Philosophy of Science

0.0(0)
studied byStudied by 3 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/188

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

189 Terms

1
New cards

Sociale contracttheorie (Hobbes)

Oorspronkelijk leefden mensen in een chaotische en gewelddadige situatie. om rust en orde te krijgen besloten ze regels op te stellen en een overheid te vormen (sociaal contract)

2
New cards

Warrant (rechtvaardigheid)

de reden of rechtvaardiging die iets geloofwaardig of betrouwbaar maakt. in kennis is dit een goede reden of bewijs

3
New cards

overtuigingen (beliefs)

voorbeelden: intelligentie, mindfulness, religie, motivatie, gelijke kansen, etc.

het is een onontkoombare noodzaak om overtuigingen en aannames te maken voor onderzoek. ze sturen onderzoek. ook hebben ze betrekking op het spanningsveld tussen rede en gevoelens, taal, en wiksunde en logica

4
New cards

institutioneel geweld

geweld wat voortkomt uit systemen of structuren binnen een samenleving, zoals discriminatie, onderdrukking of ongelijkheid die in stand wordt gehouden

5
New cards

Auxillaries

achtergrondkennis en methodes die we als betrouwbaar aannemen. we beschouwen ze als vanzelfsprekend. feiten interpreteren we met deze auxillaries. dit laat zien dat ook empirisch onderzoek afhankelijk is van aannames.

6
New cards

Bias

een diepgewortelde houding of manier van denken die invloed heeft op hoe iemand zich gedraagt. dit soort vooroordelen zijn moeilijk te veranderen en vaak onterecht, omdat ze niet zijn gebaseerd op bewijs of logica. bias is moeilijk te herkennen

7
New cards

wetenschap

gezamenlijke menselijke inspanning om de natuurlijke wereld en de geschiedenis ervan beter te begrijpen.

8
New cards

knowledge (kennis)

kennis is informatie, feiten, vaardigheden of principes die iemand begrijpt en kan gebruiken

9
New cards

kennis en feiten

feiten zijn objectieve waarheden die bewezen kunnen worden als zijnde waar. kennis gaat verder dan feiten, het omvat ook begrip en context waarin feiten bestaan

10
New cards

wat maakt kennis wetenschappelijk

  • observaties gebaseerd op waarneembaar bewijs

  • bewijs ondersteund door experimenten en data

  • andere onderzoekers moeten dezelfde resultaten kunnen bereiken

  • experimenten worden uitgevoerd onder gecontroleerde omstandigheden

  • vrij van persoonlijke vooroordelen (objectief)

11
New cards

Chalmers

er kunnen fouten, aannames of beperkingen in het onderzoeksproces zitten, waardoor feiten niet zo zeker zijn als ze lijken

wetenschappelijke kennis is afgeleid van feiten. dit betekent dat kennis pas wetenschappelijk is als het gebaseerd is op feiten die objectief waarneembaar en toetsbaar zijn door anderen

kennis is nooit volledig zeker. het kan altijd in de toekomst weerlegd worden. daarom moeten wetenschappers open staan voor verandering en kritiek

Chalmers heeft kritiek op het empirisme en positivisme omdat observaties nooit volledig objectief zijn en gekleurd zijn door onze achtergrond en kennis. ook worden observaties beïnvloed door verwachtingen en de context. feiten en theorieën zijn niet gescheiden maar feiten hangen af van de theoretische bril waarmee we naar de wereld kijken

observatie is volgens hem een actief proces waarbij onderzoekers hun waarnemingen proberen te verbeteren.

Chalmers vindt het idee dat iedereen die naar hetzelfde object kijkt, hetzelfde ziet problematisch. wetenschappers moeten vaak ingrijpen om hun observaties betrouwbaar te maken. ook is observatie een publiek proces dat herhaald en gecontroleerd kan worden door anderen

  • observatie vereist interventie (is actief)

  • observatie is publiek en herhaalbaar. ze moeten objectief en meetbaar zijn en zijn niet alleen afhankelijk van persoonlijke ervaringen

  • instrumenten en technologie bepalen wat we kunnen waarnemen

niet alleen observaties maar ook experimenten zijn afhankelijk van theorieën, methoden en interpretaties. Hij heeft kritiek op de traditionele opvatting dat experimenten neutrale procedures zijn die objectieve feiten onthullen en dat feiten voor zichzelf spreken zonder ze moeten te interpreteren. Chalmers:

  • experimenten leveren geen ‘pure’ feiten op. ze moeten geïnterpreteerd worden binnen een wetenschappelijk kader en wetenschappers beslissen welke data bruikbaar is.

