Philosophy of Science - 2025 - Begrippenlijst

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/64

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

65 Terms

1
New cards

Wetenschap

  • wetenschap produceert altijd een deel van de werkelijkheid, want we zijn als wetenschappers op verschillende manieren gelimiteerd. Dan kun je denken aan de manier van vragen stellen, het komt tot bepaalde conclusies, het kiezen van welk soort onderzoek (kwalitatief VS kwantitatief). 

2
New cards

Observaties

Data verzamelen door middel van observaties uit te voeren.

3
New cards

Kennis

Wetenschappelijke kennis : feiten, informatie en vaardigheden die verkregen is door ervaring, observatie of onderwijs: het theoretische of praktische begrip over een onderwerp. We komen redenen tegen om ergens over te twijfelen over feiten. De meer iemand bepaalde onderwerpen studeren, hebben we meer kans om ergens over te twijfelen. Kennis is constant aan het doorontwikkelen, en wordt verder borduurt op wat er al bekend is over bepaalde onderwerpen. 

4
New cards

Positvisme

5
New cards

Epistemologie

De studie over kennis. De leer van het weten of de kennis en richt zich op de vraag naar waarheid of zekerheid.

6
New cards

Fundamentalisme (foundationalism)

In het verleden werd vaak aangenomen dat iets pas kennis is als het op een solide basis is gebaseerd. Men dacht dat deze basis moest worden gevonden in rede of ervaring. In de twintigste eeuw ontdekte men echter dat geen van beide, rede of ervaring, voldoende als onwankelbare basis voor kennis kan dienen. Tegenwoordig is veel van de hedendaagse epistemologie niet-fundamentalistisch, wat betekent dat kennis niet per se op zo'n stevige basis hoeft te rusten.

7
New cards

Warrant

Rechtvaardiging, justificatie, hebt goede redenen om je te gedragen, genoeg bewijs om aan te tonen dat er iets aan de hand is. Dat betekent dus dat het meer is dan alleen een overtuiging. Voor onderzoekers: is het bewijs (evidence) rechtvaardig?

8
New cards

Skepticisme

Is gerelateerd aan kennis en overtuigingen. David Hume’s argumenten zijn:

  • Iemand kan niet dingen weten ‘zoals ze zijn’ - Ontwikkel gezonde scepticisme over de kennis.

  • Wat we weten is daarom tijdelijk en onzeker - Ontwikkel intellectuele bescheidenheid.

9
New cards

Falsifieerbaarheid

  • Falsificatie betekent dat het mogelijk is om tegenbewijs te vinden voor een bepaalde theorie.

    • Falsifieerbaarheid VS objectiviteit 

    • Observaties zijn objectief en openbaarlijk toetsbaar door bepaalde procedures, en zij zijn feilbaar in de mogelijkheid dat ze kunnen worden ondermijnd door bepaalde nieuwe testen. 

10
New cards

Bias

Vooroordelen bij een persoon zijn een diepgewortelde eigenschap of houding die altijd bepaalt hoe dat individu zich zal gedragen, en er is een suggestie dat de vooroordelen relatief immuun zijn voor uitroeiing, en dat ze onwettig zijn (niet gerechtvaardigd door bewijs of argumentatie) in de context waarin ze actief zijn.

11
New cards

Dogma

Een overtuiging hebben, waarin je standvastig bent en beraden, ook al zijn er tegenargumenten.

12
New cards

Auxillaries assumpties (NL vertaling?)

  • Auxiliaries = achtergrond assumpties, overtuigingen, die een frame maakt hoe we omgaan met bepaalt bewijs of verklaringen van fenomenen. 

    Achtergrondinformatie is vaak verborgen, maar heeft veel invloed op ons onderzoek (methodes, onderzoeksvragen). Datgene wat wij observeren met het blote oog wordt omgezet in onze hersenen, en door onze ervaringen en genen binden wij hier een bepaalde in interpretatie aan. Hier kunnen we niet van ontsnappen, daarom is het belangrijk om naar de mening van anderen te vragen. Wat zie jij? Hoe interpreteer jij deze resultaten? Dat heeft weer invloed op de rechtvaardiging van de data/ het onderzoek.

13
New cards

Feiten

Een ding dat wordt gezegd dat het waar is: het is publiek/openbaar om te  observeerbaar/testbaar.

