ned

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions
Get a hint
Hint

historische tijd

1 / 16

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

17 Terms

1

historische tijd

de tijdsperiode waarin een verhaal zich afspeelt

synoniem: kalendertijd

New cards
2

vertelde tijd

de tijd die voorbijgaat in een verhaal (uitgedrukt in uren, dagen of jaren)

New cards
3

verteltijd

de tijd die nodig is om het verhaal te lezen of te vertellen (uitgedrukt in pagina’s of tijd)

New cards
4

versnelling

tijdspanne heel beknopt verteld synoniem: tijdverdichting

New cards
5

vertraging

tijdspanne heel uitvoerig en gedetailleerd verteld synoniem: retardering

New cards
6

tijdsprong

een grote sprong in de tijd synoniem: ellips

New cards
7

chronologisch

in effectieve volgorde beschreven

New cards
8

terugblik (flashback)

tijdsprong naar iets wat eerder gebeurd is

New cards
9

vooruitblik (flashforward)

tijdsprong naar iets wat in de toekomst zal gebeuren

New cards
10

geografische ruimte

De geografische ruimte is de plaats in het verhaal waar de gebeurtenissen zich afspelen. Deze ruimte kan werkelijk bestaan of ze kan fictief zijn.

New cards
11

sfeerscheppende ruimte

De sfeerscheppende ruimte is een beschrijving van de ruimte (gebouwen, mensen, landschappen, het weer …) om een bepaalde stemming weer te geven.

New cards
12

sociale ruimte

symbolische ruimte

De ruimte kan symbolisch zijn voor de gevoelens van het personage of de situatie waarin het zich bevindt. De sociale ruimte wordt bepaald door de afkomst, beroep, hobby’s of opleiding van de personages. Ze behoren tot een sociale groep.

New cards
13

symbolische ruimte

De ruimte kan symbolisch zijn voor de gevoelens van het personage of de situatie waarin het zich bevindt.

New cards
14

vertellende  ik-verteller

ik-verteller vertelt wat hij heeft meegemaakt

New cards
15

belevende  ik-verteller

ik-verteller beleeft het verhaal en beschrijft de gebeurtenissen op dat moment

New cards
16

personale verteller

vertelperspectief waarbij gebeurtenissen van derde persoon worden beschreven

New cards
17

alwetende verteller (auctorieel)

verteller staat buiten het verhaal, heeft zicht op alle gebeurtenissen (verleden, heden en toekomst)

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 9 people
48 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 28 people
313 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 6 people
701 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 140 people
671 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 13 people
741 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 29 people
633 days ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 3974 people
92 days ago
4.7(19)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (48)
studied byStudied by 220 people
636 days ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (27)
studied byStudied by 15 people
506 days ago
5.0(4)
flashcards Flashcard (38)
studied byStudied by 93 people
770 days ago
4.0(1)
flashcards Flashcard (31)
studied byStudied by 9 people
473 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (40)
studied byStudied by 10 people
673 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (21)
studied byStudied by 108 people
483 days ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (27)
studied byStudied by 17 people
368 days ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (39)
studied byStudied by 2 people
661 days ago
5.0(1)
robot