1/173
Flashcards for reviewing French sports vocabulary and concepts.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Pratiquer un sport
een sport beoefenen
Faire du sport
aan sport doen
Être passionné de …
een passie hebben voor …
S'entrainer (sans relâche)
(voortdurend) trainen
Un entrainement
een training
Un entraineur, un coach
een trainer, een coach
Un club de sport
een sportclub
Un sportif, une sportive
een sporter, sportster
Sportif, sportive
sportief
Un(e) athlète
een atleet
Un joueur, une joueuse
een speler, een speelster
Jouer à + sport
sport spelen
Faire du / de la …
sport doen
Un amateur
een amateur
Un professionnel
een pro(fessional)
Un joueur, une joueuse de haut niveau
een topspeler, speelster
Un sport d'équipe - individuel
een ploegsport - een individuele sport
Participer à une compétition
aan een competitie deelnemen
Faire un tournoi
een tornooi doen
S'inscrire à un tournoi
zich inschrijven in een tornooi
Un match / un match nul
een match / een gelijkspel
Une rencontre
een ontmoeting
Un match à domicile - à l’extérieur
een thuismatch - op verplaatsing
Un match aller - un match retour
een heen- en terugwedstrijd
Une partie
een partij(tje)
Une épreuve sportive
een sportevent
Un concours sportif
een sportwedstrijd
Le championnat du monde
het WK
Le championnat d'Europe
het EK
Les jeux olympiques d'été / les JO
de olympische zomerspelen
Les jeux olympiques d'hiver
de olympische winterspelen
Les jeux paralympiques
de paralympische spelen
Gagner une médaille (d'or - d'argent - de bronze)
een (gouden - zilveren - bronze ) medaille winnen
Brandir une coupe / un trophée
een trofee in de lucht houden
Battre un record
een record verbreken
Repousser ses limites
z’n grenzen verleggen
Marquer des points / un but
punten / een doelpunt scoren
Gagner - perdre
winnen - verliezen
La victoire - la défaite
de overwinning - het verlies
L'équipe
de ploeg, het team
Le capitaine
de kapitein
Un (jeune) espoir
een (jonge) belofte
Un (jeune) prodige
een (jong) talent
Le favori - l'outsider
de favoriet - de outsider
Le fair-play
de fair-play
L'homme du match
de man van de match
Se qualifier - la qualification
zich kwalificeren - de kwalificatie
L'équipe nationale
het nationale team
Le sélectionneur national
de bondscoach
Soutenir son équipe
supporteren voor z’n team
Encourager les joueurs
de spelers aanmoedigen
Les encouragements de la foule / du public
de aanmoedigingen van de massa / het publiek
Applaudir - les applaudissements
klappen - het geklap
Chanter - les chants (m.) de stade
zingen - de stadion gezangen
Le chauvinisme
het chauvinisme
Le hooligan
de hooligan
L'interdiction de stade
het stadionverbod
La mascotte
de mascotte
Le drapeau
de vlag
La fan zone
de fan zone
Demander un autographe
een handtekening vragen
Les équipements sportifs / Le matériel sportif
het sportmateriaal
La tenue de sport
de sportkledij
Le maillot
het truitje
Le dossard
het rugnummer
Les chaussures de sport
de sportschoenen
Les protections
de beschermingen
Le ballon
de bal (groot)
La balle
de bal (klein)
Le filet
het net
Le but (le gardien de but)
het doel (de keeper)
La raquette
de raket
Le sac de sport
de sporttas
La bande de résistance
de weerstandsband
Le sport indoor - outdoor
binnensport - buitensport
Le stade (de sport)
het (sport) stadion
Le terrain de …
het terrein / veld
La piste
de piste
La piscine
het zwembad
La patinoire
de schaatsbaan
Le vélodrome
de velodroom / fietsbaan
La salle de sport
de sportzaal
La salle de danse
de danszaal
Le gymnase / La salle de fitness
de gymzaal / de fitness
Le mur d'escalade
de klimmuur
Le green
de green
Le centre d'entrainement
het trainingscentrum
Le complexe sportif
het sportcomplex
Le vestiaire
de kleedkamer
La douche
de douche
L'agilité - agile
de lenigheid - lenig
La rapidité - rapide
de snelheid - snel
La flexibilité - flexible
de flexibiliteit - flexibel
La souplesse - souple
de soepelheid - soepel
La force mentale - être fort mentalement
de mentale kracht - mentaal sterk zijn
L'endurance - endurant
de uithouding - met een goede houding
La résistance - résistant
de weerstand -die goed weerstand biedt
La persévérance - persévérant
de volharding - volhardend
La musculature - musclé
de spieren - gespierd
La performance - performant
de prestatie - performant / efficiënt