1/59
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Reputatie
De … van een organisatie is hoe stakeholders haar prestaties beoordelen op basis van eerdere acties.
vb. Een ziekenhuis met een geschiedenis van goede zorg heeft een sterke reputatie.
Stakeholders
Iedereen die invloed heeft op of beïnvloed wordt door een organisatie.
Vb: Klanten, werknemers, media, overheid.
Crisis (Coombs, 2007)
Een onvoorspelbare gebeurtenis die verwachtingen van stakeholders bedreigt en negatieve gevolgen heeft.
vb. Een datalek bij een bank.
SCCT (Situational Crisis Communication Theory)
Theorie die stelt dat de communicatiestrategie moet passen bij het type crisis en de toegekende verantwoordelijkheid.
Attribution Theory
Mensen zoeken oorzaken voor negatieve gebeurtenissen en wijzen verantwoordelijkheid toe. Voorbeeld: Bij een treinongeval zoekt men naar wie fout zat: machinist, infrastructuur, bedrijf.
Reputatieschade
Hoe meer verantwoordelijkheid het publiek aan een organisatie toekent, hoe groter de schade.
Crisistypes (SCCT)
Victim: organisatie is slachtoffer
Accidental: onbedoelde fout
Preventable: vermijdbare fout
Responsstrategieën (SCCT)
Deny: ontkennen
Diminish: minimaliseren
Rebuild: herstellen
Instructing information
Praktische info om stakeholders fysiek te beschermen.
vb: "Evacueer het gebouw."
Adjusting information
Info om psychologisch om te gaan met de crisis.
Vb: "We begrijpen uw bezorgdheid en nemen maatregelen."
Ethische volgorde
Eerst slachtoffers helpen, dan reputatie beschermen.
Deny-strategie
Ontkennen of schuld afschuiven.
Vb: "Wij zijn niet verantwoordelijk, het was een toeleverancier."
Diminish-strategie
Excuse (geen controle) of justification (impact was beperkt).
Vb: "Het was een uitzonderlijke situatie."
Rebuild-strategie
Compensation (schadevergoeding) of apology (verontschuldiging).
Vb: "We bieden alle getroffen klanten een vergoeding aan."
Secundaire strategieën
Reminder: eerdere goede prestaties
Ingratiation: stakeholders bedanken
Victimage: organisatie als slachtoffer
Victimage
Alleen gebruiken als het publiek de organisatie als slachtoffer ziet.
Vb: Een NGO die slachtoffer is van een cyberaanval.
Stealing thunder
Zelf als eerste een crisis bekendmaken.
Vb: Een bedrijf meldt zelf een fout in hun product vóór de media dat doen.
Voordeel van stealing thunder
Verhoogt geloofwaardigheid en verlaagt impact van negatieve info.
Commodity theory
Schaarse info wordt als waardevoller en overtuigender ervaren.
Schaarste-effecten (Brock, 1968)
Mensen willen schaarse info lezen en die info beïnvloedt hen sneller.
Velcro-effect
Slechte reputatie trekt extra kritiek aan.
Halo-effect
Goede reputatie beschermt tegen reputatieschade.
Crisisgeschiedenis
Eerdere crisissen versterken de perceptie van verantwoordelijkheid.
Pre-crisisreputatie
Bepalend voor hoe snel een organisatie herstelt.
Corrective action
Maatregelen om herhaling te voorkomen.
Vb: Nieuwe veiligheidsprocedures invoeren.
Bezorgdheid uitdrukken
Empathie tonen aan stakeholders. Voorbeeld: "We betreuren wat er gebeurd is."
Attack the accuser
De beschuldiger aanvallen. Voorbeeld: "Deze claim is vals en schadelijk."
Scapegoat
Schuld afschuiven op een derde partij. Voorbeeld: "Onze leverancier heeft gefaald."
Reminder-strategie
Herinneren aan eerdere successen. Voorbeeld: "We hebben 10 jaar zonder incident gewerkt."
Ingratiation-strategie
Stakeholders bedanken of vleien. Voorbeeld: "We waarderen uw loyaliteit enorm."
Microprestatiemodel
Vertrouwen ontstaat door goede prestaties van individuele overheidsdiensten.
Kritiek op microprestatiemodel
Vertrouwen is complexer dan alleen prestaties; perceptie en context spelen mee.
Societal model
Vertrouwen komt voort uit bredere maatschappelijke factoren zoals cultuur en media.
Fenno-paradox
Mensen vertrouwen individuele diensten meer dan 'de overheid' als geheel.
High Impact Agencies (HIA)
Overheidsdiensten met grote invloed op het algemene beeld van de overheid. Voorbeeld: politie, VDAB.
Representing vs. Implementing
Representing: politiek, abstract; Implementing: uitvoerend, dagelijks contact.
Communicatietransparantie
Openheid, volledigheid en eerlijkheid in communicatie. Voorbeeld: fouten toegeven.
Organizational trust
Vertrouwen in eerlijkheid, competentie en betrouwbaarheid van een organisatie.
Information substantiality
Informatie moet relevant, volledig, accuraat en betrouwbaar zijn.
Accountability
Verantwoordelijkheid nemen, openstaan voor kritiek, fouten toegeven.
Participation
Publiek betrekken bij communicatie en besluitvorming. Voorbeeld: feedback vragen.
Theory of Planned Behaviour (TPB)
Gedrag wordt bepaald door attitude, sociale norm en ervaren controle.
Perceived behavioral control
Hoeveel controle mensen denken te hebben over hun gedrag.
Negativity bias
Negatieve informatie weegt zwaarder dan positieve.
Motivated reasoning
Mensen zoeken info die hun overtuigingen bevestigt.
Zwijgspiraal
Mensen uiten hun mening niet als die afwijkt van de meerderheid.
Verwachtingen en perceptie
Verwachtingen bepalen of prestaties als goed of slecht worden ervaren.
Positive disconfirmation
Prestaties overtreffen verwachtingen → tevredenheid.
Negative disconfirmation
Prestaties blijven achter bij verwachtingen → ontevredenheid.
Imago vs. gedrag
Imago wordt beïnvloed door meer dan alleen gedrag, zoals media en stereotypes.
Stereotypebeeld overheid
Abstracte entiteiten worden negatiever beoordeeld dan concrete diensten.
Visuele herkenbaarheid
Draagt bij aan het imago van een organisatie. Voorbeeld: logo, huisstijl.
Media-effecten op vertrouwen
Media kunnen percepties versterken, maar bewijs is niet altijd sluitend.
Generatie-effecten
Geen eenduidig bewijs dat generatieverschillen vertrouwen verklaren.
Branding bij overheid
Helpt om vertrouwen en herkenbaarheid op te bouwen.
Naamgeving
Onderdeel van branding, beïnvloedt herkenbaarheid en imago.
Sociale norm
Wat mensen denken dat anderen vinden, beïnvloedt hun eigen mening.
Perceptie zonder ervaring
Mensen hebben ook een mening over diensten die ze nooit gebruikt hebben.
Performance-satisfaction gap
Kloof tussen objectieve prestaties en ervaren tevredenheid.
Centrale vraag
In welke mate verklaren prestaties het vertrouwen van burgers in de overheid?