1/109
Woordenschatkaartjes over sleutelbegrippen uit plantkunde, fytochemie, evolutie en farmacognosie uit de lecture.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Fytochemie
De chemie van de plantenstoffen en hoe planten deze stoffen vormen en metaboliseren.
Fytotherapie
Het gebruik van plantenpreparaten omwille van hun geneeskrachtige werking.
Farmacognosie
De studie van natuurproducten die als geneesmiddelen gebruikt worden of deel uitmaken van geneesmiddelen.
Natuurproducten
Volledig organisme, een deel van een organisme of andere natuurlijke middelen gebruikt in geneeskunde.
Monografie
Een officiële beschrijving van kwaliteitskenmerken, identificatie en tests voor een stof of preparaat.
Farmacopee
Een verzamelwerk met normen en monografieën voor kwaliteitscontrole van geneesmiddelen.
Drogerij
Ruimtelijke studie en verwerking van gedroogd plantaardig materiaal voor geneesmiddelen.
Maceratie
Plantenmateriaal trekken in een oplosmiddel bij lage temperatuur.
Percolatie
Oplosmiddel loopt door het plantaardige materiaal om stoffen te extraheren.
Infusie
Plantenmateriaal laten trekken met heet water (theevorming).
Decoctie
Plantenmateriaal koken in water om extracten te krijgen.
Extract
Gedeelte van een plant dat is geconcentreerd; vloeibaar extract (extracta fluida) of droge extracten (extracta sicca).
Tinctuur
Vloeibaar extract waarin het oplosmiddel een mengsel van alcohol en water is.
DER (Drug/Extract Ratio)
Verhouding tussen hoeveelheid startmateriaal en eindproduct bij extractie.
Primaire metabolieten
Basisstoffen van het leven: koolhydraten, lipiden, proteïnen en nucleïnezuren.
Secundaire metabolieten
Plantenproducten niet essentieel voor overleven, maar verantwoordelijk voor veel geneeskrachtige eigenschappen.
Ethnofarmacologie
Studie van geneesmiddelen gebruikt in volks- en traditionele geneeskunde.
Traditionele geneeskunde (TCM/Ayurveda/Unani)
Ethnische/regionale systemen van geneeskunde; Traditioneel Chinese Geneeskunde, Ayurveda en Unani.
Ayurveda
Traditionele geneeskunde van het Indiase subcontinent.
Unani
Perzisch-Arabische traditionele geneeskunde.
Kruiden drogerij
Ruw plantaardig materiaal dat droogt en verwerkt wordt voor extractie.
Maceraation
Zie Maceratie; een methode van extraheren door trekken in oplosmiddel.
Percolatie (extractie)
Snellere methode waarbij oplosmiddel door plantaardig materiaal stroomt.
Infusie / Infusie-apparatuur
Infusie: hete vloeistof op plantenmateriaal; thee maken.
Decoct
Opkoken van plantenmateriaal met water tot een aftreksel.
Extractie (extracten)
Het extraheren van inhoudsstoffen; vloeibele extracten en droge extracten.
Zuivere extracten (extracta spissa, extracta fluida, extracta sicca)
Verschillende vormen van extracten met verschillende residuen en vochtgehalten.
Tinctuur (oplossing)
Vloeibaar extract gemaakt met alcohol als oplosmiddel.
Inhoudsstoffen
actieve bestanddelen van een plant die verantwoordelijk zijn voor werking.
Biologicals
Geneesmiddelen van dierlijke oorsprong of biotechnologisch geproduceerde producten.
Natuurproducten (algemeen)
Zuivere natuurstoffen of plantaardige preparaten die als geneesmiddel kunnen dienen.
Ethnovasthica / Plantennamen in traditionele geneeskunde
Traditionele namen en categorieën van plantaardige geneesmiddelen uit verschillende culturen.
Monografieën (ober)
Specifieke, gestandaardiseerde documentatie voor kwaliteitscontrole in Farmacopee.
Chromatografie
Scheidingsmethode met TLC (dunnelaagchromatografie) of kolomchromatografie.
Dunne-laagchromatografie (TLC)
Scheidingsmethode op een platenmateriaal; identificatie en vergelijking van componenten.
Kolomchromatografie
Scheidingsmethode waarbij oplosmiddelen door een kolom circuleren om componenten te scheiden.
Extractie-terminologie: Maceratie, Percolatie, Infusie, Decoctie
Verschillende methoden om inhoudsstoffen uit planten te extraheren.
Extract (extractie-termen)
Vloeibaar extract (extracta fluida) of droge extracten (extracta sicca) en zuren/reziduen.
Zachte extracten (extracta spissa)
Extract met een residueel watergehalte van ca. 15–25%.
