1/140
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
palimpsest
is oorspronkelijk een manuscript waarbij de oorspronkelijke tekst werd weggekrabd om plaats te maken voor een nieuwe tekst. In de literatuurstudie verwijst het naar het idee dat elke tekst sporen draagt van eerdere teksten en betekenislagen, waardoor literatuur als gelaagd en intertekstueel wordt beschouwd
de homerische kwestie
Dit betreft het debat over de auteurschap van de Ilias en de Odyssee. Werden ze door één persoon (Homerus) geschreven, of zijn ze het resultaat van een orale traditie die later werd neergeschreven?
de canon
is de verzameling van literaire werken die als normgevend en cultureel waardevol worden beschouwd. In Ontluikende letteren wordt de canonvorming besproken als een historisch proces waarbij bepaalde teksten en auteurs een centrale plaats krijgen in het literaire geheugen van Europa
imitatio
is het principe van navolging van klassieke voorbeelden in de literatuur. Het gaat niet om kopiëren, maar om het leren en overnemen van stijl, structuur en thematiek van erkende meesterwerken
aemulatio
is een stap verder dan imitatio: het doel is niet enkel navolging, maar het overtreffen van het voorbeeld. Dit concept speelt een belangrijke rol in renaissanceliteratuur, waar auteurs zich meten met de klassieken
mimesis
betekent nabootsing van de werkelijkheid. In de klassieke literatuurtheorie (zoals bij Aristoteles) verwijst het naar de manier waarop kunst en literatuur de wereld representeren.
catharsis
is het zuiverende effect dat tragedie op de toeschouwer heeft. Volgens Aristoteles leidt het oproepen van angst en medelijden tot een emotionele reiniging. Dit begrip is essentieel in de klassieke tragedietheorie
lyriek
een literair genre dat zich kenmerkt door de uitdrukking van persoonlijke gevoelens en emoties, vaak in poëtische vorm. In de oudheid werd lyriek vaak begeleid door muziek
drama
een genre waarbij handeling en dialoog centraal staan. Het wordt opgevoerd en is bedoeld voor een publiek.
epiek
verhalende literatuur, vaak in versvorm, die heldendaden en historische gebeurtenissen beschrijft. Denk aan werken zoals de Ilias, Odyssee en Aeneis.
tragedie
dramatisch genre waarin de protagonist geconfronteerd wordt met onvermijdelijk lijden of ondergang, vaak door een fatale fout of lotsbeschikking. Het doel is catharsis bij het publiek
komedie
dramatisch genre dat gericht is op humor en het bespotten van menselijke zwakheden. Het eindigt doorgaans positief en heeft een sociale of morele functie
tragikomedie
combineert elementen van tragedie en komedie. Ernstige thema's worden afgewisseld met luchtige momenten, en de afloop is vaak ambigu. Dit genre werd populair in de barok en vroegmoderne tijd
sonnet
Dichtvorm van 14 regels met een vast rijmschema en structuur (bijvoorbeeld het Petrarcaans of Shakespeareaans sonnet). Het werd een geliefde vorm in de renaissance voor het uitdrukken van persoonlijke gevoelens en filosofische reflecties.
in medias res
In het midden van de actie (hoe bv. De Aeneis & Odyssee starten)
aiodos
Een zanger die een epos/gedicht voorbrengt, zo zou Homerus er (misschien) een geweest zijn.
"homerische" vergelijking
Een zeer lange beschrijving van iets, vaak aan de hand van vele metaforen en vaak elementen van de natuur gebruikt
epitheton ornans
"terugkerend attribuut/vaste omschrijving bij een personage uit een epos, bv. snelvoetige Achilles"
rapsode
Een rondtrekkende zanger/aiodos
hexameter
6 voeten in een versregel
monodische zang
In Lyriek: wanneer je maar 1 stem hebt in je gedicht (meestal die vd dichter)
elegische poëzie
Een treurig gedicht, vaak over het overlijden van iemand/herdenking van een tragische gebeurtenis
jambische poëzie
Werd vooral in Griekse tragedie gebruikt en is wanneer je een beklemtoonde en een onbeklemtoonde lettergreep afwisselt
melische poëzie
Andere naam voor lyriek. Kan monodisch (1 stem) of als koorzang (meerdere stemmen) zijn.
dithyrambe
Was in het Oude Griekenland een extatische lofzang op Dionysos, de god van de wijn en de vruchtbaarheid. Dithyrambos was naast een lofzang ook een naam voor Dionysos.
orchestra
De ronde of halfronde dansvloer in het Griekse theater waar het koor zich bevond. Het was het centrale gedeelte tussen het publiek (theatron) en het toneelgebouw (skène). Hier voerde het koor zijn gezangen en dansen uit.