  • wetenschappelijke experimenten veranderen door de tijd. ze leveren geen definitieve antwoorden, maar geven nieuwe gegevens die bestaande ideeën kunnen veranderen

  • experimenten veranderen hoe we de wereld zien. ze onthullen niet allen feiten maar ook nieuwe ideeën en technologieën

12
New cards

kritiek op Chalmers

hoewel observaties beïnvloed kunnen worden door context, is het nog steeds mogelijk om objectieve kennis te verkrijgen. er is altijd een zekere mate van objectiviteit mogelijk, zelfs als waarnemingen niet volledig neutraal zijn

13
New cards

pre-rationalisme

kennis is gebaseerd op religie, traditie en autoriteit

14
New cards

rationalisme

nadruk op het gebruik van rede en logica

15
New cards

empiricisme

kennis komt voort uit ervaring en waarneming. kennis groeit door wat we zien, horen en meemaken

16
New cards

positivisme

kennis moet gebaseerd zijn op wat we kunnen waarnemen en meten. alleen observaties, data, tests en experimenten gebruiken.

  • wetenschap is objectief en neutraal

  • feiten en waarden strikt gescheiden

  • natuurwetenschappelijke methode als enige juiste methode voor alle wetenschappen

17
New cards

logisch positivisme

zinloze filosofische uitspraken vermijden en een betekenis is alleen zinvol als deze verifieerbaar is. het moet voldoen aan formele logica (gestructureerde zinnen) en empirische observatie (meetbare waarnemingen). later verworpen omdat dingen echt kunnen zijn maar niet waarneembaar (zoals bacteriën)

18
New cards

post-positivisme

  • theorieën worden niet volledig bepaald door bewijs. hetzelfde bewijs kan verschillende theorieën ondersteunen.

  • Observaties zijn niet neutraal. onze waarnemingen worden beïnvloed door onze bestaande theorieën en uitdagingen

  • taal is niet neutraal

  • redenering is gebrekkig en kan niet tot één enkel perspectief worden teruggebracht

  • auxillaries bepalen hoe we bewijs waarnemen en interpreteren

  • kennis is feilbaar

  • wetenschap is niet volledig objectief

  • feiten en theorieën staan niet los van elkaar

19
New cards

moeilijkheden in wetenschap

  • voorafgaande informatie is noodzakelijk. we hebben richting nodig over wat voor kennis we zoeken

  • interpretatie: twee dezelfde waarnemers hebben niet per se dezelfde ervaring

  • ongegronde conclusies: ze worden snel getrokken zonder alle onderliggende factoren in overweging te nemen

20
New cards

deductieve logica

van algemeen naar specifiek:

  • modus ponens (bevestiging antecedent):

    • als p —> q en p is waar dan is q ook waar

  • modus tollens (ontkenning consequent):

    • als p —> q en q is niet waar dan is p ook niet waar

21
New cards

inductieve logica

van specifiek naar algemeen. dus als de permissen waar zijn hoeft het niet te betekenen dat de conclusie waar is. bijvoorbeeld:

Permisse 1: zij presteert meestal beter in kleinere klassen

Permisse 2: haar vrienden ook

Conclusion: kleineren klassen bevorderen betere prestaties

22
New cards

een goede inductieve logica

  1. er moeten veel waarnemingen zijn om een generalisatie te ondersteunen

  2. de waarnemingen moeten onder verschillende omstandigheden herhaald worden

  3. geen geaccepteerde waarneming mag in strijd zijn met de afgeleide wet

23
New cards

Hume en epistemisch scepticisme

epistemisch scepticisme stelt dat er geen waarheid is omdat we nooit zeker kunnen zijn dat iets echt is.

