nederlands klas 2 havo vwo ng

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De lucht is blauw. is blauw

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Mijn broer is ziek. is ziek

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De soep smaakt heerlijk. smaakt heerlijk

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De kinderen zijn blij. zijn blij

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Het wordt morgen mooi weer. wordt mooi weer

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Zij blijft kalm. blijft kalm

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De leraar werd boos. werd boos

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De kamer ruikt fris. ruikt fris

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Hij lijkt moe. lijkt moe

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De hond heet Max. heet Max

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De thee is heet. is heet

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De bloemen ruiken lekker. ruiken lekker

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Het klinkt vreemd. klinkt vreemd

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Hij schijnt ziek te zijn. schijnt ziek te zijn

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De jongen werd beroemd. werd beroemd

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Mijn moeder blijft vriendelijk. blijft vriendelijk

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De kamer lijkt groter. lijkt groter

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Hij wordt later arts. wordt arts

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Het blijft vandaag warm. blijft warm

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Jij bent mijn beste vriend. bent mijn beste vriend

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De leerlingen lijken tevreden. lijken tevreden

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Het weer is mooi. is mooi

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Zij was verdrietig. was verdrietig

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De hond bleef rustig. bleef rustig

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De soep wordt koud. wordt koud

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Hij heet Pieter. heet Pieter

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Het klinkt prachtig. klinkt prachtig

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De leraar is streng. is streng

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: Het examen lijkt moeilijk. lijkt moeilijk

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin: De kat is zwart. is zwart