Latijnse termen ANATOMIE

Cavum oris

mondholte

Pharynx

keelholte

Oesophagus

slokdarm

Gaster

maag

Hepar

lever

Vesica fallea

galblaas

Pancreas

alvleesklier

Colon

dikke darm

Rectum

endeldarm

Anus

aars

Appendix

Wormachtige aanhangsel van blinde darm

Uvula

huig

Tonsil

keelamandel

Mucosa

slijmvlieslaag

Submucosa

bindweefsellaag

Muscularis

gladde spierlaag

Serosa

stevig bindweefsel

Glandulae parotideae

oorspeekselklieren

Glandulae submandibulares

onderkaakspeekselklieren

Glandulae sublinguales

ondertongspeekselklieren

Papillae linguales

smaakpapillen

Epiglottis

strotklep

Trachea

luchtpijp

Cardia

maagingang

Fundus

bovenste maagkoepel

Corpus

maagzak

Antrum

onderste gedeelte van maag

Polyrus

maagportier

Duodenum

12-vingerige darm

Sfincters

kringspieren

Peritoneum

buikvlies

Ductus Pancreaticus

afvoerkanaal van de pancreas

Cauda

staart pancreas

Corpus

lichaam pancreas

Caput

kop pancreas

Vena Porta Hepatis

lever poortader (blauw)

Jejunum

nuchtere darm

Ileum

kronkeldarm

Colon

karteldarm

Caecum

blinde darm

Colon Ascendens

opstijgend deel van karteldarm

Colon Transversum

dwarslopend deel van karteldarm

Colon Sigmoïdeum

s-vormig deel van karteldarm

Colon Descendens

afdalende deel van de karteldarm

Ileocaecale klep

Klep van Bauhin

Vena Cava

Holle ader

Vena Hepatica

Leverader

Arteria Hepatica

Leverslagader

Vena Porta

Poortader

Cortex Renalis

Nierschors

Medulla Renalis

Niermerg

Pyelem

Nierbekken

Calix

Nierkelk

Arteria Renalis

nierslagader

Ureter

Urineleider

Urethra

Urinebuis

Renes

Nieren