atoom
bestaat uit een positief geladen kern met daarin protonen en neutronen. In elektronenschillen daar omheen bevinden zich elektronen.
Atoommodel
protonen (p), neutronen (n) en elektronen (e-)
Atoomnummer
alle atomen van dezelfde soort. Geeft het aantal protonen in de kern weer.
Grootheid en eenheid
iets wat je kunt meten noem je een grootheid. De eenheid zet je er achter.
ion
een geladen deeltje dat ontstaat doordat een atoom Ă©Ă©n of meer elektronen in de buitenste schil opneemt of afstaat.
isotopen
Zijn atomen met hetzelfde aantal protonen, maar verschillend aantal neutronen.
massagetal
aantal neutronen + protonen.
mol
een hoeveelheid stof uitgedrukt in een aantal deeltjes. 1molecuilnis een pakketje van 6,02 × 10²³ deeltjes. Dit noem je het getal van Avogadro.
molecuulmassa
gelijk aan de som van de (gem) atoommassa’s van alle atomen die in het molecuul voorkomen.
molaire massa
de massa van een mol stof. Deze is in getalwaarde gelijk aan de molecuulmassa van deze stof maar heeft de eenheid gram.
groep 1
Alkalimetalen
groep 17
halogenen
groep 18
edelgassen
relatieve atoommassa
De massa van een atoom gemeten ten opzichte van het 1\12 deel van den C-12 atoom noem je de relatieve atoommassa (u).
valentie-elektronen
elektronen die in de buitenste schil van een atoom zitten. Deze bepalen de chemische eigenschappen van een atoom.