1/78
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Bijnieren (Adrenal gland)
klier die aantal hormonen produceert, bv adrenaline
longblaasjes (alveoli)
deel van longen waar zuurstof- en kooldioxide-uitwisseling met het bloed plaatsvindt
antilichaam (antibody)
beschermingsstoffen die door het lichaam worden gevormd als specifieke reactie op antigen
humorale afweer (antibody-mediated immunity)
afweer door vorming en vernietiging van antigen-antilichaam-complexen
antigeen (antigen)
lichaamsvreemde stoffen die het vermogen hebben om in het lichaam antistoffen op te wekken en hier een binding mee aan te gaan
atherosclerose (atheroslerosis)
voortschrijdend proces waarbij vetachtige stoffen in de wand van slagaders worden afgezet, die daardoor langzaam vernauwen
slagaderen
arteries
arteriosclerose (artherosclerosis)
slagaderverharding
hartboezem
atrium
B-lymfocyt (B-cell)
witte bloedcel die een centrale rol speelt in de humorale afweer
bronchiën (bronchial tubes)
vertakkingen van de luchtpijp
bronchioli (bronchioles)
kleine vertakkingen van de bronchiën
capillairen (capillaries)
haarvaatjes
cellulaire afweer (cell-mediated immunity)
afweersysteem op cel niveau waarbij T-lymfocyten lichaamsvreemde stoffen onschadelijk maken
cerebellum (cerebellum)
kleine hersenen
cerebrum (cerebrum)
grote hersenen
dikke darm (colon en rectum)
het proximale (colon) en distale (rectum) deel van de dikke darm
twaalfvingerige darm (duodenum)
verbinding tussen maag en dunne darm: wordt ook wel als eerste deel van dunne darm beschouwd; plaats van secretie van alvleesklierenzymen
rode bloedcellen (erythrocytes)
bloedcellen die vooral voor zuurstoftransport zorgen
slokdarm (esophagus)
verbinding tussen mondholte en maag
dunne darm (jejenum, ileum)
het proximale (jejenum) en distale (ileum) deel van de dunne darm
strottenhoofd
Larynx
witte bloedcellen (leukocytes)
bloedcellen die een belangrijke rol spelen in het afweersysteem
limbisch systeem (limbic system)
groep van hersenkernen
lipiden (lipids)
vetachtige stoffen
lymfatische organen (lymphatic/lymphoid organs)
organen van lymfatisch stelsel
lymfeknopen (lymph nodes)
vloeistof reinigende organen
lymfocyten (lymphocytes)
witte bloedcellen, onderdeel van specifiek immuunsysteem
alvleesklier (pancreas)
belangrijke bron van spijsverteringsenzymen
fagocyten (phagocytes)
witte bloedcellen, onderdeel van aspecifiek immuunsysteem
hypofyse (pituitary gland)
hersenaanhangsel, vormt hormonale schakel tussen het centrale zenuwstelsel en de endocriene klieren
bloedplaatjes (platelets)
bloedcellen die een belangrijke rol spelen in de bloedstolling
ademhalingsbloedsomloop/kleine bloedsomloop
respiratory (pulmonary) circulation
ruggenmerg (spinal cord)
het deel van het centrale zenuwstelsel dat loopt van de hersens door de ruggengraat
zwezerik (thymus)
hormoonproducerende klier
schildklier (thyroid gland)
hormoonproducerende klierl
luchtpijp (trachea)
verbinding tussen mondholte en longen
systeem bloedsomloop/grote bloedsomloop
systemic circulation
aders
venes
hartkamer
ventrikel
neuronen
een netwerk van biljoenen gespecialiseerde zenuwcellen die met elkaar communiceren.