skenè
Was oorspronkelijk een tent of houten gebouw achter de orchestra, die later evolueerde tot een vast decorgebouw. Het diende als achtergrond voor het toneelspel en als kleedruimte voor de acteurs. Soms werd het ook gebruikt als plaats waar binnenactie plaatsvond die niet op scène werd getoond.
parodos
het intredelied van het koor, gezongen bij hun opkomst via de zij-ingangen van het theater (ook parodoi genoemd). Het volgt op de prologos en markeert het begin van de eigenlijke tragedie
deus ex machina
Een verhalende techniek met een onverwachte ontknoping van een verhaal. Bij een deus ex machina volgt het plot niet logisch uit het voorafgaande, maar maakt onverwacht een einde aan een episode. Te denken valt aan een goddelijke of bovennatuurlijke persoon die ingrijpt of aan een wapen met een superkracht dat wordt gevonden, maar waar daarvoor niet naar gezocht werd.
prologos
Het openingsdeel van een tragedie, waarin één of meerdere personages de situatie schetsen en de toeschouwer inleiden in het verhaal. Het gaat vooraf aan de opkomst van het koor.
episodion
Een scène waarin de hoofdpersonages dialogeren of monologen houden. Deze scènes worden afgewisseld met koorzangen (stasima). In een tragedie zijn er meestal meerdere episodia.
stasimon
Lyrisch koorlied dat volgt op een episodion. Het wordt gezongen door het koor dat stilstaat in de orchestra. Het reflecteert vaak op de gebeurtenissen uit het voorafgaande episodion en biedt morele of filosofische beschouwingen.
exodos
Slotdeel van de tragedie, waarin het koor het toneel verlaat. Het bevat vaak de ontknoping van het drama en een afsluitende morele les of waarschuwing
hamartia
"karakterfout van de protagonist in de tragedie, waardoor hij onvermijdelijk ten val komt. Die karakterfout is onafwendbaar. Het personage komt uiteindelijk tot inzicht (anagnorisis) over de fout, maar dan is het tragische lot reeds voltrokken."
anagnorisis
Term uit de poëtica van Aristoteles die aangeeft dat een personage tot inzicht komt in de aard van de situatie waarin hij zich bevindt Dit veroorzaakt vaak de beslissende wending, de peripetie, maar dat is altijd te laat.
desis
is het deel van een Griekse tragedie waarin de gebeurtenissen zich opstapelen en het centrale conflict wordt opgebouwd; het is de verknoping van de plot die leidt tot de climax, zoals Aristoteles beschrijft in zijn Poetica, en Jan Herman benadrukt dat dit proces de spanning en tragiek structureel voorbereidt.
lusis
is de ontknoping van het drama, waarin de opgebouwde spanning wordt afgewikkeld en het conflict wordt opgelost; het is het moment van catharsis waarbij de gevolgen van de handelingen zichtbaar worden, en volgens Jan Herman vormt dit de morele en emotionele ontlading van de tragedie.
antagonist
Is de tegenstrever van de protagonist, vaak een god, rivaal of het noodlot zelf, die het conflict aandrijft; Jan Herman beschrijft hem niet als louter slecht, maar als een noodzakelijke tegenkracht met eigen logica die de dramatische spanning voedt.
incipit
"aanvang → de formulaïsche eerste regel of paar regels van een epos (heldendicht), waarin vaak de muzen worden aangeroepen"
epigram
Kort en bondig gedicht dat vaak een woordspeling of pointe bevat. Het woord is van Griekse oorsprong en betekent letterlijk 'opschrift'. Epigrammen worden vaak gebruikt om een punt krachtig over te brengen of om een satirische observatie te maken.
retorica
kunst van het overtuigend schrijven en spreken. Het is afkomstig uit het Oudgrieks en wordt ook wel aangeduid als redenaarskunst. Retorica omvat zowel de theorie van welsprekendheid als de praktijk van het overtuigen van anderen (ontstond ook in Griekenland)
inventio
In deze fase gaat de spreker of redenaar op zoek naar argumenten, argumenten die volgens Quintilianus verschillende vindplaatsen (topoi of loci) kennen, zoals plaats, tijd, persoon en motief. Hier toont zich de juridische blik die Quintilianus toepast. Ook de belangrijkste drie doelen in het begin van het betoog van de redenaar komen hier naar voren; deze dient ten eerste de toehoorder welwillend, aandachtig en geïnteresseerd te stemmen.
