1/188
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Sociale contracttheorie (Hobbes)
Oorspronkelijk leefden mensen in een chaotische en gewelddadige situatie. om rust en orde te krijgen besloten ze regels op te stellen en een overheid te vormen (sociaal contract)
Warrant (rechtvaardigheid)
de reden of rechtvaardiging die iets geloofwaardig of betrouwbaar maakt. in kennis is dit een goede reden of bewijs
overtuigingen (beliefs)
voorbeelden: intelligentie, mindfulness, religie, motivatie, gelijke kansen, etc.
het is een onontkoombare noodzaak om overtuigingen en aannames te maken voor onderzoek. ze sturen onderzoek. ook hebben ze betrekking op het spanningsveld tussen rede en gevoelens, taal, en wiksunde en logica
institutioneel geweld
geweld wat voortkomt uit systemen of structuren binnen een samenleving, zoals discriminatie, onderdrukking of ongelijkheid die in stand wordt gehouden
Auxillaries
achtergrondkennis en methodes die we als betrouwbaar aannemen. we beschouwen ze als vanzelfsprekend. feiten interpreteren we met deze auxillaries. dit laat zien dat ook empirisch onderzoek afhankelijk is van aannames.
Bias
een diepgewortelde houding of manier van denken die invloed heeft op hoe iemand zich gedraagt. dit soort vooroordelen zijn moeilijk te veranderen en vaak onterecht, omdat ze niet zijn gebaseerd op bewijs of logica. bias is moeilijk te herkennen
wetenschap
gezamenlijke menselijke inspanning om de natuurlijke wereld en de geschiedenis ervan beter te begrijpen.
knowledge (kennis)
kennis is informatie, feiten, vaardigheden of principes die iemand begrijpt en kan gebruiken
kennis en feiten
feiten zijn objectieve waarheden die bewezen kunnen worden als zijnde waar. kennis gaat verder dan feiten, het omvat ook begrip en context waarin feiten bestaan
wat maakt kennis wetenschappelijk
observaties gebaseerd op waarneembaar bewijs
bewijs ondersteund door experimenten en data
andere onderzoekers moeten dezelfde resultaten kunnen bereiken
experimenten worden uitgevoerd onder gecontroleerde omstandigheden
vrij van persoonlijke vooroordelen (objectief)
Chalmers
er kunnen fouten, aannames of beperkingen in het onderzoeksproces zitten, waardoor feiten niet zo zeker zijn als ze lijken
wetenschappelijke kennis is afgeleid van feiten. dit betekent dat kennis pas wetenschappelijk is als het gebaseerd is op feiten die objectief waarneembaar en toetsbaar zijn door anderen
kennis is nooit volledig zeker. het kan altijd in de toekomst weerlegd worden. daarom moeten wetenschappers open staan voor verandering en kritiek
Chalmers heeft kritiek op het empirisme en positivisme omdat observaties nooit volledig objectief zijn en gekleurd zijn door onze achtergrond en kennis. ook worden observaties beïnvloed door verwachtingen en de context. feiten en theorieën zijn niet gescheiden maar feiten hangen af van de theoretische bril waarmee we naar de wereld kijken
observatie is volgens hem een actief proces waarbij onderzoekers hun waarnemingen proberen te verbeteren.
Chalmers vindt het idee dat iedereen die naar hetzelfde object kijkt, hetzelfde ziet problematisch. wetenschappers moeten vaak ingrijpen om hun observaties betrouwbaar te maken. ook is observatie een publiek proces dat herhaald en gecontroleerd kan worden door anderen
observatie vereist interventie (is actief)
observatie is publiek en herhaalbaar. ze moeten objectief en meetbaar zijn en zijn niet alleen afhankelijk van persoonlijke ervaringen
instrumenten en technologie bepalen wat we kunnen waarnemen
niet alleen observaties maar ook experimenten zijn afhankelijk van theorieën, methoden en interpretaties. Hij heeft kritiek op de traditionele opvatting dat experimenten neutrale procedures zijn die objectieve feiten onthullen en dat feiten voor zichzelf spreken zonder ze moeten te interpreteren. Chalmers:
experimenten leveren geen ‘pure’ feiten op. ze moeten geïnterpreteerd worden binnen een wetenschappelijk kader en wetenschappers beslissen welke data bruikbaar is.
