Single-Case & Applied Research Methods – Vocabulary Flashcards

0.0(0)
studied byStudied by 2 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/111

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

A comprehensive set of English vocabulary flashcards covering the key concepts, designs, statistical tools, validity threats, and evaluation standards discussed across the lecture notes on case studies, single-case experiments, measurement, and decision-making.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

112 Terms

1
New cards

Casestudy

Een diepgaand onderzoek van een hedendaags fenomeen in zijn real-life context met behulp van meerdere bewijsbronnen.

2
New cards

Belangrijkste Ingrediënten van een Casestudy

(1) Duidelijke HOE of WAAROM onderzoeksvraag, (2) Theoretisch kader of stellingen, (3) Geplande logica van data-analyse.

3
New cards

Beschrijvende Casestudy

Casestudy die een fenomeen zo volledig mogelijk binnen zijn context probeert te beschrijven.

4
New cards

Verkennende Casestudy

Casestudy die wordt gebruikt om ideeën of hypothesen voor toekomstig onderzoek te genereren.

5
New cards

Verklarende Casestudy

Casestudy gericht op het verklaren van causale verbanden tussen variabelen.

6
New cards

Documentatie (Bewijsbron)

Stabiele, onopvallende schriftelijke materialen met brede dekking; nadelen zijn toegangsproblemen en auteur-bias.

7
New cards

Archiefgegevens

Exacte, vaak kwantitatieve historische gegevens; toegang kan om privacyredenen beperkt zijn.

8
New cards

Interviews (Bewijsbron)

Gericht, inzichtelijk over causaliteit; kwetsbaar voor respons-bias, geheugenfouten en reflexiviteit.

9
New cards

Directe Observatie

Real-time contextuele weergave van gebeurtenissen; tijdrovend, kostbaar en kan reactiviteit creëren.

10
New cards

Participerende Observatie

Onderzoeker neemt deel aan activiteiten en krijgt relationeel inzicht; voegt risico op onderzoeker-bias toe.

11
New cards

Fysieke Artefacten

Objecten die culturele of technische aspecten onthullen; kunnen selectief of niet beschikbaar zijn.

12
New cards

Enkelvoudige Casestudy

Onderzoek van één uniek of onthullend geval.

13
New cards

Meervoudige Casestudy

Studie die verschillende gevallen vergelijkt om patronen tussen gevallen te ontdekken.

14
New cards

Holistisch Ontwerp

Ontwerp dat elke case als een geheel behandelt zonder subeenheden.

15
New cards

Ingebed Ontwerp

Ontwerp dat meerdere eenheden binnen een case analyseert (bv. afdelingen).

16
New cards

Constructvaliditeit

Mate waarin de studie het concept meet dat het beoogt te meten (vaak verbeterd door triangulatie).

17
New cards

Interne Validiteit

Mate waarin causale gevolgtrekkingen over relaties gerechtvaardigd zijn (voornamelijk voor verklarende studies).

18
New cards

Externe Validiteit

Mate waarin bevindingen kunnen worden gegeneraliseerd naar andere contexten of gevallen.

19
New cards

Theoretische Replicatie

Testen of resultaten standhouden onder opzettelijk gewijzigde omstandigheden om de generaliseerbaarheid van de theorie te controleren.

20
New cards

Betrouwbaarheid (Casestudy)

Mogelijkheid om de studie met dezelfde procedures te herhalen en vergelijkbare resultaten te verkrijgen (gebruik een protocol).

21
New cards

Non-participante Observatie

Observatie zonder betrokkenheid; gebruikt door Barner-Barry om kleuters onopvallend te observeren.

22
New cards

Gebeurtenismonitoring

Alleen gegevens registreren wanneer vooraf gedefinieerde gebeurtenissen (bv. agressieve handelingen) zich voordoen.

23
New cards

Ostracisme

Sociale uitsluiting; centraal gedrag geobserveerd in Barner-Barry's studie van kinderen en Rob.

24
New cards

Single Case Research (SCR)

Onderzoeksbenadering die één geval bestudeert door middel van herhaalde metingen en vaak experimentele manipulatie.

25
New cards

Casestudy (Kwalitatieve SCR)

Verhalend, beschrijvend verslag van therapie of gedrag zonder manipulatie.

26
New cards

Kwantitatieve Analyse van Een Enkel Geval

Gebruikt kwantitatieve gegevens (bv. vragenlijsten) in één geval zonder experimentele controle.

27
New cards

Single Case Experiment

Omvat bewuste manipulatie (interventie) met herhaalde metingen om causaliteit te testen.

28
New cards

Gestandaardiseerde Meting

Norm-gerefereerde vragenlijst of test die op vaste punten wordt afgenomen (baseline, post, follow-up).

29
New cards

Doelmeting (Target Measure)

Idiografische, cliëntspecifieke meting die frequent (dagelijks/wekelijks) wordt beoordeeld om verandering te volgen.

