Ontwikkelingsleer hoofdstuk 8

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/37

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

38 Terms

1
New cards

Moraliteit

het vermogen om goed van kwaad te onderscheiden en om emoties te ervaren zoals trots als we iets goed doen en spijt of schaamte als we iets verkeerd doen

2
New cards

Emotionele component

de gevoelens die gepaard gaan met goede of verkeerde handelingen en die morele handelingen of gedachten beïnvloeden

3
New cards

Cognitieve component

de manier waarop we denken over goed en kwaad en hoe we keuzes maken over ons gedrag, gebaseerd op sociaal-cognitieve vaardigheden zoals het innemen van perspectief

4
New cards

Gedragscomponent

de manier waarop we ons gedragen wanneer moraliteit nodig is

5
New cards

Preconventionele moraal

de persoon werkt volgens een ‘zal ik gestraft of beloond worden-mentaliteit’, typisch voor kinderen en jonge adolescenten

6
New cards

Stadium 1

straf- en gehoorzaamheidsoriëntatie, of iets goed of fout is hangt af van de gevolgen, hoe meer straf er volgt hoe erger het gedrag

7
New cards

Stadium 2

kosten-batenanalyse (instrumenteel hedonisme), een persoon volgt regels om persoonlijke behoeften te bevredigen en kijkt wat diegene ervoor terugkrijgt

8
New cards

Conventionele moraal

het moraal draait om het gehoorzamen van de regels van de maatschappij, typisch voor de meeste middeladolescenten en volwassenen

9
New cards

Stadium 3

sociale verwachtingen, mensen houden rekening met de gevoelens en verwachtingen van anderen en het gaat hierbij om wederkerigheid

10
New cards

Stadium 4

sociaal systeem en geweten, iets is goed als het in overeenstemming is met de regels van het gezag en als het de samenleving helpt

11
New cards

Post-conventionele moraal

de persoon heeft een persoonlijke morele code die de regels van de maatschappij overstijgt, weinig mensen bereiken dit niveau

12
New cards

Stadium 5

sociale contract en individuele rechten, er is hierbij behoefte aan democratisch opgestelde wetten zodat iedereen het met elkaar eens is

13
New cards

Stadium 6

universele principes, het individu beoordeelt dingen op basis van zelfgeschapen principes waar iedereen baat bij zou moeten hebben

14
New cards

Kritiek op Kohlberg

kinderen denken soms al verder dan simpel straf of beloning, er zijn geen duidelijke overgangen, mensen kunnen heen en weer gaan of stadia overslaan, de meeste mensen blijven hangen in stadium 3 of 4, er is een zwak verband tussen morele kennis en moreel gedrag en deze hangt af van motivatie en zelfbeheersing, er is geen goede controle voor confounds, adolescenten denken meer moreel, maar dit kan ook door idealisme komen

15
New cards

Theory of mind

het vermogen om ideeën te vormen over de mentale wereld van jezelf en van anderen en om gedrag te verklaren in termen van mentale toestanden, ontstaat rond 4 jarige leeftijd

16
New cards

Joint attention

dit ontstaat rond de 1 jaar, een kind reageert op of initieert door te volgen wat iemand anders aanwijst of naar kijkt, hierdoor deel je kennis en ervaring

17
New cards

Desire psychology

rond 2 jaar, kinderen beginnen uit te drukken wat ze willen en wensen en begrijpen wat anderen willen

18
New cards

Belief-desire psychology

vanaf 3 tot 4 jaar begrijpen kinderen dat overtuigingen en verlangens het gedrag van mensen sturen

19
New cards

False belief taak (Sally Anne test)

kinderen zonder ToM denken dat Sally naar de doos zoekt omdat ze niet begrijpen dat Sally niet weet dat de bal daar is, kinderen met ToM snappen dat Sally niet weet dat de bal is verplaatst

20
New cards

Sociale cognitie

het denken over de percepties, gedachten, emoties, motieven en gedragen van zichzelf, andere mensen, groepen en hele sociale systemen

21
New cards

Second-order beliefs

gedachten of meningen over de gedachten van anderen

22
New cards

Affectieve empathie

het vermogen om emotioneel mee te voelen met anderen

23
New cards

Cognitieve empathie

het vermogen om de mentale toestand van een ander te herkennen en te begrijpen

24
New cards

Emotionele besmetting

het overnemen van de gevoelens van een ander, baby’s kunnen dit al

25
New cards

Empathische bezorgdheid

zorg tonen voor anderen die pijn hebben, dit ontwikkelt rond de 1 jaar

26
New cards

Instrumenteel helpen

1 tot 2 jaar, dit is het helpen met een doelgerichte actie zoals het oprapen van een voorwerp

27
New cards

Empathisch helpen

1,5 tot 2 jaar, dit is het prosociaal reageren op het verdriet of de pijn van een ander → meer bij meisjes, mogelijk omdat het meer beloond wordt

28
New cards

Reactieve agressie

agressie als reactie op pijn veroorzaakt door een ander, de reactie is niet goed doordacht en men is vaak gefrustreerd en impulsief

29
New cards

Proactieve agressie

agressie met de bedoeling om een doel te bereiken, men is emotioneel rustig en de daad is goed gepland

30
New cards

Relationele agressie

agressie gericht op het schaden van sociale relaties of status, het gaat hier om meer verfijnde vaardigheden en verergert in de tweede helft van de kindertijd en piekt rond de adolescentie

31
New cards

Vijandige attributiebias

reactief-agressieve kinderen zien bedreigingen in goedaardige sociale signalen

32
New cards

Levensloopbestendig

dit type gedrag komt voor bij een kleine minderheid van de mensen en wordt gekarakteriseerd door langdurige en consistente antisociale gedragingen vanaf de kindertijd

33
New cards

Adolescentie-beperkt

dit type gedrag is vaker voorkomend, het is vaak tijdelijk en ontstaat meestal in de puberteit wanneer men begint te experimenteren met risicogedrag → de motivatie is erbij horen of status

34
New cards

Callous-unemotional traits

het fenomeen van minder empathie, spijt, verdriet en zorg bij anderen in de adolescentie, dit is een goede voorspeller van antisociaal gedrag

35
New cards

Sociale informatieverwerkingsmodel (Dodge)

onze reacties op frustratie, woede of provocatie hangen af van de manier waarop we signalen in situaties verwerken en interpreteren

36
New cards

Dwingende gezinsomgeving

gezichtleden zoeken macht en controle en negatieve en dwingende tactieken gebruiken → ouders leren dat zij het antisociale gedrag van hun kind kunnen stoppen door te dreigen, schreeuwen en slaan, kinderen zullen zeuren, driftbuien krijgen en hun gedrag verstoren

37
New cards

Volwassenheidskloof

het conflict tussen het opleggen van sociale beperkingen en ontluikende seksuele motivaties → kan bijdragen aan risicogedrag en antisociaal gedrag

38
New cards

Prefrontale cortex

verantwoordelijk voor zelfbeheersing en impulscontrole