wetenschappelijke experimenten veranderen door de tijd. ze leveren geen definitieve antwoorden, maar geven nieuwe gegevens die bestaande ideeën kunnen veranderen
experimenten veranderen hoe we de wereld zien. ze onthullen niet allen feiten maar ook nieuwe ideeën en technologieën
kritiek op Chalmers
hoewel observaties beïnvloed kunnen worden door context, is het nog steeds mogelijk om objectieve kennis te verkrijgen. er is altijd een zekere mate van objectiviteit mogelijk, zelfs als waarnemingen niet volledig neutraal zijn
pre-rationalisme
kennis is gebaseerd op religie, traditie en autoriteit
rationalisme
nadruk op het gebruik van rede en logica
empiricisme
kennis komt voort uit ervaring en waarneming. kennis groeit door wat we zien, horen en meemaken
positivisme
kennis moet gebaseerd zijn op wat we kunnen waarnemen en meten. alleen observaties, data, tests en experimenten gebruiken.
wetenschap is objectief en neutraal
feiten en waarden strikt gescheiden
natuurwetenschappelijke methode als enige juiste methode voor alle wetenschappen
logisch positivisme
zinloze filosofische uitspraken vermijden en een betekenis is alleen zinvol als deze verifieerbaar is. het moet voldoen aan formele logica (gestructureerde zinnen) en empirische observatie (meetbare waarnemingen). later verworpen omdat dingen echt kunnen zijn maar niet waarneembaar (zoals bacteriën)
post-positivisme
theorieën worden niet volledig bepaald door bewijs. hetzelfde bewijs kan verschillende theorieën ondersteunen.
Observaties zijn niet neutraal. onze waarnemingen worden beïnvloed door onze bestaande theorieën en uitdagingen
taal is niet neutraal
redenering is gebrekkig en kan niet tot één enkel perspectief worden teruggebracht
auxillaries bepalen hoe we bewijs waarnemen en interpreteren
kennis is feilbaar
wetenschap is niet volledig objectief
feiten en theorieën staan niet los van elkaar
moeilijkheden in wetenschap
voorafgaande informatie is noodzakelijk. we hebben richting nodig over wat voor kennis we zoeken
interpretatie: twee dezelfde waarnemers hebben niet per se dezelfde ervaring
ongegronde conclusies: ze worden snel getrokken zonder alle onderliggende factoren in overweging te nemen
deductieve logica
van algemeen naar specifiek:
modus ponens (bevestiging antecedent):
als p —> q en p is waar dan is q ook waar
modus tollens (ontkenning consequent):
als p —> q en q is niet waar dan is p ook niet waar
inductieve logica
van specifiek naar algemeen. dus als de permissen waar zijn hoeft het niet te betekenen dat de conclusie waar is. bijvoorbeeld:
Permisse 1: zij presteert meestal beter in kleinere klassen
Permisse 2: haar vrienden ook
Conclusion: kleineren klassen bevorderen betere prestaties
een goede inductieve logica
er moeten veel waarnemingen zijn om een generalisatie te ondersteunen
de waarnemingen moeten onder verschillende omstandigheden herhaald worden
geen geaccepteerde waarneming mag in strijd zijn met de afgeleide wet
Hume en epistemisch scepticisme
epistemisch scepticisme stelt dat er geen waarheid is omdat we nooit zeker kunnen zijn dat iets echt is.