Vloeibare extracten / Infusie - extractie-varianten
Extracten opgelost in vloeistof; tincturen en andere vloeibare preparaten.
Primaire metabolieten (definitie)
Koolhydraten, lipiden, proteïnen en nucleïnezuuren; basiscomponenten van leven.
Secundaire metabolieten (definitie)
Niet-essentiële plantaardige producten, vaak verantwoordelijk voor geneeskracht.
Biodiversiteit
Genetische en soortenrijkdom; bron van medicinale planten zoals papaver.
Abiogenese
Ontstaan van leven uit niet-levende materie.
Prebiotische chemie
Ontstaan van biomoleculen uit anorganische verbindingen onder prebiotische omstandigheden.
Miller-Urey-experiment
Experiment (1953) dat primitieve atmosfeer simuleert en aminozuren en andere biomoleculen syntheseert.
RNA-wereld
Hypothese dat RNA aanvankelijk eigen replicatie en katalyse kon verrichten.
Protocellen
Voorlopige celachtige structuren (microsferen, liposomen) die vroege cellulaire systemen imiteren.
Endosymbiose
Proces waarbij celorganellen (mitochondriën, chloroplasten) ontstaan door opname van prokaryoten.
Archaïcum / Proterozoïcum / Cambrium / Ordovicium / Trias / Paleoceen / Miocene / Pleistoceen
Geologische tijdperken: fasen in de evolutie van het leven op aarde.
Embryophyta / landplanten
Meercellige landplanten met embryonale ontwikkeling en beschermende cuticula.
Cuticula
Wasterlaag die planten beschermt tegen uitdroging; onderliggende huidmondjes reguleren gasuitwisseling.
Apicale meristemen
Niet-gedifferentieerde groeiweefsels aan de top van stengels of wortels, verantwoordelijk voor lengtegroei.
Epidermis
Uitwendig weefsel dat de plant beschermt; huidmondjes en haren kunnen aanwezig zijn.
Parenchym
Fundamenteel weefsel met fotosynthese, opslag en waterreservoir, vaak levend.
Collenchym
Stevig ondersteunend weefsel met onregelmatig verdikte cellen; levende cellen.
Sclerenchym / Sclerenchymvezels / Sclereïden
Steunweefsel met verhoutte wanden; sclereïden zijn korte, harde cellen; vezels langere, stevige structuren.
Vaatweefsel (Xyleem en Floëem)
Transportweefsels: Xyleem vervoert water/mineralen; Floëem vervoert sap en voedingsstoffen.
Protoxyleem / Metaxyleem
Typen xyleem: protoxyleem (eerste houtvaten) en metaxyleem (volledig ontwikkeld hout).
Tracheïden
Dode, verlopende houtvaten voor watertransport binnen xyleem (bij sommige planten).
Houtvaten
Langwerpige, verhoutte cellen die water door de plant vervoeren; bij veel vaatplanten aanwezig.
Zeefvaten / Begeleidende cellen / Parenchym (Floëem)
Transportweefsel van floëem; zeefvaten vormen lange kanalen; begeleidende cellen ondersteunen de werking.
Cambium
Meristeem dat secundaire diktegroei produceert; ligt tussen xyleem en floëem.
Pericykel / Pericycle
Weefsel rondom de centrale cilinder van de wortel; betrokken bij zijwortelvorming.
Lenticellen
Gasuitwisselingsporiën in periderm (bark) die ademhaling mogelijk maken.
Meristemen (primair vs secundair)
Primair meristeem (apicaal) voor lengtegroei; secundair meristeem (cambium) voor diktegroei.
Monocotyl / Dicotyl
Monocotyle planten met een pariële organisatie en venatie; dicotyledonen met bloem- en bladstructuren die verschillen; verschillende wortel- en vaatbundelpatronen.
Zaadplanten – Gymnospermen en Angiospermen
Zaaddragende planten; naaktzadigen (gymnospermen) en bedektzadigen (angiospermen).
Naaktzadigen (Gymnospermen)
Zaden niet ingekapseld in vruchten; meestal op kegels (bijv. dennen).
Bedektzadigen (Angiospermen)
Zaden in vruchten; bloemdragende planten met reproductie via vruchten.
Wortelsystemen (Tapwortel, Stengelwortel, Adventieve wortels)
Verschillende worteltypes zoals hoofdwortels en zijwortels; adventieve wortels ontstaan elders.
Dicotylen vs Monocotylen (wortel en stengels)
Dicotylen: vorkvormige cambium, primair xyleem/ floëem patroon; monocotylen: ringvormig of gelijkmatig patroon.
Bloem (stamper, stijl, vruchtbeginsel)
Anatomie van bloembodem en voortplantingsorganen; micropyle in vruchtbeginsel.
