissance

Kunst- en cultuurstroming in de 15e-16e eeuw die teruggrijpt naar de klassieke oudheid.

96
New cards

Exacte wetenschappen

Wetenschappen die zich bezighouden met meetbare, natuurlijke verschijnselen zoals astronomie of anatomie.

97
New cards

Menswetenschappen

Wetenschappen die het menselijk denken en gedrag bestuderen, zoals filosofie of ethiek.

98
New cards

Collectieve herinnering

Hoe een samenleving belangrijke personen of ideeën onthoudt en doorgeeft.

99
New cards

Top-down herinnering

Herinnering opgelegd of gestimuleerd door overheid, onderwijs of culturele instellingen.

100
New cards

Bottom-up herinnering

Herinnering die spontaan ontstaat vanuit het volk, zoals straatnamen of spreekwoorden.