we baseren veel kennis op eerdere ervaringen (inductie)
we kunnen niet aannemen dat wat in het verleden is gebeurd, ook morgen gaat gebeuren (de zon gaat elke dag op, maar morgen weer?, dit is een aaname, geen bewezen feit)
uniformiteit van de natuur
we hebben geen absoluut bewijs. dat iets ooit zo geweest is hoeft niet te betekenen dat het zo blijft
inductief redeneren is net als iets blind vertrouwen
Hume zegt dat inductie niet te rechtvaardigen is. we baseren onze verwachtingen over de toekomst puur op gewoontes en eerdere waarnemingen, zonder definitief bewijs
Hume en het probleem met inductie
we vertrouwen te veel op eerdere kennis
verleden voorspelt niet altijd de toekomst
ware aannames garanderen niet automatisch ware conclusies
waarnemingen en omstandigheden zijn veranderlijk
noumenon
de werkelijkheid zoals die onafhankelijk van ons bestaat
fenomenon
de werkelijkheid zoals wij die ervaren via onze zintuigen
postpositivisten over empirisch scepticisme
kennis als waarheid —> hangt af van interpretatie
kennis als hypothese —> blijft voorlopig en onzeker
kennis is feilbaar —> het kan fout zijn maar dat betekent niet dat we alle kennis moeten negeren. beslissingen moeten gebaseerd zijn op de best beschikbare kennis op dit moment, zelfs als die in de toekomst herzien kan worden
achtergrondkennis (auxilaries) is belangrijk
betrouwbare waarheden hebben soms uitzonderingen (denk aan zwaartekracht op bepaalde plekken op aarde)
waarnemingen zijn zowel objectief als feilbaar
ze kunnen door iedereen getest worden met heldere methoden en nieuwe technologie kan bestaande kennis veranderen of verbeteren
Karl Popper
kennis moet altijd getest en mogelijk weerlegd worden. kennis is nooit zeker, bewezen of waarschijnlijk. alles mag altijd in twijfel getrokken worden
traditionele visie op wetenschap (empirisme en positivisme)
wetenschappelijke kennis komt voort uit pure observatie
wat we zien met onze zintuigen is een directe afspiegeling van de werkelijkheid
eerst worden feiten verzameld, daarna theorieën opgebouwd (inductie)
Philips & Burbules
natuurwetenschappelijke methode als de beste methode voor alle wetenschappen.
wetenschap moet gezien worden als een zelfcorrigerend proces, waarin kennis voortdurend getest en verbeterd wordt
onderwijswetenschap moet sociale, culturele en normatieve invloeden meenemen, omdat het niet puur empirisch is zoals natuurwetenschappen. ze kunnen het beste zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek gebruiken bij onderwijsonderzoek.
een bepaald aantal voorbeelden kan een theorie niet definitief bewijzen. omgekeerd kan een theorie ook niet worden weerlegd door tegenstrijdige waarnemingen omdat we aannames kunnen aanpassen om afwijkingen te verklaren.
Theorie
een geheel van denkbeelden, hypothesen en verklaringen die in onderlinge samenhang worden beschreven
gebaseerd op redenatie
verklarend
voorspellend
gedurfd
vernieuwend
herzienbaar
het beschrijft niet alleen wat we al weten maar ook wat we nog willen weten.
als feiten niet binnen een bestaande theorie passen moet deze worden aangepast
Karl Popper
Wetenschap draait om falsificatie. theorieën moeten op zo veel mogelijk manieren getest worden, waardoor alleen de sterkste theorieën overblijven
Theorieën moeten gedurfd zijn, zelfs als ze uiteindelijk onjuist blijken te zijn
kritiek op Popper
bijna alle theorieën botsen met sommige waarnemingen waardoor je ze niet gelijk moet verwerpen
het is moeilijk om een theorie te vinden die perfect aansluit bij alle beschikbare data
Moral development theory (Kohlberg)
1-2: pre-conventioneel
gehoorzaamheid, beloning en straf
3-4: conventioneel
sociale normen, etiquette en goedkeuring, wet en orde
5-6: post conventioneel
sociaal contract, onpartijdige ethische principes, wetten en regels mogen aangepast worden als ze niet meer eerlijk en functioneel zijn
theorie getest op westerse mannen en houdt geen rekening met culturen en genders. nadruk ligt op logica en rechtvaardigheid maar vergeet emoties en empathie
hoe verschilt onderwijsonderzoek van ander onderzoek
realiteit is complexer
menselijk gedrag is minder voorspelbaar dan natuurwetten
begrippen zijn subjectief
kritische benadering ontbreekt soms —> wat als effectief wordt gezien wordt vaak aangenomen zonder eerst te vragen voor wie en met welke gevolgen
morele implicaties, onvolledige steekproeven en problemen bij het opdelen van data komen veel voor in onderwijsonderzoek. contextuele verklaringen ontbreken vaak en er kan sprake zijn van tegenstrijdig bewijs, wat vragen oproept over wat gezien wordt als geldig bewijs
Paul Feyerabend
onze keuze voor wetenschap wordt niet geleid door argumenten maar door smaak en voorkeur. deze beïnvloeden welke motieven we binnen de wetenschap nastreven.