Vruchtvorming (vruchtbeginsel)
Vrucht ontstaat uit vruchtbeginsel; integumenten omringen de zaadknop (micropyle).
Empyma / Bloeiwijze
Eenvoudige (één bloem) vs samengestelde bloemschikking; inflorescenties en bloemdragende structuren.
Bestuiving (kruis-, buurbest, zelfbestuiving)
Overdracht van stuifmeel naar een andere bloem; buurbestuiving en zelfbestuiving zijn varianten.
Vruchten (dop-, split-, graan-, noten-, doosvrucht, samengestelde vruchten)
Diverse vruchtenvormen afgezien van zaden; classiferen op basis van ontwikkeling en structuur.
Fytohormonen (Auxines, Cytokininen, Gibberellinen, Abscissinezuur, Ethyleen, Brassinosteroïden)
Regulerende chemische stoffen die de groei en ontwikkeling sturen bij zeer lage concentraties.
Groeiregulatie en tropieën
Bewegingen van planten op prikkels (fototropie, geotropie, chemotropie, thigmotropie, nastieën).
Fototrofie en chemotrofie (autotrofen vs heterotrofen)
Autotrofe organismen maken organische stoffen uit CO2; fotoautotrofe benutten licht; chemo-autotrofe gebruiken anorganische reductie-energie.
Fotosynthese (PS I en PS II; Calvin-cyclus)
Lichtreacties (PS I/II) leveren ATP/NADPH; Calvin-cyclus bindt CO2 tot suikers in de stroma.
Chloroplasten (Grana en Stroma)
Orgaan van fotosynthese; thylakoïden vormen grana, stroma huisvest Calvin-cyclus.
Pigmenten (Chlorofyl a/b, Carotenoïden)
Lichtopvangende moleculen; chlorofyl a is hoofdcomponent; carotenoïden helpen als antennes.
Ziekte en invasie: polyfenolen, antioxiderende werking
Fenolische verbindingen (polyfenolen) en antioxidanten dragen bij aan bescherming tegen oxidatieve schade.
Artemisinine / Paclitaxel / Alkaloïden
Belangrijke medicinale plantstoffen: artemisinine tegen malaria; paclitaxel (Taxol) tegen kanker; alkaloïden zoals morfine en codeïne met diverse farmacologische effecten.
Opiumalkaloïden (Morfine, Codeïne, Noscapine, Papaverine, Thebaïne)
Alkaloïden uit Papaver somniferum met analgesische, sedatieve en andere farmacologische effecten.
Kina-alkaloïden (Quinine)
Antimalariamiddelen uit Cinchona-bast; kinine was het eerste antimalariamiddel.
Ergotamine (Claviceps purpurea)
Alkaloïde uit schimmel; afgeleid produit tegen migraine; gerelateerd aan LSD.
Paclitaxel (Taxol)
Antikankergeneesmiddel uit Taxus-bomen; stabiliseert microtubuli en remt celdeling.
Colchicine
Alkaloïde uit Colchicum; remt tubuline-polymerisatie; gebruikt bij jicht en mogelijk kankerbehandeling.
Vinblastine / Vincristine
Vinaminale alkaloïden uit Catharanthus roseus; remmen tubulinepolymerisatie; kankerbehandeling.
Topoisomerase I inhibitors (Topotecan, Irinotecan)
Antikankeragentia die Topoisomerase I inhiberen, waardoor DNA-synthese wordt verstoord.
Podophyllotoxine / Etoposide / Teniposide
Lignanen uit Podophyllum; inhiberen DNA-topoisomerase II; kankertherapie.
Ergotsalie / LSD
Erogatische alkaloïden afgeleid van schimmels; LSD is een afgeleid hallucinogeen.
Salicylzuur / Salicine / Acetylsalicylzuur
WILGENbast-basis voor aspirin; salicine hydrolyseert tot salicylzuur; acetylsalicylzuur is de synthetische afgeleide.
Statines (Lovastatine, Mevastatine) / Rode gist rijst
Remmen HMG-CoA-reductase; verlaging van cholesterol; rode gist rijst bevat vergelijkbare werking.
Alginaten / Agar / Agarose
Gom- en gelvormende polyelementen uit algen; gebruikt als verdikkers en media in microbiologie.
Gom en slijmstoffen
Hydrofiele polysachariden uit planten; slijmlagen en gomachtig materiaal met toepassing in farmacie.
Polyfenolen / Flavonoïden
Fenolische verbindingen met antioxidante werking; veel plantenbestanddelen dragen bij aan gezondheid.
Hyaluronzuur / Heparine
Hyaluronzuur: polysacharide in bindweefsel; Heparine: anticoagulans uit dierlijke bronnen.