encontrarse
zich voelen
¿Qué tal?
Hoe gaat het?
Muy bien.
Prima.
regular
gewoon, matig
¡Que se mejore!
Beterschap!
la salud
de gezondheid
sano/ sana
gezond
enfermo/enferma
ziek
el dolor
de pijn
doler
pijn doen
débil
zwak
el médico/la médica
de arts, de dokter
el/la dentista
de tandarts
el/la especialista
de specialist
la consulta
het spreekuur, het consult
el consultorio
de spreekkamer; de praktijk, de artsenpraktijk
el enfermero
de verpleger
la enfermera
de verpleegster (verpleegkundige)
el hospital
het ziekenhuis
la radiografía
de röntgenfoto
la inyección
de injectie, de prik
la operación
de operatie, de ingreep
la ambulancia
de ambulance
la farmacia
de apotheek
la receta
het recept
el medicamento
het medicijn, het geneesmiddel
la medicina
het medicijn, het geneesmiddel
la pastilla
de pil, de tablet
la aspirina
de aspirine
el analgésico
de pijnstiller
las gotas
de druppels
la venda
het verband
las gafas
de bril (g)
los anteojos
de bril (a)
los/las lentes
de bril (l)
la enfermedad
de ziekte
sufrir
lijden
prevenir
voorkomen
tratar
behandelen
curar
genezen
el enfermo/la enferma
de zieke
el estrés
de stress
la herida
de wond, de verwonding
el herido/ la herida
de gewonde
herido/ herida
gewond
hacerse daño
zich pijn doen, zich verwonden
cortarse
zich snijden
la fiebre
de koorts
sudar
zweten
mareado/mareada
misselijk, duizelig, zeeziek
vomitar
overgeven, braken
el resfriado
de verkoudheid
resfriado/resfriada
verkouden
resfriarse
verkouden worden
el co(n)stipado
de verkoudheid (c)
el resfrío
de verkoudheid (r)
la gripe
de griep
la tos
de hoest
toser
hoesten
estornudar
niezen
el estornudo
de nies
el cáncer
de kanker
la droga
de drugs
drogarse
drugs gebruiken
el alcohol
de alcohol
el tabaco
de tabak, de sigaretten
el tabaco rubio
de lichte tabak, de sigaretten
fumar
roken
el fumador/la fumadora
de roker
el cigarrillo
de sigaret
el cigarro
de sigaar, de sigaret
la cerilla
de lucifer (c)
el fósforo
de lucifer (f)
el mechero
de aansteker
el cenicero
de asbak
la ceniza
de as