dispositio
In de fase van de ordening plaats de redenaar alle argumenten in de juiste volgorde
elocutio
De verwoording van het betoog. is volgens Quintilianus de moeilijkste fase van de welsprekendheid. Hier laat de Romeinse retor en hoogleraar wederom zien dat hijzelf - in schrift - uitblinkt in het kiezen van de juiste woorden.
memoria
Geheugentraining, in de Institutio oratorio ook wel mnemotechniek genoemd, behelst de fase van het memoriseren, het onthouden van het betoog.
actio
de voordracht. staat ook wel bekend als de uitvoering; het daadwerkelijke uitspreken van een voordracht of betoog. Deze fase wordt beschreven met onder andere het belang van een goede stem, gelaatsuitdrukking en houding van het gehele lichaam.
codex
een aan één zijde geboden boek, dat stil aan de boekrol zal vervangen=het eerste boek (in boekvorm)
otium
Als iets in Otium geschreven was, dan was het bedoeld om gelezen te worden in een privésfeer (te zien aan de thematiek: vaak iets controversieel)
negotium
om publiek gelezen te worden
apocrief
Teksten die door de echte autheur aan een andere worden toegeschreven, echte autheur blijft dan anoniem, maar de tekst trekt dan wel het prestige van de toegeschreven autheur naar zich toe
Keltische materie
vooral Oud-ierse verhalen, die mythologische elementen uit de Ierse leefwereld vermengen met Christelijke aspecten. Veel verhalen over Immrama en Echtrae (reizen en avonturen)
Britse materie
Sluit aan bij Keltische materie, maar is anders op geografisch vlak (gaat vaak over volksverhuizingen, wanneer de romeinen zich uit brittanie terugtrekken), Arthuriaanse materie is hier een voorbeeld van.
Angelsaksische materie
Gaat over de voormalige provincie Brittania, een gebied dat meer verbonden was met het Europees vasteland (vooral Germaanse culturen), waar de Angelen en de Saksen vandaan kwamen. Bv. Beowulf
Germaanse materie
de verhalen schat die ontstaat tijdens de periode van de volksverhuizingen, in een continentale Germaanse taal. Bv. Nibelungenlied
Scandinavische materie
Veel verhalen stammen (mythologisch en taalkundig) af uit de orale volkstraditie van de vikingen. Bv. Edda
Frankische materie
Vooral de verhalenstof over Karel de Grote
accentvers
Accentuerend ritme+cesuur in midden van elke vers, geen vast aantal lettergrepen
alexandrijn
een twaalfvoetig vers, kwam voor in Alexanderromans (wat een compilatie van fragmenten met verschillende inhouden was, met de Latijnse biografie als model)
fabel
oud satirisch genre, waar dieren meestal staan voor mensen en hun gebreken/kwaliteiten (antropomorfisme). Aesopus als inspiratie
lai (meervoud: lais)
korte liefdesverhalen, in octosyllabische verzen, die putten uit van Keltische(Bretoense)verhaalstof, vaak met feërieke elementen (fee=basiskenmerk van keltische traditie)
chanson de geste
lied over heldendaden/wapenfeiten, bezongen door jongleurs en over figuren uit de karolingische verhalenschat. Wordt bezongen als historische gebeurtenis=lijkt waargebeurd maar is het niet. Relatie tussen vorst en vazal (feodaal systeem):centraal thema
laisse (meervoud: laisses)
groepen van een variabel aantal verzen (geen strofen) die assonantie vertonen (=eindigen op dezelfde klank), GEEN rijm
jongleur
Persoon die teksten van een chanson de geste al zingend voordraagt, trokken rond.
courtoisie
hoffelijkheid
fin'amor
De nieuwe vorm van liefde die gecreërd wordt door de courtoisie, verheerlijking van de liefdespijn
troubadour
Centrale actant in hoofse poezie: is degene die bemint (amar), de juiste woorden vindt om dat gevoel te uiten (trobar) en deze woorden ook uitzingt/voordraagt met begeleiding van een snaarinstrument.
vida
Biografieen die wel of niet waar kunnen zijn en een troubadours gedicht voorafgaan
koinè
Een gemeenschappelijke kunsttaal die zich ontwikkelt als een soort compromis tussen verschillende talen en waarin troubadours hun poezie schrijven.
trouvère
Tegenvoeter vd troubadour, vertelt over zelfde thema's maar minder lichaamelijk, pessimistiser/negatiever en zonder de Zuid-Franse atmosfeer (Eerder Centraal/noord-frans)
Minnesänger
Duitse versie van hoofse liefdespoezie.
