1/47
p2-8
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Slag van Waterloo
18 juni 1815, Napoleon wordt definitief verslagen door een Europese coalitie
4 zegevierende grootmachten
Rusland
Groot-Brittannië
Oostenrijk
Pruisen
Congres van Wenen
de zegvierende grootmachten om Europa na 20+ jaar van oorloe nrevolutionaire uitbarstingen een nieuwe gedaante te geven
2 grote doelstellingen:
machtsevenwicht herstellen
Herstel van de legitimiteit(wettelijkheid) van de vorstelijke macht
machtsevenwicht herstellen
Europeze grenzen van voor de Franse Revolutie werden hertekend, oprichten van bufferstaten tegen frankrijk(Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, koninkrijk Sardinië-Piëmont)
Herstel van de legitimiteit(wettelijkheid) van de vorstelijke macht
heerschappij van het koningschap berustte op de wil van God, lag in traditie van het ancien regime en betekende zo stabiliteit.
deze restauratie die een terugkeer naar de staatsvorm van voor de Franse Revolutie was niet vanzelfsprekend, de sterker geworden liberale burgerij bleef aandringen op een grondwettelijke burgerstaat
andere uitdaging bij het hertekenen van Europese grenzen
Eigen belang van grootmachten (bv: Rusland en Pruisen wouden allebei hun rijk uitbreiden ten koste van Polen)
Oostenrijkse staatsman Metternich paste de Verdeel-en-heersstrategie toe en hield de Duitse staten gescheiden maar liet Oostenrijk zelf grote delen van Italië inlijven
(geen rekening met taalkundige, godsdienstige of etnische verschillen)
voorkomen van revoluties en herstel van ancien regimé
grootmachten vormen een ‘grote alliantie’ waar zelfs Frankrijk onder een hersteld koningschap een rol in mocht spelen → interventierecht = elk van de betrokken landen zou in actie mogen komen wanneer de politieke ordening of de grenzen die door het congres werden vastgelegd worden aangevallen
Heilige Alliantie
idee van tsaar Alexander 1 omdat ze allemaal in het christendom geloven, waar hij als orthodoxe tsaar samen met protestantse koning van Pruisen, Katholieke keizer Frans van Oostenrijk bij elke poging tot ordeverstoring of revolutie zou ingrijpen
=reactionaire politiek → keert zich tegen vernieuwing → lokt opstanden en aanslagen uit
Europees concert
congres van Wenen → klok werd niet helemaal teruggedraaid, 1ste pogingen tot internationaal overleg leidde niet tot een volledige herstel van grenzen van voor 1789
De mogendheden bleken bereid een gezamenlijke gedragscode af te spreken gebaseerd op zelfbeperking wederzijds respect en het voorkomen van een militaire confrontatie = Europees concert (=Europese evenwicht tot helft van 19e eeuw)
rechtsprincipes uit de Franse Revolutie bleven dankzij …
Code Napoleon, → Lodewijk de 18e komt terug → goddelijke voorzienigheid gewaarborgde rechten komen terug maar hij gaf zijn land een constitutioneel handvest (charter, grondwet) en een bijhorend parlement
reactionair
terug naar vroeger gaan
conservatief
behoudsgezind
progresief
vooruitstrevend
liberaaldenkende burgerij
wilde een zo groot mogelijke vrijheid in haar ondernemerschap
Adam Smith
filisoof, econooom, in 1776 met werk ‘An Inquiry into the Nature and the Causes of the Wealth of Nations‘ = ondersteuning van liberale denkzwijze → de noodzaak van vrijheid op economisch gebied werd sterk verdedigd. Smith maakte daarbij geen verschil tussen de bronnen van rijkdom
waar legde adam smith verder de klemtoom op?
privé-initiatief zonder staatstussnekomst
vrije concurrentie
grote voordelen van arbeidsverdeling
motor van de economie
het streven naar winst en de vergroting van het persoonlijk bezit
vraag en aanbod
wat schaars is is duur wat overvloedig is is goedkoop
Combination act
Groot-Brittannië bracht de vrijhandelstheorie het eerst in de praktijk hiermee werd er van 1799 de beroepsverenigingen verboden, tussen 1845-1849 werd er na een hevige strijd de graanwetten en de oude Navigation act (1651) afgeschaft
basisprincipes van het liberale politieke systeem
de persoonlijke vrijheid waaronder de vrijheid van geloof en meningsuiting te waarborgen, begon de burgerij een eigen model voor te staan, groeiden uit de ideeën van de verlichtingsfilosofen
scheiding tussen kerk en staat
parlement
parlement
moet de wil van de natie vertegenwoordigen dankzij zijn door het verkozen leden, als representatieve instelling moest het als wetgevende macht de hoogste gezag in de staat belichamen
regering
uitvoerende macht, gecontroleerd door de rechterlijke macht en door het parlement
burgerlijke democratie
scheiding van deze machten en dat ze elkaar controleren
wat waren de liberalen het niet over eens?