carl kaestle
gebrek aan consensus in onderwijsonderzoek werkt de indruk dat er weinig solide kennis uit voortkomt —> slechte reputatie onderwijsonderzoek
kieran egan
het is makkelijker en aantrekkelijker om vast te houden aan bestaande methoden en technische taken binnen een geaccepteerd denkkader, dan om diep na te denken over de fundamentele waarden en betekenis van onderwijs
Merry
veel onderwijsonderzoek bevestigt wat mensen al weten
Abstract empiricisme (Wright-Mills)
de focus op empirische data zonder diepere theoretische of conceptuele analyse. wright-mills bekritiseert dit:
niet historisch
geen vergelijking met andere situaties of studies
gericht op meting zonder bredere interpretatie
niet alleen richten op meetbare data, maar ook kritisch nadenken over wat en waarom iets onderzocht wordt. blind vertrouwen in methodologie negeert belangrijke vragen
problemen in onderzoek
tegenstrijdige resultaten
file drawer problem (niet publiceren van onduidelijke uitkomsten)
corruptie en nepotisme (voorkeursbehandeling
plagiaat en fraude
advocacy is onderzoek (activisme of objectief?)
problemen met kwantitatief onderzoek
te veel focus op cijfers negeert diepere vragen
niet alles is meetbaar in cijfers
kwantitatieve data lijkt objectief, maar kan grenzen hebben in wat het daadwerkelijk verklaart
in onderzoek kan het zich alleen richten op wat meetbaar is en niet wat belangrijk is (zoals motivatie en creativiteit). ook kan het leiden tot te simplistische beleidsmaatregelen.
verleiding van statisiek
ziet er gestructureerd uit wat een gevoel van orde geeft
beslissingen rechtvaardigen, terwijl onderliggende interpretatie misschien onjuist is
statistieken lijken praktisch en objectief
Chalmers 2.0
wetenschappelijke kennis kan niet worden afgeleid uit waargenomen feiten. inductie is problematisch omdat wetenschappelijke kennis niet uit puur observaties kan voortkomen. theorieën zijn eerst nodig.
universele wetten kunnen niet gegarandeerd worden door observatie (alleen witte zwanen geobserveerd betekent niet dat zwarte zwanen niet bestaan)
inductie kan geen zekerheid bieden voor de toekomst (verleden geen garantie voor toekomst)
feiten zijn nooit puur (wordt altijd geïnterpreteerd binnen een theoretisch kader)
Chalmers sluit zich aan bij Popper (falsificatie). wetenschappelijke vooruitgang gebeurt niet door steeds meer waarnemingen te verzamelen, maar door incorrecte theorieën te elimineren en te vervangen door betere.
wetenschap goeit door weerlegging, niet bevestiging
goede theorieën zijn falsificeerbaar en nemen risico’s
Karl Popper
bekritiseert inductie. Er is geen logische rechtvaardiging voor het afleiden van algemene wetten, het leidt tot cirkelredenering en het biedt geen garantie dat de toekomst op het verleden lijkt.
