1/25
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Preventieve Conservatie
Preventieve conservatie beoogt het voorkomen van schade aan erfgoedobjecten. Dit gebeurt door het creëren van een optimale omgeving voor het bewaren en tentoonstellen van erfgoed, zonder dat het object zelf behandeld wordt
Conservatie
Conservatie betreft het behandelen en behouden van erfgoedobjecten om hun toestand te consolideren. Dit kan actieve handelingen omvatten, zoals het vastzetten van verf of het ontzuren van papier
Restauratie
Restauratie is het proces van het herstellen van beschadigde of verloren gegane erfgoedobjecten naar een van tevoren gedefinieerde toestand, vaak de vermeende oorspronkelijke staat. Het doel is om het erfgoed in een staat te brengen die betekenis heeft voor onderzoek en presentatie
Geïntegreerde Restauratie
Geïntegreerde restauratie richt zich op het herstellen van een object in zijn vermeende oorspronkelijke toestand. Schade of veranderingen uit het verleden worden zoveel mogelijk onzichtbaar gemaakt voor het blote oog.
Zichtbare Restauratie
Zichtbare restauratie, ontwikkeld door Cesari Brandi, streeft naar het behoud van de historische authenticiteit door schade op een rationele en neutrale manier te benaderen. De schade wordt gemilderd voor het oog van de toeschouwer op afstand, maar blijft zichtbaar van dichtbij.
Erfgoed in de Oudheid
In de Oudheid werd erfgoed voornamelijk gezien als geestelijke erfenis (bijvoorbeeld de ideeën van filosofen) en niet als materieel erfgoed. Seneca (1e eeuw na Christus) sprak over de geestelijke erfenis van denkers, kunstenaars, en tradities binnen gemeenschappen.
Rembrandt van Rijn en Aristoteles
In de filosofie en kunst van de Oudheid werd geprobeerd via beelden (zoals de buste van Homerus) fysiek in contact te komen met de geest van de erflater. Dit benadrukte een spirituele betekenis van erfgoed, tegenover de hedendaagse materiële betekenis.
De voorvaders van de Erfgoedgedachte
De wortels van de erfgoedgedachte liggen in de Grieks-Romeinse Oudheid, waar het vak van de antiquarius (oudheidkundige) ontstond naast de geschiedschrijver. Dit werd een basis voor de Europese opvatting over erfgoedbehoud
De Middeleeuwen en de Term 'Antiquarius'
In de Middeleeuwen verloor de term antiquarius zijn oorspronkelijke betekenis als verzamelaar en onderzoeker van oudheden. Het werd vervangen door de betekenis van een kopiist of iemand die oude manuscripten overschreef. De geschiedschrijving kreeg een christelijke inhoud en richtte zich op de kerngeschiedenis van de kerk en het christendom.
Petrarca Facsimile Edition
(Venetië, 1470)
Werken: De facsimile-edition bevat de Canzoniere en de Triomfen van Petrarca.
Typograaf: Wendelin von Speyer (ook bekend als Vindelino da Spira).
Handdecoratie: Gedecoreerd door Antonio Grifo, een dichter uit de 15e en 16e eeuw.
Taal: Geschreven in het Italiaans.
Oudheidkunde en Humanisme
(Petrarca en de 16e eeuw)
Oudheidkunde werd als onderdeel van de klassieke filologie in de onderwijsprogramma's van humanistische universiteiten opgenomen.
Petrarca wordt beschouwd als een van de grondleggers van de humanistische studie van de Oudheid.
Generaties na Petrarca breidden de oudheidkunde uit tot een zelfstandig studieveld.
De Verzameling na de Reformatie
(16e/17e Eeuw)
Conservatie van Oudheden: In de vroege 16e eeuw bevond de conservatie van oudheden zich voornamelijk in kerken en kloosters, de centra van het geleerde leven.
Reformatie: Na de Reformatie werden kloosters gesloten en verhuisden de oudheden naar woningen van edelen, hoogwaardigheidsbekleders, en burgerlijke verzamelaars.
Verzamelingen: Kunstcollecties, zoals die van Cornelis van der Geest (Rubenshuis, Antwerpen), werden steeds meer verzameld door rijke burgers en edelen.
Erfgoed als Juridisch Begrip
Erfgoed als Juridisch Begrip
Erfgoed in de Middeleeuwen en 18e Eeuw:
In de middeleeuwen en tot de 18e eeuw had "erfgoed" ook een juridische betekenis, die verwees naar goederen die via erfrecht in het bezit kwamen.
Erfgoederen waren belangrijk voor het behouden van de maatschappelijke positie van een familie.
De juridische functie van "erfgoed" bleef relevant tot de Franse Revolutie, waarna de betekenis van erfgoed verschuift naar een individuele focus.
Hedendaagse Definitie van Erfgoed
Het concept erfgoed werd recent beperkt tot immateriële en materiële historische objecten van culturele waarde.