dolce stil nuovo
nieuwe zoete en italiaanse stijl waar de schoonheid van de aanbeden vrouw beschreven wordt met klemtoon op deugdzaamheid en idealisering die een vorm van sentimentele onrust beschrijft, gebruikt hiervoor veel metaforen. Bv. Dante il purgatorio
klucht
Een subgenre van theather, met als doel het publiek te laten lachten
sotie
Subgenre van theather, opgebouwd rond figuur vd zot, ook aanzet kan geven om te lachen, maar ook scherpe kritiek kan leveren
fabliau
Kort, vaak erotisch en/of satirisch verhaal dat zijn oorsprong vindt in de middeleeuwse Franse literatuur, met name in de dertiende en veertiende eeuw. Deze verhalen zijn meestal komisch van aard en bevatten vaak thema's zoals bedrog en slimme streken, waarbij de clerus en de burgerij vaak het doelwit zijn van de humor. Fabliaux zijn geschreven in octosyllabische, paarsgewijs rijmende verzen en zijn bekend om hun levendige en realistische observaties
parataxis
nevenschikking met korte zinnen. Korte zinnen maken het gemakkelijker om verhaal te onthouden (voor orale overbrenging)
hoofs
Beleefd, ridderlijk
parataxis
nevenschikking met korte zinnen. Korte zinnen maken het gemakkelijker om verhaal te onthouden (voor orale overbrenging)
hoofs
Beleefd, ridderlijk
moraliteit
Allegorische stukken die verpersoonlijkingen van deugden en ondeugden op scène brengen
mirakels
tonen het leven van heiligen die als voorbeeld moeten dienen
passiespelen
Theaterstukken die een deel van het leven van Jezus uitbeeldden
Abele spelen
oudste vormen van een wereldijk toneel (14de eeuw) dat niet volks, maar hoofs van inslag is.Er is een vrij eenvoudige handeling die draait rond een liefdes paar
kwatrijn
4 versregels
terzine
3 versregels
volta
wending in thema/stijl in een gedicht
novella /novelle
kort verhaal met een doorlopende handeling zonder nevensintriges en met aandacht voor de psychologische ontwikkeling van de personages en hun gevoelens
rime sparse
losse verzen, volkstalige poezie van Petrarca
Rinascimento
Terug keer naar modellen uit de Oudheid, gekoppeld aan christelijk humanisme in Noord-Italië (=renaissance)
Trecento
13e eeuw
Quattrocento
14e eeuw
dolce stil nuovo
nieuwe zoete en italiaanse stijl waar de schoonheid van de aanbeden vrouw beschreven wordt met klemtoon op deugdzaamheid en idealisering die een vorm van sentimentele onrust beschrijft, gebruikt hiervoor veel metaforen. Bv. Dante il purgatorio
kettingrijm
aba bcb cdc (gebruikt in divina commediae)
hyperbool
sterke overdrijving
oxymoron
sterke tegenstelling
paronomasia
woordspeling
fabliau
Een fabliau is een kort, vaak erotisch en/of satirisch verhaal dat zijn oorsprong vindt in de middeleeuwse Franse literatuur, met name in de dertiende en veertiende eeuw. Deze verhalen zijn meestal komisch van aard en bevatten vaak thema's zoals bedrog en slimme streken, waarbij de clerus en de burgerij vaak het doelwit zijn van de humor. Fabliaux zijn geschreven in octosyllabische, paarsgewijs rijmende verzen en zijn bekend om hun levendige en realistische observaties
sotie
Subgenre van theather, opgebouwd rond figuur vd zot, ook aanzet kan geven om te lachen, maar ook scherpe kritiek kan leveren
rederijker
Een rederijker was lid van een rederijkerskamer, een literaire vereniging in de late middeleeuwen en vroege renaissance (15e-16e eeuw). Deze dichters en toneelschrijvers streefden naar poëtische virtuositeit en organiseerden wedstrijden zoals landjuwelen. Ze schreven vaak in kunstige vormen zoals refreinen en acrostichons, en hun werk diende het prestige van vorstelijke of stedelijke mecenaat.
memento mori-motief
Latijn voor "Gedenk te sterven". Dit motief herinnert de mens aan zijn sterfelijkheid en roept op tot bezinning over het hiernamaals. In de literatuur wordt het vaak gebruikt om de vergankelijkheid van aardse zaken te benadrukken, bijvoorbeeld in religieuze poëzie of moraliserende teksten.
carpe diem-motief
Latijn voor "Pluk de dag", afkomstig uit Horatius' oden. Dit motief spoort aan om het leven en het moment ten volle te benutten, vaak in contrast met het memento mori. Het sluit aan bij epicuristische ideeën over genot en levenskunst, en komt voor in liefdespoëzie en humanistische teksten.