  • we baseren veel kennis op eerdere ervaringen (inductie)

    • we kunnen niet aannemen dat wat in het verleden is gebeurd, ook morgen gaat gebeuren (de zon gaat elke dag op, maar morgen weer?, dit is een aaname, geen bewezen feit)

    • uniformiteit van de natuur

    • we hebben geen absoluut bewijs. dat iets ooit zo geweest is hoeft niet te betekenen dat het zo blijft

    • inductief redeneren is net als iets blind vertrouwen

Hume zegt dat inductie niet te rechtvaardigen is. we baseren onze verwachtingen over de toekomst puur op gewoontes en eerdere waarnemingen, zonder definitief bewijs

24
New cards

Hume en het probleem met inductie

  • we vertrouwen te veel op eerdere kennis

  • verleden voorspelt niet altijd de toekomst

  • ware aannames garanderen niet automatisch ware conclusies

  • waarnemingen en omstandigheden zijn veranderlijk

25
New cards

noumenon

de werkelijkheid zoals die onafhankelijk van ons bestaat

26
New cards

fenomenon

de werkelijkheid zoals wij die ervaren via onze zintuigen

27
New cards

postpositivisten over empirisch scepticisme

  • kennis als waarheid —> hangt af van interpretatie

  • kennis als hypothese —> blijft voorlopig en onzeker

  • kennis is feilbaar —> het kan fout zijn maar dat betekent niet dat we alle kennis moeten negeren. beslissingen moeten gebaseerd zijn op de best beschikbare kennis op dit moment, zelfs als die in de toekomst herzien kan worden

  • achtergrondkennis (auxilaries) is belangrijk

  • betrouwbare waarheden hebben soms uitzonderingen (denk aan zwaartekracht op bepaalde plekken op aarde)

28
New cards

waarnemingen zijn zowel objectief als feilbaar

ze kunnen door iedereen getest worden met heldere methoden en nieuwe technologie kan bestaande kennis veranderen of verbeteren

29
New cards

Karl Popper

kennis moet altijd getest en mogelijk weerlegd worden. kennis is nooit zeker, bewezen of waarschijnlijk. alles mag altijd in twijfel getrokken worden

30
New cards

traditionele visie op wetenschap (empirisme en positivisme)

  • wetenschappelijke kennis komt voort uit pure observatie

  • wat we zien met onze zintuigen is een directe afspiegeling van de werkelijkheid

  • eerst worden feiten verzameld, daarna theorieën opgebouwd (inductie)

31
New cards

Philips & Burbules

natuurwetenschappelijke methode als de beste methode voor alle wetenschappen.

wetenschap moet gezien worden als een zelfcorrigerend proces, waarin kennis voortdurend getest en verbeterd wordt

onderwijswetenschap moet sociale, culturele en normatieve invloeden meenemen, omdat het niet puur empirisch is zoals natuurwetenschappen. ze kunnen het beste zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek gebruiken bij onderwijsonderzoek.

een bepaald aantal voorbeelden kan een theorie niet definitief bewijzen. omgekeerd kan een theorie ook niet worden weerlegd door tegenstrijdige waarnemingen omdat we aannames kunnen aanpassen om afwijkingen te verklaren.

32
New cards

Theorie

een geheel van denkbeelden, hypothesen en verklaringen die in onderlinge samenhang worden beschreven

  • gebaseerd op redenatie

  • verklarend

  • voorspellend

  • gedurfd

  • vernieuwend

  • herzienbaar

het beschrijft niet alleen wat we al weten maar ook wat we nog willen weten.

als feiten niet binnen een bestaande theorie passen moet deze worden aangepast

33
New cards

Karl Popper

Wetenschap draait om falsificatie. theorieën moeten op zo veel mogelijk manieren getest worden, waardoor alleen de sterkste theorieën overblijven

Theorieën moeten gedurfd zijn, zelfs als ze uiteindelijk onjuist blijken te zijn

34
New cards

kritiek op Popper

bijna alle theorieën botsen met sommige waarnemingen waardoor je ze niet gelijk moet verwerpen

het is moeilijk om een theorie te vinden die perfect aansluit bij alle beschikbare data

35
New cards

Moral development theory (Kohlberg)

  • 1-2: pre-conventioneel

    • gehoorzaamheid, beloning en straf

  • 3-4: conventioneel

    • sociale normen, etiquette en goedkeuring, wet en orde

  • 5-6: post conventioneel

    • sociaal contract, onpartijdige ethische principes, wetten en regels mogen aangepast worden als ze niet meer eerlijk en functioneel zijn

theorie getest op westerse mannen en houdt geen rekening met culturen en genders. nadruk ligt op logica en rechtvaardigheid maar vergeet emoties en empathie