inductie leidt tot inconsistente redeneringen (cirkelredenering)
waarschijnlijkheidslogica biedt geen oplossing
ad-hoc hypothesen kunnen falsificatie ontwijken (ze zijn zo geformuleerd dat ze altijd overeind blijven staan)
wetenschap werkt juist door falsoficatie
theorieën kunnen niet bewezen worden, alleen weerlegd
wetenschap groeit door falsificatie
falsificeerbaarheid is het criterium voor wetenschap (geen weerlegbare voorspellingen —> geen wetenschap (pseudowetenschap))
dogmatisme moet voorkomen worden. elimineren van foutieve theorieën leidt tot steeds betere kennis.
onderzoek over onderwijs
onderzoekers moeten eigen bias herkennen
meerdere onderzoeksmethodes zijn nodig
onderwijswetenschap moet flexibel en interdisciplinair zijn
kennis is altijd voorlopig en moet kritisch worden bijgesteld
Labaree
onderwijs is afhankelijk geworden van statistiek omdat:
historische ontwikkeling van kwantificering (werd belangrijker)
academische status verhogen door statistiek (ze lijken geloofwaardiger)
politieke en beleidsmatige druk (geven voorkeur aan statistiek omdat ze objectief lijken en makkelijk interpreteerbaar zijn)
Karl Hostetler
goed onderwijsonderzoek gaat niet alleen over de juiste methodologie maar ook over ethische verantwoordelijkheid van onderzoekers. wat levert onderzoek op? en voor wie?
huidige kernproblemen:
te veel focus op methodologie —> onderzoek is sterk maar draagt weinig bij aan het welzijn van studenten en docenten
invloed van beleidsmakers en politiek —> richten te veel op statistiek om beleid te rechtvaardigen. hierdoor worden complexe aspecten vergeten
complexiteit van welzijn en onderwijsdoelen —> wat goed onderwijs is hangt af van hoe je succes definieert
onderzoek is goed volgens hostetler wanneer er sprake is van ethische verantwoordelijkheid, impact boven methodologie, waarden en normen erkend en meer ruimte voor ethische discussies in de wetenschap
Philips
sociale wetenschappen gebruiken vaak zwakke tests, waardoor theorieën niet goed op de proef worden gesteld. er zou kritischer onderzoek gedaan worden worden om aan te tonen of een theorie klopt
hij zegt dat falsificatie minder goed werkt in sociale wetenschappen omdat:
veel onderzoeken testen theorieën alleen in vergelijkbare situaties waardoor je de theorie niet op de proef stelt
er bestaan te weinig sterke tests
er is veel sprake van confirmation bias in kwalitatief onderzoek
poppers theorie is alsnog nuttig omdat het helpt om kritischer en systematischer te werken, ondanks dat niet alle theorieën makkelijk te testen en falsificeren zijn. zo voorkom je dat wetenschappers zomaar theorieën als waarheid aannemen
Wright-Mills
onderzoekers in abstract empiricisme leggen te veel nadruk op methodologie waardoor je sociale context en theoretische inzichten negeert. sociologen moeten zich weer richten op fundamentele vragen over macht, ongelijkheid en sociale verandering
abstract empirisme:
te veel geleid door methoden ipv sociale kwesties
sociologie is te veel gefocust op cijfers (bureaucratisch proces)
sociale problemen worden versimpeld tot meetbare cijfers
De gevolgen hiervan zijn dat historische analyse ontbreekt, de focus ligt op individuele meningen ipv sociale structuren en dat het vaak gestuurd wordt door commerciële belangen
Mills zegt dat een goed alternatief zou zijn dat sociologie kritisch is waarbij gericht wordt op grote vragen zoals macht en ongelijkheid, theorie en empirisch onderzoek wordt gecombineerd en waar rekening gehouden wordt met context en geschiedenis
Waarden en onderzoek
onderzoek is niet willekeurig en objectief maar er is voorafgaand altijd een doel of richting
probleemoplossing is normatief: onderzoek gaat niet alleen over feiten verzamelen maar ook over oplossingen vinden die gebaseerd zijn op bepaalde waarden
parenting is geen neutraal woord
het bevat een waardeoordeel omdat wat beschouwd wordt als ouder afhangt van normen en cultuur
feit-waarde
is niet hetzelfde want wat gebeurt (feit) betekent niet dat het zo hoort of wenselijk is (waarde)
feiten zijn afhankelijk van definities
waarden in onderzoek
gaat vaak over morele waarden, maar ook over wetenschappelijke normen.
