1/33
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
epistemologie
de studie van kennis, wat weet je en hoe weet je dat je dit weet?
warrant/rechtvaardigheid
een justificatie om iets doen, omdat je geloofd dat dit het juiste is
auxilliaries
achtergrond kennis die onze manier van denken beïnvloedt en bepaalt welke vragen we wel en niet stellen
post-positivisme
het beste wat we kunnen behalen in wetenschap is waarschijnlijkheid, want er zijn geen zekerheden
wetenschap
wetenschap is de gezamenlijke menselijke inspanning om dingen in de wereld beter te begrijpen met observeerbaar bewijs. Het wordt gedaan door observatie/experimenten die natuurlijke fenomenen nabootsen in een gecontroleerde omgeving
kennis
dingen weten en er kennis van hebben is niet hetzelfde. Vaardigheden die verkregen zijn door observatie, ervaring of scholing. Het theoretische en/of praktische begrijpen van een onderwerp.
ontwikkeling van wetenschappelijk denken en foundationalism
pre-rationalisme: dingen aannemen voor feiten omdat ‘experts het zeiden, het is altijd al zo geweest
rationalisme: radical doubt, alles wordt in twijfel getrokken (descartes, 1596)
empirisme: observeerbare kennis, tabula rasa wordt gevormd door alles wat je meemaakt (Locke 1632)
positivisme: strikte redenering voor observeerbare fenomenen, met statistiek etc. (Comte, 1798)
logical positivism: beperk wat je weet tot wat je kunt observeren, als je het niet kunt observeren bestaat het niet. Abstractie is niet gewenst, want je kunt niet zeggen wat het is. (ayer, 1910)
post-positivism: niet meer op zoek naar zekerheden, want je kunt niets zeker weten. Het beste wat je kunt doen is waarschijnlijke kennis. Chalmers en Philips
argument tegen logical positivism
dingen kunnen echt zijn, ook al zijn ze niet observeerbaar (dyslexie, vermoeidheid, etc.)
foundationalism
je wilt iets zeker weten
objectivity
iets is objectief, het is openbaar, je kan het checken en testen
voorbeeld: we kunnen observeren dat de docent engels praat
de koppeling tussen objecten en theorie en feiten
er is voorafgaande kennis nodig om feiten te observeren
om te zien wat een verkeerslicht doet heb je kennis nodig over hoe verkeerslichten werken
2 observeerders die precies hetzelfde observeren hebben niet altijd dezelfde visuele ervaringen
het hangt af van je eerder opgedane kennis
we kunnen op foutieve conclusies uitkomen
deductive logic
modus ponens (alle mensen hebben moeders, linda is een mens DUS linda heeft een moeder
modus tollens (alle dokters kunnen opereren, linda kan dat niet DUS linda is geen dokter)
dit is geen goede manier van redeneren, want het is lastig om ervoor te zorgen dat beide statements kloppen
inductive logic
van ideeën over dingen die we hebben geobserveerd om conclusies te trekken uit dingen die we nog niet geobserveerd hebben
van specifiek naar algemeen
linda doet het goed in kleine klassen, haar vriendinnen ook DUS kleine klassen zijn het beste voor alle leerlingen
Hume (1711-1776)
als er iets is dat we altijd voor waar hebben genomen, betekent het niet dat het altijd zo zal zijn
voorbeeld: je gaat er altijd van uit dat een lift werkt, maar dit betekent niet dat dit altijd zo zal zijn
inductive reasoning is alleen maar blind vertrouwen hebben
epistemic scepticisme
fallible vs objectivity
observaties zijn objectief zo ver ze publiek openlijk zijn en ze zijn fallible in zover dat ze ondermijnt kunnen worden door nieuwe testen en nieuwe technologie
popper (1965)
we moeten constant testen en afvragen of dingen kloppen
enkel omdat het de consensus is, betekent het niet dat het waar is
falsificatie
het probleem m inductie (humes)
we zijn geconditioneerd om bepaalde dingen te denken
afhankelijk van eerdere kennis → ad infinitum
de toekomst lijkt niet altijd op het verleden
de waarheid is niet gegarandeerd door de waarheid van voorgaande gebeurtenissen
karakteristieken van een goede inductive methode
hoeveel mensen zitten er in je steekproef:
afhankelijk van hoe representatief het is voor je onderzoeksgroep
voorbeeld: je gaat naar 10 basisscholen en denkt dat dat representatief is, maar er zijn meer dan 7000 basisscholen in Nederland
observaties moeten herhaald worden in verschillende conditions
geen van de observaties moet tegengesteld zijn aan elkaar
kan ook verworpen worde
kenmerken van een theorie
een poging om iets uit te leggen
gebaseerd op reden
voorspelbaar
bold → iets nieuws dat nog niet gevonden is (Popper)
originaliteit
hoe kan je de theorie verbeteren>
postpositivist fallibility
theorie is under-determined door bewijs
observaties zijn niet neutraal
onze taal is niet neutraal
beredenering is gebrekkig
kritiek op Popper
elke theorie in wetenschap heeft ergens een tegenstrijdige observatie → het vinden van een theorie die alle data heeft, is heel erg moeilijk
Labaree
statistieken kunnen onderwijswetenschappers weglokken van problemen die er echt toe doen
het is niet mogelijk om een complex probleem (bijv in het onderwijs) te kwantificeren naar nummertjes
waarden en onderzoek
onderzoek is niet willekeurig, zelfs als er rekening wordt gehouden met bias
probleemoplossing is normatief
fact/value
er zijn feiten, maar daar zitten altijd waarden en gedachten aan verbonden
post positivisme benadering
er is een consensus op basis van het beste onderzoek dat er is, maar dit betekent niet dat dit altijd zo zal blijven
voorbeeld: vroeger dachten mensen dat er 7 continenten waren, maar er zijn nu blijkbaar 8 continenten
veel mensen vinden dat onderzoek ‘value-free’ moet zijn, maar hoe evalueer je dan de kwaliteit van onderzoek?
dit is eigenlijk ook onmogelijk
onderzoek moet ook niet value free zijn, want het hunkeren naar waarheid is ook een value
external values
waarden die niet gaan over de inhoud van onderzoek
voorbeeld: religieuze, politieke en persoonlijke waarden
internal values
waarden die er toe doen binnen een onderzoek
voorbeeld: het willen doen van eerlijk onderzoek, zoeken naar de waarheid etc.
confirmation bias
wanneer iemand een beoogde uitkomst heeft dus diegene zoekt bewijs dat daartoe leidt en je negeert andere resultaten die dit tegenspreken
bias en prejudice zijn niet hetzelfde!!
een prejudice is een vooroordeel tegen een groep of een individu, aan deze kunnen gewerkt worden als iemand daar bewust van wordt
bias is moeilijk om je bewust van te worden en te detecteren of om er aan te werken
je kan het wel verminderen, maar niet elimineren
een referentiekader is niet hetzelfde als biased zijn
interpretative lens vs tendecy to prefer
skepticism
gezonde skepticism is belangrijk binnen de wetenschap, maar radicale skepticism is niet zinvol
abstracted empiricism
kenmerken van abstracted empiricism
geen conceptuele basis
gefocust op metingen
methodologie bepaald welke problemen bestudeerd worden