OP College 1 - Introductie ontwikkelingsproblemen, levensfases en ontwikkelingsdomeinen

College & Bijbehorende literatuur

Wat is de relatie tussen het hebben van een verstandelijke beperking en lichamelijke problematiek?

Hoe erger de VB, hoe groter de kans is op lichamelijke problematiek.

Hoe is de hulpverlening een dynamisch proces?

De ontwikkelingsvragen veranderen samenhangend met de levensfase vh kind.

Wat zijn transities?

Momenten van verandering, bv. op kamers gaan of trouwen.

Wat is een voorbeeld van Cruciale transities?

Verhuizing, puberteid, relatie, sterfgeval.

Hoe ziet de ondersteuning om verschillende verwachtingen te kunnen nakomen eruit?

Eisen vd Omgeving = (on)mogelijkheden persoon + ondersteuning

Wat zijn de 4 uitgangspunten van Persoonsgerichte zorg?

Deze zorg draagt bij aan de kwaliteit van leven (bestaan) van mensen met een beperking en hebben deze volgende uitgangspunten:

1. Mensen met een beperking hebben eigen regie.

2. Zorg en ondersteuning dragen bij aan kwaliteit van bestaan.

3. Ondersteuning bij het invullen vh eigen leven: in dialoog.

4. Samenwerking tussen mensen met een beperking, hun verwanten en netwerk, professionals en organisaties: op maat.

Wat is het doel van ondersteuning?

Het vergroten vd kwaliteit van leven, waarbij er wordt gezorgd dat iemand zo goed en zo zelfstandig mogelijk kan wonen en er rekening wordt gehouden met de individuele ondersteuningsbehoefte.

Waar bestaat de kwaliteit van leven volgens Shalock uit?

• Het gevoel van welbevinden.

• Een positieve sociale betrokkenheid (goede relaties).

• De kansen om persoonlijke potentieel te bereiken.

Waar bestaat het gevoel van welbevinden uit?

• Emotioneel welbevinden (veiligheid, stabiliteit zoals vaste begeleiders of woonlocatie, voorspelbare omgeving, positieve feedback)

• Materieel welbevinden (bezittingen, werk, inkomen)

• Lichamelijk welbevinden (gezondheid, mobiliteit ook in een rolstoel, welzijn, voeding)

Waar bestaat een positieve, sociale betrokkenheid uit?

• Interpersoonlijke relaties (ergens bij horen, affectie en seksualiteit, vriendschappen en interacties)

• Sociale inclusie (natuurlijke ondersteuning, geintegreerde omgeving en participatie).

Hoe kan iemand zijn persoonlijke potentieel bereiken?

Om de best mogelijke versie van zichzelf te worden, zijn zelfbepaling, persoonlijke ontwikkling/ontplooiing en opkomen voor jezelf (rechten) nodig.

Wat is Zelfbepaling?

Het zelf kunnen maken van keuzes en beslissingen en invloed hebben op het eigen leven, bv door doelen te stellen.

Wat is Person-centred active support? Wat is hierbij belangrijk?

Geeft aan dat het voor iedereen belangrijk is om deel te nemen aan betekenisvolle activiteiten en betekenisvolle relaties te hebben. Hierbij is belangrijk:

• Regie en controle (autonomie)

• Zo zelfstandig mogelijk (competentie)

• Erbij horen (verbondenheid)

Welke 4 pijlers zijn belangrijk binnen Person-centred active support?

1. Stap voor stap zelfstandige worden in kleine momentjes van contact.

2. Klein en krachtig, intervenieren en beinvloeden vd ontwikkeling op kleine momenten gedurende de dag in het dagelijks leven.

3. Ieder moment biedt kansen.

4. Vrijheid en regie.

Wat zijn de 3 niveaus van Person-centred active support?

1. Gelegenheidsplan : Ontdekken wat het leven allemaal te bieden heeft, hoe kan iemands leven uitgebreid worden?

2. Ontwikkelingsplannen : Welke vaardigheden moeten geleerd worden?

3. Dagprogramma’s en planningen : Hoe ziet het dagelijks leven eruit, wat doet diegene? Beweegt iemand goed genoeg? Kan je een talent uitbouwen?

Wat is Handelingsverlegenheid?

Als men niet direct weten wat ze moeten doen; ze hebben een tekort aan kennis.

Wat is het ICF-CY-Model?

Dit model ordent kennis.

• Het model begint met Health condition: wat iemand op een bepaald moment heeft, bv. autisme.

  • Dit leidt tot bepaalde fysieke problemen bij iemand, waardoor bepaalde activiteiten belemmerd worden, bv. niet praten.

  • Doordat deze persoon bepaalde activiteiten niet kan doen, zal hij niet kunnen participeren, bv. niet werken.

    • Dit wordt uiteindelijk beinvloed door iemands persoonlijke factoren, bv. mate van vrolijkheid & de omgevingsfactoren, bv. mishandeling.