36
New cards

hoe verschilt onderwijsonderzoek van ander onderzoek

  • realiteit is complexer

  • menselijk gedrag is minder voorspelbaar dan natuurwetten

  • begrippen zijn subjectief

  • kritische benadering ontbreekt soms —> wat als effectief wordt gezien wordt vaak aangenomen zonder eerst te vragen voor wie en met welke gevolgen

morele implicaties, onvolledige steekproeven en problemen bij het opdelen van data komen veel voor in onderwijsonderzoek. contextuele verklaringen ontbreken vaak en er kan sprake zijn van tegenstrijdig bewijs, wat vragen oproept over wat gezien wordt als geldig bewijs

37
New cards

Paul Feyerabend

onze keuze voor wetenschap wordt niet geleid door argumenten maar door smaak en voorkeur. deze beïnvloeden welke motieven we binnen de wetenschap nastreven.

38
New cards

carl kaestle

gebrek aan consensus in onderwijsonderzoek werkt de indruk dat er weinig solide kennis uit voortkomt —> slechte reputatie onderwijsonderzoek

39
New cards

kieran egan

het is makkelijker en aantrekkelijker om vast te houden aan bestaande methoden en technische taken binnen een geaccepteerd denkkader, dan om diep na te denken over de fundamentele waarden en betekenis van onderwijs

40
New cards

Merry

veel onderwijsonderzoek bevestigt wat mensen al weten

41
New cards

Abstract empiricisme (Wright-Mills)

de focus op empirische data zonder diepere theoretische of conceptuele analyse. wright-mills bekritiseert dit:

  • niet historisch

  • geen vergelijking met andere situaties of studies

  • gericht op meting zonder bredere interpretatie

niet alleen richten op meetbare data, maar ook kritisch nadenken over wat en waarom iets onderzocht wordt. blind vertrouwen in methodologie negeert belangrijke vragen

42
New cards

problemen in onderzoek

  • tegenstrijdige resultaten

  • file drawer problem (niet publiceren van onduidelijke uitkomsten)

  • corruptie en nepotisme (voorkeursbehandeling

  • plagiaat en fraude

  • advocacy is onderzoek (activisme of objectief?)

43
New cards

problemen met kwantitatief onderzoek

  • te veel focus op cijfers negeert diepere vragen

  • niet alles is meetbaar in cijfers

  • kwantitatieve data lijkt objectief, maar kan grenzen hebben in wat het daadwerkelijk verklaart

in onderzoek kan het zich alleen richten op wat meetbaar is en niet wat belangrijk is (zoals motivatie en creativiteit). ook kan het leiden tot te simplistische beleidsmaatregelen.

44
New cards

verleiding van statisiek

  • ziet er gestructureerd uit wat een gevoel van orde geeft

  • beslissingen rechtvaardigen, terwijl onderliggende interpretatie misschien onjuist is

  • statistieken lijken praktisch en objectief

45
New cards

Chalmers 2.0

wetenschappelijke kennis kan niet worden afgeleid uit waargenomen feiten. inductie is problematisch omdat wetenschappelijke kennis niet uit puur observaties kan voortkomen. theorieën zijn eerst nodig.

  • universele wetten kunnen niet gegarandeerd worden door observatie (alleen witte zwanen geobserveerd betekent niet dat zwarte zwanen niet bestaan)

  • inductie kan geen zekerheid bieden voor de toekomst (verleden geen garantie voor toekomst)

  • feiten zijn nooit puur (wordt altijd geïnterpreteerd binnen een theoretisch kader)

Chalmers sluit zich aan bij Popper (falsificatie). wetenschappelijke vooruitgang gebeurt niet door steeds meer waarnemingen te verzamelen, maar door incorrecte theorieën te elimineren en te vervangen door betere.

  • wetenschap goeit door weerlegging, niet bevestiging

  • goede theorieën zijn falsificeerbaar en nemen risico’s

46
New cards

Karl Popper

bekritiseert inductie. Er is geen logische rechtvaardiging voor het afleiden van algemene wetten, het leidt tot cirkelredenering en het biedt geen garantie dat de toekomst op het verleden lijkt.

