1/10
Differentiaaldiagnose depressie
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
DD (differentiaaldiag.) depressie
Onderscheid depr <->
1) Beginnende dementie
->moeilijk onderscheid: vaak toont tijd wat het is
=>tijdsverloop heel belangrijk
Bv: pas op als pers. 55j vage depr. symptomen mr nog nooit eerder depr. gehad (kan beginnende/jong dementie)
2) Lichamelijke aandoeningen
3) Persoonlijkheidsstoornissen
4) Rouw
5) Burn-out
Depressie <-> dementie
DD moeilijker bij ouderen
->uitgesproken cogn. stoornissen niet ongewoon bij ernstige depressies
->maar: stemmingsschommelingen, apathie, lusteloosheid, angst, prikkelbaar…kan ook beginnend dementieel syndroom!
Enkele versch:
->dementie: ’s avonds onrust, moeilijker inslapen…
->depr: juist omgekeerde: ochtend moeilijkst
Essentieel bij DD depr <->dementie
=hetereanamnese!!
->kijk nr voorges. & familie persoon! (pas op als nog nooit eerder depr…)
->tijdje opvolgen, in gaten houden: tijd wijst uit
+ beeldvorming & neuropsychologisch onderzoek
Lichamelijke aandoeningen <-> depr
Pluis of niet-pluis gevoel (er is iets mis)
->bij diagnose: “meer a/d hand, dit is niet exact een depr”
->lich: ook vermoeidheid, gewichtsverlies, slaapprobl…
->onderscheid: bij diagnose depr meer aandacht anhedonie, schuldgevoelens, doodsgedachten…
Opm: kunnen samen voorkomen!
Verwarring mogelijk depr & bep lich. stoornissen
Verwarring mogelijk met:
1. Neurologische aandoeningen
->epilepsie, tumor
2. Endocrinologische aandoeningen
->cushing
->hypothyroïdie (=te traag werkende schildklier)
3. Slaapstoornissen:
->OSAS (obstructieve slaapapneu)
=’s nachts: tong & hals zo naar achter vallen dat periodes geen zuurstof ->ernstig!
->geeft ook depr symp (snurken vaak periodes dat onvoldoende zuurstof)
Depressie <-> rouw
Hoe onderscheid maken?
->geen uitsluitingscriterium! (kan ook samen)
->opm: rouw mag niet gepathologiseerd worden (geen ziekte, rouwen is deel v/h leven)
Leidraad depr <-> rouw (hulpmiddel)
Bij rouw ook:
1) Gevoelens leegte
2) Geleidelijke afname in intensiteit
3) Vooral gedachten aan overledene
4) Ook pos emotie
5) Zelfwaardegevoel intact
<->depr: schuld & minderwaardigheid
6) Soms toch suïcidaliteit, maar als behoefte om bij overledene te zijn
7) Somberheid/anhedonie
Persisterende complexe rouwstoornis
~wel zorgen maken als rouw steeds blijft aanslepen
Kenm:
1) Intens & verlammend verlangen nr overledene
2) Preoccupatie met gedachten aan overledene
3) Moeite om verlies te accepteren
4) Gevoelens van betekenisloosheid
5) Gevoel verdoofd te zijn
6) Langdurig: meer dan een 1j
7) Moeite met alledaagse activiteiten
=>vaker als partner/kind & als niet-natuurlijke dood
Depressie <->burn-out
=aanhoudende neg gemoedstoestand >onevenwicht tss de intenties & realiteit op het werk
~”werk-gerelateerde depr” (eerder als maatschappelijke ziekte beschouwd <-> depr)
=>interesse in aspecten die niet met werk te maken hebben blijven wel bewaard!
4 symp clusters burn-out
~anders dan wat bij depr op voorgrond staat
1) Chronische uitputting
->moeheid & anergie (gebrek aan energie)
2) Cognitieve ontregeling
->moeite concentratie & aandacht
->vergeetachtig
3) Cynisme & onverschilligheid
->mentale distantie: afstandelijk, gedemotiveerd, terugtrekken & vaker thuis blijven
4) Emotionele ontregeling
->verminderde controle over emoties (prikkelbaar, kwaad of verdrietig zonder te weten waarom)
Depr <-> PHstoornissen
Vaak moeilijk onderscheid (depr klachten vaak deel van diagnose persoonlijkheidsstoornis)
Belang. versch, bij PHst.:
1. Al vanaf jeugd probl
2. Veranderingen stemming >interpersoonlijke stressfactoren
3. Depr klachten zijn chronisch & schommelend aanwezig
<->episodisch karakter depressie