14
New cards

Feilbaar

Voorzover iets kan worden weerlegd door nieuwe toetsen die het gevolg zijn van vooruitgang in wetenschap en technologie

15
New cards

Objectiviteit

Observaties zijn objectief en openbaarlijk toetsbaar door bepaalde procedures.

16
New cards

Deductieve kennis

X

17
New cards

Inductieve kennis

X

18
New cards

Het probleem van inductie

De vraag of inductieve gevolgtrekkingen gerechtvaardigd zijn, en onder welke voorwaarden/ De vraag naar de geldigheid of de waarheid van algemene uitspraken die gebaseerd zijn op ervaring, zoals de hypothesen en theoretische systemen van de empirische wetenschappen.Het feit dat iets steeds de waarheid is, is niet gegarandeerd dat het ook het geval is dat je het feit weer zich herhaalt. 

  • Is er een reden dat we ervan uitgaan dat wat er is gebeurd in het verleden, ook morgen zal gebeuren? 

  • Er wordt uitgegaan van ‘Uniformiteit van natuur’. 

  • We hebben absoluut geen bewijs. 

  • Inductieve redenering is een beetje meer dan ‘blind geloof’. 

19
New cards

De argumenten van Hume, kennis & het probleem van inductie

  • We zijn geconditioneerd wat we verwachten, we hebben meer kans om overtuigingen te hebben met autoriteiten en traditie omdat we daarin worden geconditioneerd. 

  • Afhankelijkheid van eerdere ervaringen en kennis, dat geeft support aan onze overtuigingen, dat is weer support op een eerdere ervaringen, eerdere ervaring dat gaat zo door. Dit noem je ad infinitum. 

  • Het verleden is geen betrouwbare voorspeller van de toekomst. 

  • Waarheid is niet gegarandeerd door de waarheid van de prémisses. 

    • Een premiss is een statement, een uitspraak die gemaakt wordt. 

  • Condities (en observaties) zijn variabel.

20
New cards

Theorie

Een aantal samenhangende denkbeelden waarmee je verschijnselen die je waarneemt, kunt verklaren. 

21
New cards

Falsificatie en het principe van falsificatie

Falsificatie: afwijzen van onze favoriete theorie of overtuiging. 

Het principe van falsificatie: op elke manier is het belangrijk om het systeem te testen. We hebben een bepaalde theorie, en die gebruik je zoals alle andere. Popper zegt dat is niet goed, jouw theorie is zwak. Je moet juist alles erom doen om te bewijzen dat het niet waar is, dan pas is het sterk.

22
New cards

Objectiviteit

Iets is objectief als het onafhankelijk is van de waarneming of voorkeuren van mensen: als er geen interpretatie bij nodig is.

23
New cards

Inductie

Een redeneringsproces die gebruik maakt van voorbeelden om tot een conclusie te komen: gebruikmaken van een patroon om te voorspellen wat er zou kunnen komen. Een redenering wordt gewoonlijk ‘inductief’ genoemd als deze overgaat van enkelvoudige uitspraken (soms ook ‘particuliere’ uitspraken genoemd), zoals verslagen van waarnemings- of experiment resultaten, naar algemene uitspraken, zoals hypothesen of theorieën.

24
New cards

Geloof

Het vertrouwen in de waarheid van iets.

25
New cards

Bewijs

Feit of redenering waaruit de juistheid van een bewering onweerlegbaar blijkt.

26
New cards

Post-positivisme

X

27
New cards

Quantitative turn (kwantitatieve omslag).

om erachter te komen of er significante verschillen zijn tussen twee (of meer) gemeten verschijnselen.

  • Labaree: het gaat praktisch om praktische zaken, en het oplossen van problemen.

  • Moeten we ons zorgen maken over de kwantitatieve wending?

  • Het is geleden, en we hebben een 1 maat, alles verleden tijd.

28
New cards

Lure of statistics (de verleiding van de statistiek)

Het ziet er aesthetic uit, rationalisateren van een complex probleem naar een meer simplistisch en bruikbaar) concept, het is bruikbaar. 

29
New cards

Abstracted empiricism

Empirische gegevens verzamelen voor eigen doeleinden, zonder dat er een theorie voor nodig is om deze uit te leggen.

30
New cards

Cognitieve dissonantie

Je accepteert twee verschillende waarden, en hebt moeite om deze te verenigen.

