trajet 1.1
Studied by 0 people
Call Kai
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards
Knowt Play1/119
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
120 Terms
l'agent de police (m), l'agente de police (f)
de politieagent, de politieagente
l'autoroute (f)
autosnelweg
la barrière
de slagboom
la camionnette
de bestelwagen
le carrefour
het kruispunt
le conducteur, la conductrice
de bestuurder, de bestuurster
la direction
de richting
le panneau
het bord
le passage à niveau
de overweg
le passage pour piétons
het zebrapad
le piéton
de voetganger
la piste cyclable
het fietspad
le rond-point
de rotonde
le sens
de richting
la sortie
de afrit, de uitgang
se garer
parkeren
traverser
oversteken
l'aire de repos, l'aire de stationnement (f)
de rustplaats, de parkeerplaats
la bande d'arrêt d'urgence (BAU)
de pechstrook
la voie / la bande de circulation de droite / de gauche
de rechterrijstrook, de linkerrijstrook
l'automobiliste (m/f)
de automobilist(e)
le poids lourd
de vrachtwagen
le véhicule
het voertuig
l'arrêt (m)
de stilstand
circuler
circuleren, (door)rijden
déboucher de/sur
komen uit/ uitkomen op
dépasser
inhalen
freiner
remmen
quitter
verlaten
ralentir
vertragen
s'engager (sur/ dans)
inslaan, inrijden, ingaan
s'immobiliser
tot stilstand komen
virer à gauche / à droite
links / rechts afslaan
en sens inverse
in tegengestelde richting
la ceinture de sécurité
de veiligheidsgordel
l'examen pratique (m)
het praktisch examen
l'examen théorique (m)
het theoretisch examen
les feux (tricolores) (m)
de verkeerslichten
l'intersection (f)
het kruispunt
la limitation de vitesse
de snelheidsbeperking
la priorité
de voorrang
le ralentisseur
de verkeersdrempel
céder le passage
voorrang verlenen
clignoter
knipperen
stationner
parkeren
la collision
de botsing
le conducteur fantôme
de spookrijder
les dégâts matériels
de materiële schade
l'excès de vitesse (m)
de snelheidsovertreding
l'infraction (f)
de overtreding
le verglas
de ijzel
glissant(e)
glad, glibberig
déraper
slippen
entrer en collision (avec)
botsen tegen
heurter
botsen tegen, aanrijden
percuter
hard botsen tegen
perdre le contrôle du véhicule
de controle over het voertuig verliezen
renverser
omverrijden
succomber (à ses blessures)
bezwijken (aan de verwondingen)
sur le coup
op slag
le capot
de motorkap
le clignotant
de richtingaanwijzer
le volant
het stuur (van een auto)
le guidon
het stuur (van een fiets of motor)
le pare-brise
de voorruit
le pare-chocs
de bumper
le phare
de koplamp
le rétroviseur
de achteruitkijkspiegel
La portière
het portier
la roue
het wiel
le paneau de signalisation
het verkeersbord
tuer
doden
décéder
sterven, overlijden
la ceinture
de gordel
la portière
het portier
le poteau d'éclairage
de verlichtingspaal
le signal lumineux pour piétons
het voetgangerslicht
le sens de circulation
de rijrichting
le trafic dense
het druk verkeer
l'arrêt (m)
de halte
le rond-point
het rondpunt
le virage
de bocht
l'accotement (m)
de berm
la chaussée
de (rij)weg
le chemin de campagne
de landweg
le ring , le périphérique
de ringweg
le cycliste
de fietser
le motocycliste
de motorrijder
le chauffeur de bus
de buschauffeur
le passager
de passagier
la voiture de sport
de sportwagen
les roues avant/arrière
de voor- / achterwielen
la camionnette
de bestelwagen
l'ambulance (f)
de ziekenwagen
les services de secours
de hulpdiensten
le bouchon / l'embouteillage (m)
de file
la collision en chaîne
de kettingbotsing
la route prioritaire
de voorrangsweg
cassé
kapot
cabossé
ingedeukt
Note 
Flashcards (20)