sociologie
Wetenschap die onderzoekt/ schrijft over het ontstaan, voortbestaan en veranderen van maatschappelijke patronen/ structuren
Het sociaal handelen van mensen in die patronen en structuren
sociologisch handelen
Rekening houden met de anderen in je eigen handelen in de samenleving
Bepaalde normen en waarden volgen binnen de samenleving
Vb. Het dragen van een joggingbroek thuis VS als leerkracht (toont een vorm van nonchallant zijn)
Hoe je handeld binnen een samenleving en wat de verwachtte waarden en normen zijn
Interpreteren
Door communicatie ga je invloed uitoefenen en ondergaan --> we gaan de ander interpreteren
Betekenis geven aan een situatie --> in een samenleving belangrijk dezelfde te hebben als de andere = orde*
Civil inattention
Beschaafd negeren
Vb. Tegen niemand te moeten/ hoeven praten in de lift --> je bent dan niet onbeleefd, omdat dit ook niet door jou verwacht wordt
Vb. Ongeschreven regels thuis --> die thuis wel kunnen, maar buiten eerder niet --> het zijn gewoontes
Vb. Yoga --> belang van alles los te laten ook scheten --> vreemd in het dagelijkse leven
Experiment Garfinkel
= heel formeel omgaan met hun ouders --> waardoor het vreemd werd
Vb. Ongeschreven regels thuis --> het zijn gewoontes
Thomas-Theorema
De mens creëert zijn eigen sociale realiteit
Wanneer mensen een situatie als echt definiëren, kan dit een realiteit worden/ realiteit tot gevolgen hebben
Vb. Een kind dat in spoken gelooft, denkt dat deze echt zijn en kan zo niet slapen
Vb. Geruchten economische crisis = meer sparen, minder uitgeven --> creatie van een echte crisis
Vb. Binnen de praktijk --> empowerment, dezelfde hoge verwachtingen = stimuleren het proces
Sluit dicht aan bij de selffulfilling provecy
Orde
Gevolg van voorspelbaarheid en routine --> geeft bepaalde rust in een samenleving.
Regels en ongeschreven regels = waarden en normen die ervoor zorgen dat we met elkaar kunnen samenleven.
Geen orde = chaos, drukte
*orde = het geven van gezamelijke betekenissen en interpretaties aan situaties
Groep
Mensen die in interactie gaan met elkaar
Sociologische definitie =
duurzame interacties (met gezamelijke betekenissen)
Gevoel van samenhorigheid
Spontaan ontstaan van groepsregels die bepalen gedrag en maken het voorspelbaar
Leden hebben een psoitie in de groep
Peergroup
Een groep waarbij veel gezamelijke kenmerken te vinden zijn binnen de leden van deze groep en hierdoor vaker in interacte gaan
vb. gelijke leeftijd, gelijke situatie, langdurige contacten, emotionele kant, vriendschapsverhouding
Doelgroep
Niet echt een groep —> hebben iets gemeenschappelijk maar hebben niet per se interactie of samenhang met elkaar
- wel een term in beleid, hulpverlening, marketing —> wil niet zeggen dat ze elkaar niet kennen , interactie hebben met elkaar
- kan een peergroep, primaire groep worden
Organisatie
Een soort groep met specifieke kenmerken
gemeenschappelijke doel
mensen die samen werken
vanuit duidelijk omschreven posities
herkenbaar als geheel
interageert met andere organisaties
refentiekader
De manier waarop je naar iets kijkt, het is gevormd door eigen ervaringen, belevenissen, achtergrond, cultuur, waarde en normen
Iedereen zijn referentiekader is anders (gekleurd), maakt ook dat we verschillende visies kunnen hebben over verschillende situaties
Institutie
Definitie = Een vast gedragspatroon (=gestandaardiseerd, komt bij veel mensen voor) zichtbaar bij héél veel mensen
Kenmerken
Gestandaardiseerd gedrag
Niet altijd tastbaar
Stabiel maar kan veranderen