cellichaam
bevat de nucleus en celstructuren
dendrieten
ontvangen de informatie
axon
verzenden informatie naar andere neuronen
synaps
de opening tussen de axonuiteindes van het presynaptische neuron en het cellichaam of met de dendrieten van het postsynaptisch neuron
neurotransmitters
chemische stof. de impuls in een neuron gaat door het axon en stimuleert
gliacellen
ondersteuningscellen, voor de regeling en behoud van de neuronen
myeline
een witte vetachtige substantie omheen het axon voor een snellere en betere overdracht
centraal zenuwstelsel
brein en ruggenmerg
perifeer zenuwstelsel
het netwerk van neuronen doorheen het lichaam
ataxie
slechte coördinatie van bewegingen
paraplegia
verlamming van de onderste lichaamsdelen
tetraplegia
verlamming van de armen en benen
somatische zenuwstelsel
betrokken bij zintuig en motorfuncties, voornamelijk voor de huid en skeletspieren. belangrijk rol bij zien, horen, proeven, ruiken, voelen en bewegen
automatisch zenuwstelsel
activeert de interne organen en geeft feedback over hun werking aan de hersenen.
sympathetic divisie
bij stressvolle stimulatie, helpt voorbereiden op ‘fight of flight’
parasympathetic divisie
bij effecten tegenovergesteld aan stress, voor regeneratieve, groeibevorderende en energiebesparende functies
craniale zenuwen
komen voort direct uit het brein (12 paar bij mensen)
spinale zenuwen
komen voort uit het ruggenmerg (31 paar bij mensen)
welk hormoon komt er vrij in de bijnieren, gevolg van stress en nood
cortisol
epinephrine
adrenaline
norepinephrine
non adrenaline
functie van de schildklier
regelt de groei en activiteit van het lichaam
pancreas (of alvleesklier) zorgt voor
regulatie van de bloedsuiker of glucose door productie van hormonen glucagon en insuline
basaal metabolisme
de energie die nodig is om in rust de basis lichaamsfuncties te doen werken.
diastolische druk
onderdruk
systolische druk
bovendruk
cardiale output
het volume bloed per minuut, bloeddruk stijgt als de cardiale output stijgt
bloedvolume
totale hoeveelheid bloed wat in het systeem circuleert. hoe groter het volume, hoe groter de bloeddruk
periferische weerstand
de moeilijkheid die het bloed ondervindt bij het passeren door smalle buizen en openingen
elasticiteit
als bloedvaten minder elastisch worden, stijgt de bloeddruk (vooral systolisch)
viscositeit
dikheid van het bloed, dikker bloed passeert moeilijker en vraagt meer bloeddruk om doorheen het cardiovasculair systeem te circuleren
hypertensie
wanneer iemand over een periode van enkele weken of meer een hoge bloeddruk vertoont, hoger dan 140 (systolisch) en over 90 (diastolisch). risicofactoren voor een hoge bloeddruk zijn overgewicht, leeftijd, gender, ras en familiegeschiedenis
killer T-cellen
directe aanval en vernietiging van 3 targets: kankercellen, als vreemd aanzien getransplanteerd weefsel en lichaamscellen waar antigenen al ingedrongen zijn
geheugen T-cellen
onthouden eerdere indringers, ze circuleren lange tijd doorheen het bloed en zorgen voor een snellere immuunreactie bij herkenning van een eerder antigen
uitgestelde overgevoeligheid T-cellen
zorgen voor de vertraging van immuunreacties, vooral bij allergieën die voor huidirritatie zorgen. ze produceren lymfokines die andere T-cellen stimuleren om te groeien, reproduceren en een indringer aan te vallen
helper T-cellen
stimuleren lymfocyten om antigenen aan te vallen
supressor T-cellen
vertragen en stoppen immuunprocessen als infectie vermindert
psychologische interventie
is een handeling of geheel van handelingen gericht op het beïnvloeden van gedrag of één of meer determinanten van gedrag, met als doel bij individuen of groepen gewenst gedrag voort te brengen of te bestendigen, en/of ongewenst gedrag te verminderen of te laten verdwijnen