sociale gelijkheid, parlement moest in hun ogen door cijnskiesrecht worden samengesteld
anderen wouden een constitionele monarchie
gematigd liberalisme
doctrinair liberalisme, rijke industriële burgers
parlement met cijnskiesrecht
constitutionele monarchie
soevereiniteit van de staat
juridische gelijkheid
persvrijheid
radicaal liberalisme
democratisch liberalisme, de kleine ondernemers, journalisten, onderwijzers, …
parlement met algemeen stemrecht
republiek
soevereiniteit van de burger of het volk
juridische gelijkheid en sociale rechvaardigheid
persvrijheid en ook een onafhankelijke pers
vazalstaat
staat die sterk politiek en economisch afhankelijk is van een andere staat, tijdens WO2 was Hongarije bijvoorbeeld een Duitse vazalstaat
Slag bij Waterloo
1815, Veldslag ten zuiden van Brussel waarin Napoleon definitief door de geallieerden werd verslagen
Congres van Wenen
1814-1815, Bijeenkomst van de grote mogendheden (Engeland, Pruisen, Oostenrijk en Rusland) waar, na Napoleons nederlaag, de politieke situatie in Europa geregeld werd.
Bufferstaat
zone, Kleine staat of een strook gebied, gelegen tussen 2 (grote) staten waardoor wordt voorkomen dat deze straten direct met elkaar in conflict komen
Legitimiteit
Echtheid, wettigheid. Tijdens het Wener Congres het principe dat vorsten een wettig recht hadden op hun troon
Restauratie
herstel van oude toestand
Verdeel en heersstrategie
Het trachten te behouden van de macht door de tegenstand te verdelen (uit het latijn: Divide et impera)
Interventierecht
Het recht om in een vreemd land te interveniëren. De leden van de ‘Grote Alliantie’ eigenden zich bijvoorbeeld in 1815 het recht toe om in actie te komen wanneer de politieke ordening, of door het Congres van Wenen vastgelegde grenzen, werden gewijzigd
Heilige Alliantie
1815, Verbond van Europese vorsten gebaseerd op het christendom en vooral gericht tegen de ideeën van de Franse Revolutie
Reactionaire politiek
Iemand die zeer behoudsgezind is en reageert tegen de vooruitgang. Hij wil in ieder geval de bestaande toestand handhaven of een vroegere weer herstellen.
Europees concert
Het systeem van onderlinge afspraken en raadpleging door de grote mogendheden na het Congres van Wenen afgesproken waarbij men elkaar regelmatig beloofde te raadplegen
Privé-initiatief
In tegenstelling tot een door de overheid bevolen of gesteund initiatief is dit een initiatief dat uitgaat van privépersonen
Vrije concurrentie
Enkel mogelijk wanneer er een vrijemarkteconomie is waarbij de overheid het initiatief aan de individuele bedrijven laat en zich niet mengt in het economische gebeuren door het bevoordelen of benadelen van een onderneming.
Arbeidsverdeling
Onder arbeidsverdeling verstaan we het onderverdelen van de arbeidshandelingen in deelhandelingen. De aard van de arbeidsverdeling kan zijn: intern, binnen een huishouding of extern, tussen huishoudingen of geografisch, tussen gebieden (regionaal) en landen (internationaal)
Vrijhandelstheorie
Economische theorie waarbinnen protectionisme en subsidies als taboe beschouwd worden want zij stimuleren een inefficiënte productie. In- en uitvoerrechten worden zoveel mogelijk vermeden om de handel niet te belemmeren.
Combination act
1799, Wet die beroepsverenigingen verbood in ENgeland
Act of navigation
1651, Engelse wet die de vrachtvaart op Engeland regelde. De wet was vooral voor al bedoeld om de vrachtvaart van de Hollanders onmogelijk te maken. Elk handelsschip was verplicht bij een reis eerst Engeland aan de doen waar de overslaghandel werd getaxeerd. in 1849 werd de wet, die in strijd was met het vrijhandelsprincipe, afgeschaft.
Burgerlijke democratie
Waarbij slechts een gedeelte van het ‘volk’, de rijke burgers aan het bestuur deelnemen
Sociale gelijkheid
In tegenstelling tot een strikt juridische gelijkheid streeft men hier naar een rechtvaardige verdeling van macht, inkomen en andere goederen zonder onderscheid van cultuur, religie, sociale laag, leeftijd of sekse
1824 dood van Franse Koning Lodewijk 18e
hij was kinderloos → de troon kwam aan zijn broer Karel X(10e) → hij was voorstander van een reactionaire politiek → ultramontaan zeer grote steun aan paus → Karel X maakt 4 nieuwe ordonnanties
perscensuur ingesteld
parlement werd ontbonden
nieuwe verkiezingen alleen met hele hoge cijns
→ Revolutionaire arbeidersen student wilden een democratische republiek → barricaden in Parijs
Liberale burgerij ging met vruchten lopen, ze waren tevreden met een parlementaire monarchie die haar macht verzekerde en verdere revolutionaire woelingen kon onderdrukken → 1930 Louis-Phillipe van Orléans koning van een grondwettelijk koninkrijk
Franse heersers en staatsvormen
Ancien régime, absoluut koningschap onder Lodewijk 16e tot 1789
De eerste Franse republiek, Directoire en Consulaat 1792-1804
1ste keizerrijk onder Napoleon 1 1804-1815
De restauratie onder Lodewijk 18e 1815-1824
Het reactionaire streven naar absoluut koningschap onder Karel X 1824-1830
De grondwettelijke monarchie onder burgerkoning Louis-Phillipe van Orléans 1830-1848
2de Franse republiek 1848-1852
2de keizerrijk onder keizer Napoleon 3 1852-1870