onderzoek hoeft niet waardevrij te zijn omdat evaluatie altijd nodig is
interne waarden —> belangrijk voor de wetenschap zoals zoeken naar waarheid en openheid richting kritiek, nauwkeurigheid en eerlijkheid
externe waarden —> niet altijd relevant en wenselijk in onderzoek
epistemische waarden
helpen bij kennisverwerving (objectiviteit, eenvoud, logica)
niet-epistemische waarden
sociale of morele oordelen
regels vs principes
regels zijn vast maar niet altijd voldoende. principes geven richting aan bij complexe ethische vragen (eerlijkheid —> geen misleiding,, transparantie —> openheid over beslissingen, privacy—> bescherming van gevoelige info)
conflict tussen waarden en methoden
1: nauwkeurigheid en objectiviteit zijn waarden in onderzoek, maar kunnen problematisch zijn
misleidende indicatoren (verkeerde meetinstrumenten)
operationalisatie (hoe je een concept meet bepaalt de uitkomst
falsificeerbaarheid (moet toetsbaar zijn)
auxilaries (extra aannames kunnen resultaten beïnvloeden
2: waarden zoals onderwijs en gezondheid zijn belangrijk maar
andere waarden moeten ook meegewogen worden
methodes kunnen problemen veroorzaken zoals het beïnvloeden van uitkomsten en risico’s meebrengen. ook kunnen ze schade veroorzaken
Bias
vooringenomenheid die bewust of onbewust invloed heeft op onderzoek (bijvoorbeeld selectiebias en sociale wenselijkheid)
moeilijk te herkennen
moeilijk te verwijderen
niet gebaseerd op bewijs of logica
confirmation bias
de neiging om alleen informatie te zoeken of te geloven die je bestaande overtuigingen bevestigt
Vooroordeel (Prejudice)
een voorgevormde mening over een groep of individu die wel of niet gebaseerd kan zijn op ervaring of logica (bijvoorbeeld stereotypen)
referentiekader
de bril waardoor iemand de wereld interpreteert, gebaseerd op ervaringen en kennis
Paradigma
een manier en op dit moment dominante wetenschappelijke denkkader waardoor we naar de wereld kijken en hoe we dingen begrijpen. bepaalt hoe we informatie verzamelen en analyseren
Kuhn over paradigma’s
sommige worden dominant omdat ze beter werken dan andere bij het oplossen van belangrijke problemen.
Thomas Kuhn
wetenschappelijke kennis moet historisch worden bekeken. Wat als waar wordt gezien kan veranderen
Wetenschap gaat niet alleen over methoden, maar ook over gemeenschappen
observaties zijn theorie geladen (beïnvloed door theorieën en overtuigingen van degene die observeert)
paradigma verandert door een nieuwe ontdekking die het bestaande paradigma vervangt
paradigmaverschuiving van Ptolemaeus —> Copernicus —> Kepler
van aarde gecentreerd naar zon gecentreerd naar beter begrip van planetaire banen
paradigmaverschuiving van Newton —> Einstein
klassieke zwaartekrachtwetten naar relativiteitstheorie
Paradigma’s in de huidige wetenschap
onderzoek op basis van het dominante paradigma. concepten, problemen en methoden die op dat moment populair zijn binnen hun vakgebied. andere methoden afwijzen. wetenschappers zijn vaak kritiekloos tegenover het dominante paradigma. Kuhn: (nieuwe) radicale inzichten zijn niet tegen te houden omdat de wetenschap zich blijft ontwikkelen. Wetenschappers proberen deze nieuwe inzichten toch te onderdrukken
Normal science
empirische methoden: onderzoeksmethoden gebaseerd op waarneming en ervaring
experimenten: proeven en testen
observatie: systematisch bekijken en noteren van verschijnselen
rechtvaardiging (justification): onderbouwen van kennis
objectief: onafhankelijk van meningen, gebaseerd op feiten
rationeel: gebaseerd op logisch redeneren en bewijs
cumulatief: voortbouwen op eerdere ontdekkingen