  • inductie leidt tot inconsistente redeneringen (cirkelredenering)

  • waarschijnlijkheidslogica biedt geen oplossing

  • ad-hoc hypothesen kunnen falsificatie ontwijken (ze zijn zo geformuleerd dat ze altijd overeind blijven staan)

wetenschap werkt juist door falsoficatie

  • theorieën kunnen niet bewezen worden, alleen weerlegd

  • wetenschap groeit door falsificatie

  • falsificeerbaarheid is het criterium voor wetenschap (geen weerlegbare voorspellingen —> geen wetenschap (pseudowetenschap))

dogmatisme moet voorkomen worden. elimineren van foutieve theorieën leidt tot steeds betere kennis.

47
New cards

onderzoek over onderwijs

  1. onderzoekers moeten eigen bias herkennen

  2. meerdere onderzoeksmethodes zijn nodig

  3. onderwijswetenschap moet flexibel en interdisciplinair zijn

  4. kennis is altijd voorlopig en moet kritisch worden bijgesteld

48
New cards

Labaree

onderwijs is afhankelijk geworden van statistiek omdat:

  1. historische ontwikkeling van kwantificering (werd belangrijker)

  2. academische status verhogen door statistiek (ze lijken geloofwaardiger)

  3. politieke en beleidsmatige druk (geven voorkeur aan statistiek omdat ze objectief lijken en makkelijk interpreteerbaar zijn)

49
New cards

Karl Hostetler

goed onderwijsonderzoek gaat niet alleen over de juiste methodologie maar ook over ethische verantwoordelijkheid van onderzoekers. wat levert onderzoek op? en voor wie?

huidige kernproblemen:

  1. te veel focus op methodologie —> onderzoek is sterk maar draagt weinig bij aan het welzijn van studenten en docenten

  2. invloed van beleidsmakers en politiek —> richten te veel op statistiek om beleid te rechtvaardigen. hierdoor worden complexe aspecten vergeten

  3. complexiteit van welzijn en onderwijsdoelen —> wat goed onderwijs is hangt af van hoe je succes definieert

onderzoek is goed volgens hostetler wanneer er sprake is van ethische verantwoordelijkheid, impact boven methodologie, waarden en normen erkend en meer ruimte voor ethische discussies in de wetenschap

50
New cards

Philips

sociale wetenschappen gebruiken vaak zwakke tests, waardoor theorieën niet goed op de proef worden gesteld. er zou kritischer onderzoek gedaan worden worden om aan te tonen of een theorie klopt

hij zegt dat falsificatie minder goed werkt in sociale wetenschappen omdat:

  • veel onderzoeken testen theorieën alleen in vergelijkbare situaties waardoor je de theorie niet op de proef stelt

  • er bestaan te weinig sterke tests

  • er is veel sprake van confirmation bias in kwalitatief onderzoek

poppers theorie is alsnog nuttig omdat het helpt om kritischer en systematischer te werken, ondanks dat niet alle theorieën makkelijk te testen en falsificeren zijn. zo voorkom je dat wetenschappers zomaar theorieën als waarheid aannemen

51
New cards

Wright-Mills

onderzoekers in abstract empiricisme leggen te veel nadruk op methodologie waardoor je sociale context en theoretische inzichten negeert. sociologen moeten zich weer richten op fundamentele vragen over macht, ongelijkheid en sociale verandering

abstract empirisme:

  • te veel geleid door methoden ipv sociale kwesties

  • sociologie is te veel gefocust op cijfers (bureaucratisch proces)

  • sociale problemen worden versimpeld tot meetbare cijfers

De gevolgen hiervan zijn dat historische analyse ontbreekt, de focus ligt op individuele meningen ipv sociale structuren en dat het vaak gestuurd wordt door commerciële belangen

Mills zegt dat een goed alternatief zou zijn dat sociologie kritisch is waarbij gericht wordt op grote vragen zoals macht en ongelijkheid, theorie en empirisch onderzoek wordt gecombineerd en waar rekening gehouden wordt met context en geschiedenis

52
New cards

Waarden en onderzoek

  • onderzoek is niet willekeurig en objectief maar er is voorafgaand altijd een doel of richting

  • probleemoplossing is normatief: onderzoek gaat niet alleen over feiten verzamelen maar ook over oplossingen vinden die gebaseerd zijn op bepaalde waarden

53
New cards

parenting is geen neutraal woord

het bevat een waardeoordeel omdat wat beschouwd wordt als ouder afhangt van normen en cultuur