31
New cards

Waarden, en wat voor soorten waarden heb je?

een morele waarden over een situatie (bijv. Oorlog in Oekraïne). Je hebt politieke waarden, en culturele waarden. 

  • Onderzoek moet waardenvrij zijn/ neutraal zijn. (Value-free).  Maar hoe evalueren we dan de kwaliteit van het onderzoek? 

    • Er zijn ook (epistemic) waarden, zoals eerlijkheid? 

  • Moet onderzoek waardevrij zijn? 

    • Nee, want ten eerste is dat onmogelijk. En ten tweede is de waarheid heel belangrijk in onderzoek, en dat is al een waarden. We willen eigenlijk alleen maar gebruik maken van epistemic values. 

32
New cards

Wat is de relevantie en irrelevantie in een waarden?

X

33
New cards

Epestemic values (waarden) / internal values

  • Deze epistemische waarden zouden er vanaf het begin moeten zijn. 

  • Externe waarden: politiek, traditioneel, maatschappelijk 

    • Interne waarden : 

    • Eenheid (Kitchee)

    • Eenvoud (nuchter)

    • Normatief (zilver)

    • Objectiviteit (Longino)

34
New cards

Bias

Vooringenomenheid is een typisch onbewuste neiging (onbewuste neiging) die:

  • Vormt hoe een persoon zal denken of zich zal gedragen;

  • Is moeilijk te detecteren 

  • Mogelijk immuun voor uitroeiing 

  • Niet gerechtvaardigd in de context waarin wordt gewerkt 

  • P&B zegt: het is moeilijk om er vanaf te komen, het is als een virus. Het beïnvloedt hoe wij allemaal op de een of andere manier denken.

Het is een referentiekader en heeft invloed op: keuze van onderzoek, methodes, interpreteren van de resultaten. het hebben van een referentiakder is nei hetzlefde als bevooroordeeld zijn.

35
New cards

Ethiek (ethics)

de wetenschappelijke of systematische studie van de moraal.

36
New cards

Fact/value (feit VS waarde), zie Chalmers & kritiek op david Hume

Een feit versus een waarden/norm. Wat maakt iets een feit? Vannuit post positivistische visie worden observaties beïnvloed door theo’s en feiten niet altijd tot dezelfde conclusies leiden. Feiten krijgen betekenis in theo’s. Observaties worden feiten als e worden geïnterpreteerd in het kader van een theorie. Feiten worden gebruikt voor het verklaren van verschijnselen, de werkelijkheid. Feiten vormen een stevig en betrouwbaar fundament van wetenschappelijke kennis. 

37
New cards

Value judgements

waardeoordelen. een beoordeling of oordeel over iemand of iets als goed, slecht, juist, verkeerd, wenselijk, onwenselijk, nuttig, nutteloos, enz., gebaseerd op iemands overtuigingen of waarden.

38
New cards

Researcher virtues = onderzoeks deugden

onderzoek deugden. Positieve grondhoudingen waarover een bepaald persoon beschikt en van waaruit hij of zij een ethisch leven kan leiden.

Geen plagiaat: geen vervalsing, geen vervalsing.

Elgin: het belang van wetenschappelijke gemeenschap en deugden

  1. Een onderzoeker pleegt wetenschappelijk wangedrag wanneer zij zich bewust verkeerd voordoet als iemand die voldoet aan de normen van haar wetenschap. De meest flagrante vormen van wangedrag zijn het verzinnen van gegevens, het vervalsen van bevindingen en plagiaat

39
New cards

Research ethics = onderzoeksethiek

 Houdt zich bezig met bescherming van menselijke deelnemers (proefpersonen) aan wetenschappelijke onderzoeksprojecten. Het geven van toestemming door de deelnemers is een hoeksteen van ethische aanvaardbaarheid van het onderzoek.

40
New cards
  • Kuhn

    • Paradigm Shift = paradigma verschuiving. 

Kuhn stelt dat de paradigmaverschuiving, in zijn woorden een paradigm shift, van toepassing is op de wetenschap. De kern is dat de 'normale' wetenschap die zich bezighoudt met verdieping, verrijking en toepassen van een theorie (of modellen) op een bepaald moment tegen onverenigbare zaken aanloopt.

41
New cards

Paradigma

  • Een paradigma bestaat uit de algemene theoretische aannamen en wetten en de technieken om deze toe te passen, die de leden van een bepaalde wetenschappelijke gemeenschap als uitgangspunt nemen. Kuhn definieert een paradigma als de "hele verzameling van overtuigingen, waarden, technieken, enzovoort, die gedeeld worden door de leden van een bepaalde gemeenschap".