Wetenschappelijke consensus: overeenstemming binnen de wetenschappelijke gemeenschap over een bepaalde theorie of bevinding
cirkel van normal science
gestalt switch
een plotselinge verandering in perspectief (denk aan plaatje met eend en konijn)
conversie
volledige denkwijze veranderen om een nieuw paradigma te accepteren
revolutie
de overgang tussen twee wetenschappelijke denkkaders (paradigma’s)
paradigmaverschuivingen zijn niet alleen gebaseerd op feiten
maar ook op sociale, politieke en psychologische factoren. wetenschappers moeten een mentale omslag maken om een nieuw paradigma te omarmen
gevolgen van paradigma’s
wetenschapperd die hun werk niet kunnen of willen aanpassen aan het dominante paradigma kunnen in isolatie werken en hun werk onafhankelijk ontwikkelen. hierbij worden ze niet breed geaccepteerd. ze kunnen zich ook aansluiten bij een andere groep die hun werk wél ondersteunt
postpositivisme
bewijs alleen is niet genoeg om een theorie volledig te bevestigen of te verwerpen.
observaties zijn niet neutraal (theorie beladen en ervaringen variëren)
taal is niet neutraal (hoe we iets beschrijven beïnvloedt hoe we iets interpreteren
auxilaries (hulpstructuren) (onze achtergrondkennis bepaalt interpretaties)
kennis is feilbaar (herzien of verbeterd in de toekomst)
Ideeën van Kuhn
onverenigbaarheid (sommige wetenschappelijke theorieën kunnen niet direct met elkaar worden vergeleken omdat ze verschillende methoden en taalgebruik hebben
botsende theorieën? (denk aan newton-einstein)
is wetenschap historisch, subjectief en irrationeel?
kritiek op Kuhn
wetenschappers volgen trends ipv pure logica (mob psychology)
sociologisch bepaald (gevormd door structuren en macht)
relativisme (alles hangt af van perspectief waardoor er geen absolute waarheid is
Kuhn zegt hierop dat nieuwe wetenschappelijke theorieën beter zijn dan eerdere omdat ze effectiever problemen oplossen ook verwerpt hij relativisme en gelooft in wetenschappelijke vooruitgang, ook al verandert de manier waarop wetenschap werkt over tijd
Rorty over wetenschap en rationaliteit
wetenschap draait niet om absolute waarheid maar eerder een model van menselijke samenwerking. wetenschappelijke gemeenschappen helpen ons begrijpen hoe kennis en cultuur zich ontwikkelen
wetenschap is een sociaal proces waarin instituten en praktijken invloed hebben op hoe we de wereld organiseren
Philips & burbules
onderwijswetenschap kan niet zo exact zijn als natuurwetenschap maar moet wel systematisch en kritisch blijven. Onderzoekers moeten een combinatie kwantitatief en kwalitatief gebruiken om complexe onderwijsprocessen te begrijpen. Ook moet rekening gehouden worden met bredere maatschappelijke invloeden
Positivisme in onderwijswetenschap
werkt niet omdat
menselijk gedrag is complex en contextafhankelijk. alleen kwantitatief is daarom moeilijk
onderwijswetenschap is normatief (wat is wenselijk, overtuigingen spelen mee)
onderwijs is afhankelijk van sociale en culturele context (Wat in het ene systeem werkt, hoeft niet te werken in het andere systeem)
postpositivisme in onderwijs
combinatie van kwantitatief en kwalitatief
zelfkritiek en transparantie
falsificeerbaarheid en openheid voor verbetering
methodologische diversiteit
kwantitatief en kwalitatief combineren
normativiteit
onderwijsbeleid is niet waardevrij. het weerspiegelt waarden en overtuigingen
Richard Pring
Ethiek in onderwijsonderzoek is meer dan regels volgen. het draait om persoonlijke integriteit (eerlijkheid en oprechtheid). Onderzoekers die met mensen werken moeten goed nadenken over de gevolgen van hun werk.