54
New cards

feit-waarde

is niet hetzelfde want wat gebeurt (feit) betekent niet dat het zo hoort of wenselijk is (waarde)

feiten zijn afhankelijk van definities

55
New cards

waarden in onderzoek

gaat vaak over morele waarden, maar ook over wetenschappelijke normen.

onderzoek hoeft niet waardevrij te zijn omdat evaluatie altijd nodig is

interne waarden —> belangrijk voor de wetenschap zoals zoeken naar waarheid en openheid richting kritiek, nauwkeurigheid en eerlijkheid

externe waarden —> niet altijd relevant en wenselijk in onderzoek

56
New cards

epistemische waarden

helpen bij kennisverwerving (objectiviteit, eenvoud, logica)

57
New cards

niet-epistemische waarden

sociale of morele oordelen

58
New cards

regels vs principes

regels zijn vast maar niet altijd voldoende. principes geven richting aan bij complexe ethische vragen (eerlijkheid —> geen misleiding,, transparantie —> openheid over beslissingen, privacy—> bescherming van gevoelige info)

59
New cards

conflict tussen waarden en methoden

1: nauwkeurigheid en objectiviteit zijn waarden in onderzoek, maar kunnen problematisch zijn

  • misleidende indicatoren (verkeerde meetinstrumenten)

  • operationalisatie (hoe je een concept meet bepaalt de uitkomst

  • falsificeerbaarheid (moet toetsbaar zijn)

  • auxilaries (extra aannames kunnen resultaten beïnvloeden

2: waarden zoals onderwijs en gezondheid zijn belangrijk maar

  • andere waarden moeten ook meegewogen worden

  • methodes kunnen problemen veroorzaken zoals het beïnvloeden van uitkomsten en risico’s meebrengen. ook kunnen ze schade veroorzaken

60
New cards

Bias

vooringenomenheid die bewust of onbewust invloed heeft op onderzoek (bijvoorbeeld selectiebias en sociale wenselijkheid)

  • moeilijk te herkennen

  • moeilijk te verwijderen

  • niet gebaseerd op bewijs of logica

61
New cards

confirmation bias

de neiging om alleen informatie te zoeken of te geloven die je bestaande overtuigingen bevestigt

62
New cards

Vooroordeel (Prejudice)

een voorgevormde mening over een groep of individu die wel of niet gebaseerd kan zijn op ervaring of logica (bijvoorbeeld stereotypen)

63
New cards

referentiekader

de bril waardoor iemand de wereld interpreteert, gebaseerd op ervaringen en kennis

64
New cards

Paradigma

een manier en op dit moment dominante wetenschappelijke denkkader waardoor we naar de wereld kijken en hoe we dingen begrijpen. bepaalt hoe we informatie verzamelen en analyseren

65
New cards

Kuhn over paradigma’s

sommige worden dominant omdat ze beter werken dan andere bij het oplossen van belangrijke problemen.

66
New cards

Thomas Kuhn

  • wetenschappelijke kennis moet historisch worden bekeken. Wat als waar wordt gezien kan veranderen

  • Wetenschap gaat niet alleen over methoden, maar ook over gemeenschappen

  • observaties zijn theorie geladen (beïnvloed door theorieën en overtuigingen van degene die observeert)

  • paradigma verandert door een nieuwe ontdekking die het bestaande paradigma vervangt

67
New cards

paradigmaverschuiving van Ptolemaeus —> Copernicus —> Kepler

van aarde gecentreerd naar zon gecentreerd naar beter begrip van planetaire banen

68
New cards

paradigmaverschuiving van Newton —> Einstein

klassieke zwaartekrachtwetten naar relativiteitstheorie

69
New cards

Paradigma’s in de huidige wetenschap

onderzoek op basis van het dominante paradigma. concepten, problemen en methoden die op dat moment populair zijn binnen hun vakgebied. andere methoden afwijzen. wetenschappers zijn vaak kritiekloos tegenover het dominante paradigma. Kuhn: (nieuwe) radicale inzichten zijn niet tegen te houden omdat de wetenschap zich blijft ontwikkelen. Wetenschappers proberen deze nieuwe inzichten toch te onderdrukken