    • Een paradigma bestaat uit twee fundamentele elementen: de ideeën zelf en de mensen die deze ideeën produceren en toepassen. (Hill Collins)

    • Paradigma (Kuhn) = een paradigma belichaamt een bepaald conceptueel kader waardoor de wereld wordt bekeken en beschreven, en een specifieke set experimentele en theoretische technieken waarmee het paradigma wordt afgestemd op de natuur.  

42
New cards

Scientific Revolution (wetenschappelijke revolutie)(kuhn)

een periode in de geschiedenis van de wetenschap waarin klassiek-religieuze ideeën plaatsmaakten voor modern-wetenschappelijke ideeën.

43
New cards

Incommensurable

onverenigbaarheid, als dingen niet goed bij elkaar passen (KUHN over rivaliserende paradigma’s). Dit brengt ons bij het idee van incommensurabiliteit, wat betekent dat rivaliserende paradigma’s niet echt te vergelijken zijn. Ze verschillen zo veel in hun normen, concepten en opvattingen over de wereld, dat het onmogelijk is om ze op dezelfde manier te meten of te vergelijken.

44
New cards

Het probleem van falsificatie

 geen theorie kan alles verklaren, er zijn altijd uitzonderingen. Falsificationisme is een wetenschapstheorie, bedacht door Karl Popper, waarin falsificatie centraal staat. Volgens het falsificationisme van Popper is een wetenschappelijke theorie gedoemd om een hypothese te blijven totdat ze weerlegd wordt.

45
New cards

Constructivism

Het constructivisme is een stroming, waarbij leren wordt gezien als een actief proces van kennisverwerving. Een van de principes is dat leren een proces is van kennis construeren. Daarbij wordt voortgebouwd op de aanwezige kennis.

46
New cards

Radical doubt = (descartes)

de radicale twijfel. Twijfel aan alles wat je kunt. Twijfel dat God bestaat. Twijfel dat het universum echt bestaat, d.w.z. dat het slechts een droom is.

47
New cards

Relativism revisited

Relativism = Relativisme is het idee dat een bepaald concept (waarheid, schoonheid, het goede etc.) niet op zich staat, maar afhankelijk is van iets anders. Meestal wordt bedoeld dat waarheid relatief is.

48
New cards

Hard core (zie plaatje)

de harde kern, de theorie waarop een interpretatie van data is gebaseerd.

49
New cards

Protective Belt (beschermende gordel).

de beschermende gordel. Lichte principes die kunnen worden gemodificeerd.

50
New cards

Critical theory (haraway)

Macht komt samen met verantwoordelijkheid. Niet alleen hoe we dingen construeren, maar ook wie ze construeert

  • Welke constructies blijven verborgen of onbekend? Hoe dragen ze bij aan bepaalde vormen van expressie en onderdrukken ze andere?

  • Wiens belangen worden gediend?

    • Hoe wordt kennis geïnterpreteerd?

    • Hoe wordt deze gecommuniceerd naar het publiek?

51
New cards

Power (macht)

power operates in ways how we think, what we know, and how this knowledge is being reproduced in universities and political decisions. 

  • Kennis = macht ; maar is de kennis die wordt geconstrueerd door mensen die binnen eenzelfde groep horen wel “echte” kennis?

52
New cards

Inclusion

De insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.

53
New cards

The excluded view

Ideologische kritiek omvat (Philips p.61):

  • Machtsrelaties herkennen

  • Alleen gemarginaliseerde groepen, onderaan de sociale ladder, kunnen bepaalde problemen zien die de dominante groep als vanzelfsprekend beschouwt

  • Hoe lossen we dit op?

    • Marginaliseerde groepen betrekken in de epistemische gemeenschap

    • Hoe weten we wat we missen als we alleen omringd zijn door mensen zoals wijzelf?

54
New cards

Reflexive sociology/ positionality

Waarbij sociologen kritisch naar hun eigen werk en gedrag kijken. Net als anderen vinden zij het vaak moeilijk om eerlijk te zijn over wat ze echt doen en wat ze eigenlijk zouden moeten doen. Beroepsregels en sociale druk maken het lastig om openlijk fouten of problemen te bespreken.

