Kaarten: 7. La salud N1 - N2 | Quizlet
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/64
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
65 Terms
leven
vivir
het leven
la vida
de baby
el bebé
pasgeboren
recién nacido
geboren worden
nacer
groeien
crecer
zwanger
embarazado
een kind verwachten
esperar un hijo
seksueel
sexual
overlijden, sterven
morirse
de dood
la muerte
terminaal
terminal
de griep
la gripe
de koorts
la fiebre
de hoest
la toz
de verkoudheid
el resfriado
ziek
enfermo, malo
de kwaal, de ziekte
la enfermedad
de allergie
la alergia
fit, gezond
sano
de gezondheid, het welzijn
la salud
het virus
el virus
de kanker
el cáncer
de patiënt
el paciente
diabetisch
diabético
flauw, zwak
débil
de aids
el sida
de maandstonden
la regla
ongesteld zijn
tener la regla
duizelig, zeeziek
mareado
diarree, buikloop
la diarrea
de blessure, de wonde
la herida
het ongeval
el accidente
zich snijden
cortarse
zich verbranden
quemarse
gehandicapt, mindervalide
minusválido
de pijn
el dolor
pijn doen
doler
depressief, neerslachtig
deprimido
de alcohol
el alcohol
beschonken, dronken, zat
borracho
de kater
la resaca
de hulp
el socorro
de geneeskunde, het geneesmiddel
la medicina
het ziekenhuis
el hospital, la clínica
dienst spoedgevallen
las urgencias
de ambulance
la ambulancia
de living
la sala de estar
de wachtzaal
la sala de espera
de analyse, de ontleding
el análisis
genezen
curar
genezen, beter worden
curarse
het vaccin
la vacuna
behandelen
tratar
het dieet, het regime
el régimen
het geneesmiddel, het medicijn
el medicamento
het voorschrift
la receta
de bril
las gafitas
de pleister
la tirita
de pastille, het tablet
la pastilla
de pil
la píldora
de aspirine
la aspirina
het antibioticum
el antibiótico
de druppel
la gota
de stoel
la silla