70
New cards

Normal science

  • empirische methoden: onderzoeksmethoden gebaseerd op waarneming en ervaring

    • experimenten: proeven en testen

    • observatie: systematisch bekijken en noteren van verschijnselen

  • rechtvaardiging (justification): onderbouwen van kennis

    • objectief: onafhankelijk van meningen, gebaseerd op feiten

    • rationeel: gebaseerd op logisch redeneren en bewijs

    • cumulatief: voortbouwen op eerdere ontdekkingen

  • Wetenschappelijke consensus: overeenstemming binnen de wetenschappelijke gemeenschap over een bepaalde theorie of bevinding

71
New cards

cirkel van normal science

knowt flashcard image
72
New cards

gestalt switch

een plotselinge verandering in perspectief (denk aan plaatje met eend en konijn)

73
New cards

conversie

volledige denkwijze veranderen om een nieuw paradigma te accepteren

74
New cards

revolutie

de overgang tussen twee wetenschappelijke denkkaders (paradigma’s)

75
New cards

paradigmaverschuivingen zijn niet alleen gebaseerd op feiten

maar ook op sociale, politieke en psychologische factoren. wetenschappers moeten een mentale omslag maken om een nieuw paradigma te omarmen

76
New cards

gevolgen van paradigma’s

wetenschapperd die hun werk niet kunnen of willen aanpassen aan het dominante paradigma kunnen in isolatie werken en hun werk onafhankelijk ontwikkelen. hierbij worden ze niet breed geaccepteerd. ze kunnen zich ook aansluiten bij een andere groep die hun werk wél ondersteunt

77
New cards

postpositivisme

bewijs alleen is niet genoeg om een theorie volledig te bevestigen of te verwerpen.

observaties zijn niet neutraal (theorie beladen en ervaringen variëren)

taal is niet neutraal (hoe we iets beschrijven beïnvloedt hoe we iets interpreteren

auxilaries (hulpstructuren) (onze achtergrondkennis bepaalt interpretaties)

kennis is feilbaar (herzien of verbeterd in de toekomst)

78
New cards

Ideeën van Kuhn

  • onverenigbaarheid (sommige wetenschappelijke theorieën kunnen niet direct met elkaar worden vergeleken omdat ze verschillende methoden en taalgebruik hebben

  • botsende theorieën? (denk aan newton-einstein)

  • is wetenschap historisch, subjectief en irrationeel?

79
New cards

kritiek op Kuhn

  • wetenschappers volgen trends ipv pure logica (mob psychology)

  • sociologisch bepaald (gevormd door structuren en macht)

  • relativisme (alles hangt af van perspectief waardoor er geen absolute waarheid is

Kuhn zegt hierop dat nieuwe wetenschappelijke theorieën beter zijn dan eerdere omdat ze effectiever problemen oplossen ook verwerpt hij relativisme en gelooft in wetenschappelijke vooruitgang, ook al verandert de manier waarop wetenschap werkt over tijd

80
New cards

Rorty over wetenschap en rationaliteit

wetenschap draait niet om absolute waarheid maar eerder een model van menselijke samenwerking. wetenschappelijke gemeenschappen helpen ons begrijpen hoe kennis en cultuur zich ontwikkelen

wetenschap is een sociaal proces waarin instituten en praktijken invloed hebben op hoe we de wereld organiseren

81
New cards

Philips & burbules

onderwijswetenschap kan niet zo exact zijn als natuurwetenschap maar moet wel systematisch en kritisch blijven. Onderzoekers moeten een combinatie kwantitatief en kwalitatief gebruiken om complexe onderwijsprocessen te begrijpen. Ook moet rekening gehouden worden met bredere maatschappelijke invloeden

82
New cards

Positivisme in onderwijswetenschap

werkt niet omdat

  • menselijk gedrag is complex en contextafhankelijk. alleen kwantitatief is daarom moeilijk

  • onderwijswetenschap is normatief (wat is wenselijk, overtuigingen spelen mee)

  • onderwijs is afhankelijk van sociale en culturele context (Wat in het ene systeem werkt, hoeft niet te werken in het andere systeem)

83
New cards

postpositivisme in onderwijs

  • combinatie van kwantitatief en kwalitatief

  • zelfkritiek en transparantie

  • falsificeerbaarheid en openheid voor verbetering

84
New cards

methodologische diversiteit

kwantitatief en kwalitatief combineren

85
New cards

normativiteit

onderwijsbeleid is niet waardevrij. het weerspiegelt waarden en overtuigingen

86
New cards

Richard Pring

Ethiek in onderwijsonderzoek is meer dan regels volgen. het draait om persoonlijke integriteit (eerlijkheid en oprechtheid). Onderzoekers die met mensen werken moeten goed nadenken over de gevolgen van hun werk.

