kwalitatieve onderzoeksmethoden

studied byStudied by 1 person
0.0(0)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 69

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

70 Terms

1

Biographical methods

Hier worden levensverhalen en biografieën gebruikt om het bestudeerde fenomeen te begrijpen.

New cards
2

Case study

Onderzoek die meerdere perspectieven onderzoekt die bestaan in een specifieke setting en vormt een holistisch beeld van de situatie.

New cards
3

Content mapping

Zijn vragen die ontworpen zijn om problemen te benaderen.

New cards
4

Content mining

Zijn vragen die na content mapping gesteld worden om dieper op deze problemen in te gaan.

New cards
5

Conversation analysis

Omvat een gedetailleerd onderzoek van talk in interaction om te bepalen hoe het gesprek is opgebouwd en vastgesteld.

New cards
6

Critical case sampling

Hierbij worden mensen ondervraagd die hoe dan ook in de steekproef moeten zitten, anders is dit niet correct.

New cards
7

Critical Theory

Onderzoek naar hoe mensen sociale restricties verbreken.

New cards
8

Culturele interviews

Interviews die vragen bevatten die de deelnemers stimuleren om hun eigen verhaal te vertellen.

New cards
9

Deductieve proces

Een top-down manier, waarbij hypotheses worden opgesteld die vervolgens getest worden.

New cards
10

Deelnemend actieonderzoek

Onderzoeksvorm waarbij de personen die ‘onderzocht’ worden actief deelnemen aan het onderzoek.

New cards
11

Dimension mapping

Vragen die worden gebruikt om de deelnemer een richting op te sturen.

New cards
12

Enabling technieken

Technieken waarbij er gebruik gemaakt wordt van (vaak visuele) hulpmiddelen tijdens het gesprek.

New cards
13

Etnomethodologie

Het onderzoeken hoe mensen in de praktijk de sociale wereld betekenis geven.

New cards
14

Fenomenologie

Het omschrijven van de betekenis die mensen aan een bepaald fenomeen geven.

New cards
15

Focus groups

Hier worden verschillende respondenten samengebracht om het onderzoeksonderwerp te bediscussiëren als een groep.

New cards
16

Gatekeepers

Zijn de contactpersonen voor potentiële deelnemers.

New cards
17

Grounded Theory

Het analyseren van data met als doel sociale processen uit te leggen.

New cards
18

Ground mapping

De eerste vragen die gesteld worden om een onderwerp te ontdekken.

New cards
19

Heterogeneous samples

Hierbij worden meerdere groepen in meerdere steekproeven onderzocht.

New cards
20

Homogeneous samples

Hierbij wordt één soort groep in één steekproef onderzocht.

New cards
21

Inductieve proces

Een bottom-up manier, waarbij kennis wordt vergaard door het observeren van processen.

New cards
22

Longitudinale onderzoeken

Zijn onderzoeken met meer dan één periode van dataverzameling.

New cards
23

Ontologie

Houdt zich bezig met opvattingen over de wereld en wat we weten over de wereld.

New cards
24

Paired/triad interviews

Dit zijn diepte-interviews, maar deze worden uitgevoerd door twee mensen op hetzelfde moment.

New cards
25

Panelonderzoeken

Waarin dezelfde mensen meer dan één keer worden geïnterviewd.

New cards
26

Positivisme

Stelt dat de werkelijkheid objectief is waar te nemen.

New cards
27

Primaire criteria

Dat wat het meest van belang is voor het onderwerp en de doelen van het onderwerp.

New cards
28

Probes

Zijn responsieve, opvolgende vragen die ontworpen zijn om meer informatie en uitleg te verkrijgen.

New cards
29

Projectieve technieken

Zijn een aantal strategieën die ontwikkeld zijn om de communicatie te vergemakkelijken

New cards
30

Reflexief

Betekent dat onderzoekers zich bewust zijn van de kwaliteit van het onderzoek en van hun theoretische perspectief op het onderwerp.

New cards
31

Secundaire criteria

Hebben potentieel minder belang met betrekking tot het onderzoek. Deze criteria zijn minder gedetailleerd en met minder precisie gespecificeerd.

New cards
32

Single research episode

Onderzoeken waar één keer veldwerk voldoende is.

New cards
33

Snowballing/chain sampling

Dit is een benadering waarbij aan de reeds geïnterviewde mensen wordt gevraagd of ze nog meer mensen kennen die aan de criteria voldoen.

New cards
34

Stratified purpose sampling

Een combinatie van homogene en heterogene steekproeven.

New cards
35

Symbolisch Interactionisme

Het onderzoeken van interacties tussen mensen en de betekenissen die zij geven aan hun sociale omgeving, om zo hun gedrag beter te begrijpen.

New cards
36

Tertiaire criteria

Deze criteria zullen niet in de steekproefsamenstelling worden vermeld, maar zullen wel worden gecontroleerd als mensen worden geworven als deelnemers.

New cards
37

Theoretische steekproeftrekking

Is een bepaald soort doelgerichte steekproeftrekking waarin de onderzoeker de deelnemers uitkiest op basis van hun potentiële bijdrage aan de ontwikkeling en het testen van theoretische concepten.