ethische regels alleen zijn niet genoeg
ethische dilemma’s vragen om persoonlijke doelen (transparantie vs. bescherming van deelnemers, slechte leraar blootstellen of info achterhouden?)
ethische codes lossen niet alle problemen op (ze kunnen niet alle situaties voorspellen)
de invloed van externe factoren
deugden van een wetenschapper
eerlijkheid (geen manipulatie), moed (publicatie ondanks kritiek), nederigheid (open staan voor kritiek en nieuw inzichten), respect (behandelen van mensen)
standpunten van Pring
ethische codes zijn nuttig maar onderzoekers moeten ook zelf morele afwegingen maken
deugden zijn essentieel
onderzoeksinstellingen moeten een ethische omgeving stimuleren
onderzoekers moeten zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid
onderzoek draait niet alleen om methodes en regels maar vooral om de eerlijkheid en oprechtheid van de onderzoeker zelf
Kuhns opvatting over wetenschap
niet een lineaire vooruitgang maar oude theorieën worden ook vervangen door nieuwe paradigma’s. Het is niet alleen optellen maar soms ook vervangen
wetenschapsontwikkeling volgens Kuhn
oude theorieën niet fout maar passend in hun tijd en context
wetenschappelijke revoluties vervangen fundamentele concepten, in plaats van ze alleen te verbeteren
Normale wetenschap
Onderzoekers werken binnen een bestaand paradigma en lossen problemen op volgens vaste regels
Wetenschappelijke revoluties
wanneer te veel tegenstrijdige waarnemingen (anomalieën) ontstaan wordt het oude paradigma vervangen door een nieuw model
wetenschap is volgens Kuhn
niet alleen bepaald door observatie en experimenten maar gekleurd door persoonlijke voorkeuren, historische en culturele context, en toevallige ontdekkingen en technologische innovaties
accepteren nieuw paradigma
alleen als het nieuwe inzichten biedt die het oude model niet kon leveren
Is beter in staat om tegenstrijdige waarnemingen te verklaren dan het oude paradigma
vaak worden nieuwe paradigma’s niet gelijk geaccepteerd omdat wetenschappers vastklampen aan wat ze al kennen. er is vaak een nieuwe generatie wetenschappers nodig om een paradigmaverschuiving volledig door te laten gaan
Kuhn vs Popper
wetenschappers houden zich meestal niet actief bezig met falsificeren maar werken binnen een bestaand denkkader
normale wetenschap draait om het oplossen van problemen binnen een paradigma, niet om het constant in twijfel trekken van dit paradigma (falsificeren)
wetenschappelijke verandering gebeurt niet geleidelijk maar door grote revoluties
paradigmaverschuiving
normale wetenschap
crisis door tegenstrijdige verschijnselen (anomalieën)
wetenschappelijke revolutie
incommensurabiliteit
dat oude en nieuwe paradigma’s niet zomaar met elkaar vergeleken kunnen worden omdat ze op een andere manier naar de werkelijkheid kijken
Kuhn:
het is indoctrinatie wanneer wetenschappers bewijs dat hun theorie tegenspreekt niet willen accepteren
theorie is onderbepaald want theorieën dekken niet altijd alle feiten (meerdere manieren om iets te bekijken)
positionaliteit: positie van de wetenschapper heeft invloed op interpretatie van feiten
concept ambiguïteit: sommige concepten die we gebruiken zijn niet altijd duidelijk of eenduidig
data alleen kunnen niet bepalen welke hypothese we accepteren
wetenschappelijke waarden kunnen bepalen welke hypothesen we belangrijk vinden
anomalieën
problemen en tegenstrijdige waarnemingen die niet binnen het bestaande paradigma verklaard kunnen worden