87
New cards

ethische regels alleen zijn niet genoeg

  • ethische dilemma’s vragen om persoonlijke doelen (transparantie vs. bescherming van deelnemers, slechte leraar blootstellen of info achterhouden?)

  • ethische codes lossen niet alle problemen op (ze kunnen niet alle situaties voorspellen)

  • de invloed van externe factoren

88
New cards

deugden van een wetenschapper

eerlijkheid (geen manipulatie), moed (publicatie ondanks kritiek), nederigheid (open staan voor kritiek en nieuw inzichten), respect (behandelen van mensen)

89
New cards

standpunten van Pring

  • ethische codes zijn nuttig maar onderzoekers moeten ook zelf morele afwegingen maken

  • deugden zijn essentieel

  • onderzoeksinstellingen moeten een ethische omgeving stimuleren

  • onderzoekers moeten zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid

  • onderzoek draait niet alleen om methodes en regels maar vooral om de eerlijkheid en oprechtheid van de onderzoeker zelf

90
New cards

Kuhns opvatting over wetenschap

niet een lineaire vooruitgang maar oude theorieën worden ook vervangen door nieuwe paradigma’s. Het is niet alleen optellen maar soms ook vervangen

91
New cards

wetenschapsontwikkeling volgens Kuhn

  1. oude theorieën niet fout maar passend in hun tijd en context

  2. wetenschappelijke revoluties vervangen fundamentele concepten, in plaats van ze alleen te verbeteren

92
New cards

Normale wetenschap

Onderzoekers werken binnen een bestaand paradigma en lossen problemen op volgens vaste regels

93
New cards

Wetenschappelijke revoluties

wanneer te veel tegenstrijdige waarnemingen (anomalieën) ontstaan wordt het oude paradigma vervangen door een nieuw model

94
New cards

wetenschap is volgens Kuhn

niet alleen bepaald door observatie en experimenten maar gekleurd door persoonlijke voorkeuren, historische en culturele context, en toevallige ontdekkingen en technologische innovaties

95
New cards

accepteren nieuw paradigma

alleen als het nieuwe inzichten biedt die het oude model niet kon leveren

Is beter in staat om tegenstrijdige waarnemingen te verklaren dan het oude paradigma

vaak worden nieuwe paradigma’s niet gelijk geaccepteerd omdat wetenschappers vastklampen aan wat ze al kennen. er is vaak een nieuwe generatie wetenschappers nodig om een paradigmaverschuiving volledig door te laten gaan

96
New cards

Kuhn vs Popper

wetenschappers houden zich meestal niet actief bezig met falsificeren maar werken binnen een bestaand denkkader

  • normale wetenschap draait om het oplossen van problemen binnen een paradigma, niet om het constant in twijfel trekken van dit paradigma (falsificeren)

  • wetenschappelijke verandering gebeurt niet geleidelijk maar door grote revoluties

97
New cards

paradigmaverschuiving

  1. normale wetenschap

  2. crisis door tegenstrijdige verschijnselen (anomalieën)

  3. wetenschappelijke revolutie

98
New cards

incommensurabiliteit

dat oude en nieuwe paradigma’s niet zomaar met elkaar vergeleken kunnen worden omdat ze op een andere manier naar de werkelijkheid kijken

99
New cards

Kuhn:

het is indoctrinatie wanneer wetenschappers bewijs dat hun theorie tegenspreekt niet willen accepteren

  • theorie is onderbepaald want theorieën dekken niet altijd alle feiten (meerdere manieren om iets te bekijken)

  • positionaliteit: positie van de wetenschapper heeft invloed op interpretatie van feiten

  • concept ambiguïteit: sommige concepten die we gebruiken zijn niet altijd duidelijk of eenduidig

  • data alleen kunnen niet bepalen welke hypothese we accepteren

  • wetenschappelijke waarden kunnen bepalen welke hypothesen we belangrijk vinden

100
New cards

anomalieën

problemen en tegenstrijdige waarnemingen die niet binnen het bestaande paradigma verklaard kunnen worden