New cards
38

Topic guides

Zijn documenten die de belangrijkste onderwerpen en subonderwerpen identificeren.

New cards
39

Triangulatie

Het gebruik van verschillende instrumenten en bronnen voor het checken en het uitbreiden van conclusies gebaseerd op de data.

New cards
40

Universalisme

Dit is de theorie dat het moreel gezien fout is om ethische regels en standaarden te verbreken.

New cards
41

Analytische proces

De verschillende fasen die de onderzoeker moet doorlopen bij een analyse. Bestaat uit het ontwerp, de steekproeftrekking, het genereren van de data, een formele analyse en het rapporteren.

New cards
42

Axial coding

Gebruik je open codes om te zoeken naar inhoudelijke verwantschap en breng je het terug naar overkoepelende categorieën.

New cards
43

Beschrijvende observaties

Geven beschrijvingen over het onderzoeksgebied en worden voornamelijk gebruikt om een eerste indruk en begrip te krijgen over het onderzoeksonderwerp.

New cards
44

Code and retrieve programs

Software waarmee labels toegevoegd kunnen worden aan delen van de tekst.

New cards
45

Code based theory builders

Software die het mogelijk maakt om verbanden tussen verschillende aspecten van de dataset te vinden.

New cards
46

Conceptual network builders

Software die een grafische weergave kan maken van de dataset.

New cards
47

Datamanagement

Verwijst naar het labelen, sorteren en verwerken van de verzamelde data om het toegankelijk en interpreteerbaar te maken.

New cards
48

Delphi technique

Hierbij wordt een groep experts gevraagd om hun mening ergens over te geven. Dit wordt samengevat en verspreid onder de experts, waar ze hun mening weer op kunnen geven, totdat er overeenstemming wordt bereikt.

New cards
49

Directe observatie

Houdt in dat je een gebeurtenis waarneemt op het moment dat het gedrag plaatsvindt.

New cards
50

Gefocuste observaties

Zijn observaties die zich voornamelijk richten op een specifiek proces dat belangrijk is voor het onderzoeksonderwerp.

New cards
51

Indirecte observatie

Houdt in dat je een gebeurtenis waarneemt nadat het gedrag heeft plaatsgevonden.

New cards
52

Inter-rater reliability

Het idee dat een onderzoekswijze betrouwbaar genoeg is; ook wanneer hij door een andere onderzoeker wordt uitgevoerd, zouden er gelijksoortige resultaten uit moeten komen.

New cards
53

Labels

Hierin wordt data gecodeerd en vervolgens ondergebracht in thema’s, categorieën en concepten.

New cards
54

Methods triangulation

Hierbij wordt data vergeleken door verschillende methoden te gebruiken.

New cards
55

Open coding

Hierbij worden uit tekstfragmenten betekenisvolle onderdelen uit de tekst gehaald om te labelen.

New cards
56

Participant based group analysis

Hierbij worden de bijdragen van individuen apart geanalyseerd, zonder dat het uit context wordt gehaald.

New cards
57

Rapporteren

Is het opschrijven van de resultaten van kwalitatief onderzoek op een manier waarin de data samenhangend en gestructureerd weergegeven wordt.

New cards
58

Reflexiviteit

Houdt in dat de onderzoeker zich bewust is van de invloed van zijn/haar verwachtingen en aanwezigheid bij het ontstaan van de resultaten.

New cards
59

Samenvatting outputs

Outputs die een verkorte beschrijving van de bevindingen bieden en kan door een verscheidenheid van mondelinge of schriftelijke hulpmiddelen worden geleverd.

New cards
60

Selectieve observaties

Observaties die zich focussen op het vinden van extra bewijs en voorbeelden voor het onderzoek.

New cards
61

Selectieve outputs

Deze outputs geven alleen een beschrijving van specifieke onderdelen van het onderzoek.

New cards
62

Selective coding

Hierbij worden axial codes gebruikt om zo de overkoepelende kernthema’s en de relaties met andere categorieën te definiëren.

New cards
63

Textbase managers

Software die zorgt voor structuur van de opgeslagen data.

New cards
64

Text retrievers

Software die helpt bij het vergemakkelijken om grote hoeveelheden data door te zoeken.

New cards
65

Theoretical coding

Het proces van datacodering en categorisering om een theorie te ontwikkelen, die emerged uit de teksten.

New cards
66

Theory triangulation

Hierbij wordt naar data gekeken uit verschillende theoretische perspectieven.

New cards
67

Triangulation of sources

Hierbij wordt data vergeleken door verschillende kwalitatieve methoden te gebruiken.

New cards
68

Triangulation through multiple analysis

Hierbij worden verschillende observatoren, analisten en interviewers gebruikt om de dataverzameling en interpretatie te vergelijken.

New cards
69

Uitgebreide outputs

Outputs die een gedetailleerde en uitgebreide weergave van de bevindingen uit het onderzoek bevatten en worden meestal gepresenteerd als schriftelijke verslagen.

New cards
70

Whole group analysis

Hierbij wordt de data als geheel behandeld zonder afbakening van individuele bijdragen.

New cards
robot