30
New cards

Procesmeting (Process Measure)

Herhaalde beoordeling van therapieprocesvariabelen (bv. humeur tijdens sessie) voornamelijk tijdens de behandeling.

31
New cards

Maturing (Bedreiging)

Natuurlijke veranderingen in een participant over tijd die effecten van behandeling kunnen nabootsen.

32
New cards

Geschiedenis (Bedreiging)

Externe gebeurtenissen die samenvallen met behandeling en verandering kunnen veroorzaken.

33
New cards

Testen (Bedreiging)

Effecten van de herhaalde meting zelf (oefening of reactiviteit).

34
New cards

Statistische Regressie

Neiging van extreme scores om bij hertesting naar het gemiddelde te bewegen.

35
New cards

Reactieve Interventie

Behandeling starten vanwege een extreme score die van nature al verbeterd zou zijn.

36
New cards

Diffuse Behandeling

Interventie-effecten die doorwerken in controle- of baselinefasen, waardoor contrasten worden verdoezeld.

37
New cards

Analytische Validiteit

Nauwkeurigheid van statistische analyse; kleine SCR-monsters maken aannames moeilijk te vervullen.

38
New cards

Constructvaliditeit (SCR)

Of metingen/manipulaties de beoogde constructen in de enkelvoudige gevalcontext werkelijk representeren.

39
New cards

Populatievaliditeit

Generalisatie van resultaten naar andere cliëntgroepen.

40
New cards

Ecologische Validiteit

Generalisatie van resultaten naar andere settings of therapeuten.

41
New cards

Manipulatievaliditeit

Of vergelijkbare interventies elders vergelijkbare effecten zouden opleveren.

42
New cards

Reliable Change Index (RCI)

Statistiek die test of de pre-post scoreverandering de meetfout overschrijdt.

43
New cards

Standaardfout van het Verschil (SEdiff)

Noemer in RCI; omvat testbetrouwbaarheid om de fout van de veranderingsscore te schatten.

44
New cards

Criterium A (Klinische Significantie)

Post-behandelingsscore >2 SD voorbij het klinische gemiddelde.

45
New cards

Criterium B (Klinische Significantie)

Post-behandelingsscore valt binnen het normale (niet-klinische) bereik.

46
New cards

Criterium C (Klinische Significantie)

Post-behandelingsscore ligt dichter bij het niet-klinische gemiddelde dan bij het klinische gemiddelde.

47
New cards

Klassieke Testtheorie

Geobserveerde score (X) = ware score (T) + fout (E); betrouwbaarheid is de verhouding van de ware variantie tot de geobserveerde variantie.

48
New cards

Cronbach's Alpha

Index van interne consistentie; \ge 0.70 is meestal acceptabel.

49
New cards

Regressie naar het Gemiddelde

Statistische neiging van extreme initiële scores om dichter bij het gemiddelde te komen bij latere metingen.

50
New cards

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

Mate van overeenstemming tussen onafhankelijke waarnemers.

51
New cards

Percentage Overeenstemming

Eenvoudige verhouding van gelegenheden waarop beoordelaars het eens zijn over de aanwezigheid/afwezigheid van gedrag.

52
New cards

Cohen's Kappa

Kans-gecorrigeerde statistiek voor categorische interbeoordelaarsovereenstemming.

53
New cards

Intraclass Correlatiecoëfficiënt (ICC)

Index van beoordelaarsovereenstemming voor continue scores; bereik 0-1 .

54
New cards

event sampling

Elke keer dat gedrag voorkomt tellen binnen een periode.

55
New cards

momentary time sampling

Registreren of gedrag voorkomt op vooraf bepaalde momenten.

56
New cards

partial interval registration

Aantekenen of gedrag op enig moment tijdens korte observatie-intervallen voorkomt.

57
New cards

Persoonlijke Vragenlijst (PV – Phillips)

Klinisch georiënteerde idiografische lijst van door de cliënt gegenereerde items gescoord van 0-10 .

58
New cards

Persoonlijke Vragenlijst (PV – Shapiro)

Onderzoeksgestructureerde idiografische maatstaf met PEQ-methodologie; betrouwbaarheid = 1 - 0.5^n .

59
New cards

Beslissingstaxonomie

Kader dat beslissingen beschrijft met een individu, alternatieven en informatiebron.

60
New cards

Institutionele Beslissing

Organisatie maakt een keuze voor een persoon (bv. universitaire toelating).

61
New cards

Individuele Beslissing

Persoon maakt eigen keuze met behulp van testfeedback (bv. loopbaankeuze).

62
New cards

Univariate Selectie

Beslissing gebaseerd op een enkele voorspellende variabele.

63
New cards

Multivariate Selectie

Beslissing die meerdere voorspellers combineert.

64
New cards

Enkelfasige Beslissing

Alle informatie wordt in één keer overwogen om tot een oordeel te komen.