55
New cards
  • Epistemic injustice - Epistemische onrechtvaardigheid 

treedt op wanneer de kennis of getuigenis van gemarginaliseerde mensen wordt geminacht of niet serieus wordt genomen vanwege negatieve vooroordelen. Dit kan in twee vormen voorkomen:

56
New cards

Epistemic exploitation

Gebeurt wanneer bevoorrechte mensen eisen dat gemarginaliseerde mensen hen onderwijzen over hun onderdrukking, zonder hun uitleg te waarderen. Dit leidt tot extra emotionele arbeid en houdt de machtsongelijkheid in stand.

De auteur bespreekt het concept van epistemische exploitatie, wat betekent dat mensen uit gemarginaliseerde groepen vaak worden gedwongen om uit te leggen of onderwijs te geven over de onderdrukking die ze ervaren. Dit gebeurt meestal door de dominante of bevoorrechte groepen die profiteren van de onderdrukking. Deze gemarginaliseerde groepen moeten vaak onbetaald werk doen door bewijs of uitleg te geven over hun ervaringen van onderdrukking, terwijl de bevoorrechte groepen weinig of niets doen om hun eigen verantwoordelijkheden te erkennen.

57
New cards

Causality (causaliteit)

  • GEEN causaliteit

  • “Zonder causale mechanismen en bijbehorende regelmatigheden zou er geen onderwijskundige planning, geen onderwijshervorming en zelfs geen sociaal leven mogelijk zijn.” (P&B: p. 90-92) (P&B: H4)

58
New cards

Correlation

  • Zelfs met veel achtergrondinformatie kun je nog vreselijk ongelijk hebben…

  • En door zaken te simplificeren en vervolgens die versimpeling te interpreteren, ben je bijna gegarandeerd verkeerd bezig!

    • Correlatie vs. Causaliteit: We moeten voorzichtig zijn met correlaties (dingen die samen lijken te gebeuren) en ervan uitgaan dat ze altijd causale verbanden aantonen. We hebben gedisciplineerd onderzoek nodig om te begrijpen welke oorzaken echt bestaan en welke niet.

59
New cards

Qualitative research methods

Coherentie, conensuele validatie, trianglutie, lidcontroles, faslificatie en nulhypothse, bedreigingen voor validiteit, helderheid en testbaarheid

60
New cards

Epistemic interdependence (epistemische onafhankelijkheid)

  • Epistemische interdependentie betekent dat wetenschappers afhankelijk zijn van elkaars werk en kennis om wetenschappelijke vooruitgang te boeken. Dit biedt voordelen, zoals een groter wetenschappelijk bereik, stabilisatie van bevindingen en een versterking van resultaten doordat fouten worden gecompenseerd en expertise wordt gedeeld.

  • Tegelijk brengt deze afhankelijkheid risico’s met zich mee: wetenschappers kunnen onjuiste conclusies accepteren zonder alles zelf te controleren, wat kan leiden tot misleiding of professionele schade. Daarom is vertrouwen essentieel in de wetenschappelijke gemeenschap. Dit vertrouwen moet niet alleen gebaseerd zijn op persoonlijke relaties, maar ook worden gewaarborgd door een sterke wetenschappelijke infrastructuur die kwaliteitscontrole en integriteit bevordert.

61
New cards

Division of epistemic labour = (berenstain), verdeling van epistemisch werk

Epistemic labor

  • Extra arbeid, you have to use so much more energy, explaining, arguing, presenting a case by your minority of view as an outsider (within). 

62
New cards

Double bind (dubbele valsstrik)

  • Een double bind is een situatie waarin gemarginaliseerde mensen hoe dan ook kritiek krijgen, ongeacht hoe ze reageren. Als ze uitleggen over onderdrukking, worden ze niet serieus genomen of als te emotioneel bestempeld. Als ze zwijgen, worden ze als onvriendelijk of irrationeel gezien.

  • Dit dwingt hen tot extra emotionele en cognitieve arbeid, terwijl hun inspanningen vaak worden genegeerd of afgewezen. Bovendien kunnen sceptische reacties van bevoorrechte mensen hun ervaringen ondermijnen en hen doen twijfelen aan hun eigen waarnemingen (gaslighting), of hen dwingen zichzelf te censureren (testimonial smothering). Hierdoor wordt onderdrukking in stand gehouden en worden gemarginaliseerde personen verder gemarginaliseerd.

63
New cards
64
New cards
65
New cards