De hedendaagse definitie, zoals in het Erfgoeddecreet 2016, legt nadruk op cultureel erfgoed als een maatschappelijk relevant en historisch object
Latijnse Termen: "Reficere", "Instaurare", "Renovare"
(19e Eeuw)
Betekenis in de vroege periode:
Deze termen verwijzen naar herdoen, opfrissen, of hermaken van objecten.
In de 19e eeuw beschreef Eugène Viollet-le-Duc dat deze termen oorspronkelijk niet de moderne betekenis van restauratie weerspiegelen.
De opvatting van restauratie was eerder gericht op het herscheppen van objecten dan op het behoud van de oorspronkelijke staat.
Vroege Fase van Materieel Erfgoed
Herstellingen door kunstenaars: Kunstenaars voerden herstellingen uit op basis van veronderstelde beroepskennis.
Geen handleidingen: Er waren geen gestandaardiseerde richtlijnen voor restauratie; de herstellingen waren vaak gebaseerd op de persoonlijke interpretatie van de kunstenaar.
Onzichtbare herstellingen: Veel herstellingen waren onzichtbaar, in lijn met de opvatting van aemulatio en imitatio (nabootsing en emulatie).
Kunstwerken als "document": Kunstwerken werden niet altijd gezien als historische documenten, maar meer als objecten die behouden of opnieuw geschapen moesten worden.
Signaturen op Kunstwerken
Veel kunstwerken hadden signaturen van de kunstenaar, vaak met “REFECIT”, “RENOVAVIT”, of vergelijkbare termen om aan te geven dat het werk gerestaureerd of vernieuwd was.
Gietwerk
Probleem: Tijdens het gieten kan een deel van het object ontbreken doordat het gietmateriaal niet goed doorloopt.
Oplossing: Het ontbrekende gedeelte wordt opnieuw geboetseerd, omgeven met klei en daarna met brons aangegoten.
Historische referenties: Dit gebeurde al in de Griekse tijd.
Plaatwerk/Ciseleren
Probleem: Bij het ciseleren van plaat wordt op een klein oppervlak veel vervorming aangebracht, wat vaak kleine scheuren veroorzaakt.
Oplossing: De zilversmid soldeert een plaatje aan de achterzijde over de scheur om de beschadiging te herstellen.
Voorbeeld: Een geciseleerd plaket uit de collectie van DIVA.
Graveren op Koperen Drukplaten
Probleem: Soms kan een graveur per ongeluk een ongewilde groef maken in het koper.
Oplossing: De plaat wordt langs de achterzijde gehamerd, zodat er een bult ontstaat die vervolgens wordt weggevlakt.
"Repainting" en "Reworking"
16e Eeuw - Gewone Praktijk: In de 16e eeuw werd het vaak toegepast om schilderijen opnieuw te bewerken of aan te passen aan veranderende smaken.
Voorbeeld 1 - Giovanni Bellini (Kruisiging): De luchtpartij met cherubijnen werd vervangen door een hemel met wolken, omdat de middeleeuwse stijl als ouderwets werd gezien.
Voorbeeld 2 - Giovanni Bellini (Pietà): In 1571 werd het schilderij aangepast door een landschap toe te voegen, uitgevoerd door schilder Farinati.
Voorbeeld 3 - Alvise Vivarini (Johannes de Doper): In 1611 werd er een lam toegevoegd aan het schilderij als attribuut, een stijlkenmerk van Veronese. In 1949 werden de latere toevoegingen verwijderd en was het verschil duidelijk zichtbaar.
Stacco a Massello Methode
Beschrijving:
Methode om muurschilderingen integraal te verplaatsen met hun stenen drager.
Motieven: Geen restauratorische/conservatorische redenen, maar eerder devotionele of artistieke waarde van het werk.
Vermelding: Vasari beschreef deze praktijk in zijn "Vite".
Beperkingen: Bij zwakke adhesie van de lagen werden consolidatiepogingen gedaan, meestal zonder succes.
Opbouw van een Muurschildering (Toplaag tot Drager)
Stenen drager
Pleisterlaag (arriccio): Grof zand en gebluste kalk met reliëf.
Ondertekening (sinopia): Rood/bruine verf, vaak rode oker.
Preparatielaag (intonaco): Dunne kalklaag, verdeeld in velden (giornate).
Boventekening: Vaak via ponstechniek (spolvero-techniek).
Verflaag: Kalkechte pigmenten
Kintsugi (Japanse Filosofie)
Reparatie met lak, gemengd met goudpoeder (urushi), rijstlijm of bloem.
Doel: Schoonheid vinden in gebroken voorwerpen.
Bewaring van Prenten
Beschreven door C. Cennini (1360-1427) in Il Libro dell’Arte:
Prenten in kaften van karton, dun hout, of houten V-modellen.
In de 16e eeuw gebruik van gebonden albums voor tekeningen.
Giorgio Vasari's Innovaties (1511-1574):
Verzamelaar van tekeningen in albums, vaak met aanvullende illustraties.
Bewijsmateriaal: Portretten in houtsneden uit de tweede editie van "Vite".
Objectivering
Afstand nemen tussen het object en de restaurator, met aandacht voor wetenschappelijke methoden.