65
New cards

Sequentiële Beslissing

Initiële screeningsstap gevolgd door verdere tests voor een subset.

66
New cards

Compensatorisch Model

Een hoge score op de ene voorspeller kan een lage score op een andere compenseren.

67
New cards

Disjunctief Model

Voldoen aan één willekeurig criterium is voldoende; OF-regel.

68
New cards

Conjunctief Model

Alle criteria moeten een minimum bereiken; EN-regel.

69
New cards

Bandbreedte (Test)

Breedte van gedragingen of eigenschappen die een test bemonstert.

70
New cards

Puurheid (Test)

Specificiteit waarmee een test het beoogde construct meet zonder irrelevante variantie.

71
New cards

base rate

Verhouding van degenen die zouden slagen zonder selectie; kansniveau.

72
New cards

Selectiepercentage

Verhouding van goedgekeurde aanvragers; geselecteerd \div totaal.

73
New cards

Voorspellende Validiteit

Correlatie tussen testscore en toekomstig succes-criterium.

74
New cards

Succespercentage

Verhouding van geselecteerde individuen die later slagen.

75
New cards

Taylor–Russell Tabellen

Tabellen die validiteit, basispercentage en selectiepercentage combineren om het verwachte succespercentage te schatten.

76
New cards

AB Ontwerp (interrupted time series design)

Baseline (A) gevolgd door behandelingsfase (B); eenvoudigste enkelvoudige geval lay-out.

77
New cards

ABC Ontwerp

Baseline plus twee opeenvolgende interventiefasen (B en C) om additieve effecten te vergelijken.

78
New cards

ABAB (Reversibel) Ontwerp

Afwisselende baseline en behandeling om controle aan te tonen door interventie in te trekken en opnieuw te introduceren.

79
New cards

Multiple Baseline Design (MBD)

Gefaseerde introductie van behandeling over gedrag, settings of participanten zonder terugtrekking.

80
New cards

Changing Criterium Design

Geleidelijk verschuiven van het prestatiecriterium om te zien of gedrag stapsgewijze doelen volgt.

81
New cards

Alternating Treatment Design (ATD)

Snelle afwisseling van twee of meer interventies om de effectiviteit direct te vergelijken.

82
New cards

Randomized Phase Design

Start- of schakelpunten van fasen worden willekeurig bepaald om bias te beheersen.

83
New cards

Baseline Stabiliteit

Afwezigheid van trend of grote variabiliteit vóór interventie; voorwaarde voor faseverandering.

84
New cards

Visuele Analyse

Inspectie van gegrafiseerde gegevens om niveau, trend, variabiliteit, onmiddellijkheid en overlap te beoordelen.

85
New cards

Gemiddelde (Centrale Tendens)

Rekenkundig gemiddelde binnen een fase.

86
New cards

Mediaan

Middelste waarde wanneer scores zijn geordend; minder beïnvloed door uitbijters.

87
New cards

Broadened Mediaan

Robuuste centrale tendens die middelste scores extra gewicht geeft om extremen te weerstaan. Meer datapunten

88
New cards

Split-Middle Methode

Lineaire trend tekenen door fasegegevenshelften te splitsen en middenpunten te verbinden.

89
New cards

Glijdende Mediaan

Gladrijkende techniek die de mediaan van glijdende vensters (RM3, RM5, RM42) gebruikt om de trend te verduidelijken.

90
New cards

Bereiklijstplot

Grafiek van het verschil tussen de hoogste en laagste waarden binnen een fase.

91
New cards

Trended range

Lijnen die de mid-tijdpunten van fasehelften verbinden voor maxima en minima om de variabiliteitstrend weer te geven.

92
New cards

trimmed range

Bereik berekend na uitsluiting van extreme scores om vertekening te verminderen.

93
New cards

Conservative dubble Criterium (CDC)

Visuele beslissingsregel: behandelingsgegevens moeten het gemiddelde \pm 1 SD baselines overschrijden voor een gespecificeerd percentage.

94
New cards

Niveauverandering

Onmiddellijke verschuiving in uitkomst wanneer de fase verandert.

95
New cards

Hellingverandering

Verandering in de snelheid van verandering (trend) na interventie.

96
New cards

Autocorrelatie (AR1)

Correlatie van een meting met zichzelf op het volgende tijdspunt; verhoogt Type I-fout indien genegeerd.

97
New cards

Effectieve Steekproefgrootte ( n_{eff} )

Aangepast aantal onafhankelijke waarnemingen rekening houdend met autocorrelatie.

98
New cards

Gegeneraliseerde Kleinste Kwadraten (GLS)

Regressiemethode die autocorrelatie in tijdreeksanalyse van één geval integreert.

99
New cards

Randomisatietest (SCR)

Niet-parametrische test die het geobserveerde fase-effect vergelijkt met de verdeling van alle mogelijke fasevolgordes.

100
New cards

Directe Replicatie

Exacte herhaling van een experiment binnen of tussen gevallen.