Geeft routine, voorspelbaarheid, orde
= Antwoord op levensnoodzakelijke (te nemen met een korreltje zout) vragen
Heel abstract
Vb. Gezin, taal, onderwijs, huwelijk
Gestandaardiseerd gedrag
Interacties tussen individuen, in groepen en organisaties = routine en voorspelbaarheid
Gedrag dat genormaliseerd is binnen interacties en ‘logisch’ of als ‘normaal’ gedrag wordt gezien
Gedrag dat heel veel mensen aannemen/ doen
Samenleving
Wanneer mensen in communicatie en interactie gaan met anderen (micro niveau)
Interactie = actie en reactie tussen mensen
Samenleving is mogelijk wanneer mensen aan dezelfde situatie dezelfde betekenis geven
Functionalistische visie
- visie = de maatschappij functioneerd zoals het menselijk lichaam
- metafoor = een gezond menselijk lichaam kan alleen functioneren door de samenwerking van alle organen/ lichaamsdelen in het lichaam
- Vergelijkbaar met samenleving = iedereen heeft zijn functie in de samenleving en behoren horen tot groepen --> voert iedere groep zijn functie goed uit dan kan de samenleving vlot samen functioneren, samenwerken
Conflictsociologie
Visie = structuur van de samenleving = ongelijk
Cultuur
Ruime betekenis = alles wat de mens ooit toevoegde aan de natuur
Abstracte, sociologische betekenis = kennis + waarde & doelen + normen (= inhoud)
--> ontstaan en blijven evolueren
--> handleiding voor interacties = moeten aangeleerd + doorgegeven worden aan andere
Functie: Dankzij cultuur kunnen we een situatie interpreteren en er betekenis aan geven
Vb. Kennis, gereedschap, wetenschap, taal, religie, zeden, wetten, sociale verhouding, hoe gedragen op een begrafenis, ...
Waarde
Idee over wat er GOED is en WENSELIJK
Algemene principes of opvattingen over wat goed is en wat je wil nastreven = wat je waardevol genoeg vindt om na te streven
Wat vinden mensen belangrijk --> ongeschreven regels
Vb. Bezit, vrijheid, privacy, rechtvaardigheid, solidariteit, ...
Doelen
De “motor” van het leven van de (west-europese) realiteit: individualisme en materialisme
Concreet en meetbaar --> je kan het formuleren en bekijken evalueren
Gaat voort op de vraag = “Wat wil je bereiken in het leven?”
Onder doelen zitten ook waarde
Normen
Het zijn bepaalde gedragsvoorschriften waar een waarde achter zit = vb. Afval in de vuilbak gooien uit respect voor natuur en de kuisploeg
Gedragsverwachtingen
Regels die horen bij wat mensen belangrijk vinden
Hou je je niet aan de norm = sanctie vb. Je wordt scheef aangekeken
Individualisme
Gaat over het eigen (persoonlijk) belang --> jezelf als persoon centraal zetten
Materialisme
Gaat over het materieel belang --> bezit centraal zetten
Dominante cultuur
De cultuur die wordt gevolgd door de grootste groep in de samenleving
vb. Sinterklaas, muziek, geloof, ..
Subcultuur
Kleinere groepen die veel dingen samen gemeen hebben, maar ook kunnen verschillen in andere punten
Mensen die een cultuur met elkaar gemeen hebben maar die afwijkt van de dominante cultuur
Multiculturele samenleving
We leven in een samenleving waar verschillende culturen in samenkomen
Iedereen behoort tot verschillende groepen die verschillende culturen hebben
Socialiseren
Het aanleren en doorgeven van cultuur, kennis, waarde en normen aan anderen
Symbool
= betekenisloos (“zinledig iets”) dat door interactie betekenis krijgt Vb. Woord, teken, mimiek, geste, ...
de betekenis geven ook vanuit de bril van jou of de andere zijn cultuur
Expressief symbool
vorm/ manier van uiting en de betekenis en emotionele inhoud ervan
Alle menselijk gedrag is symbolisch
identiteit
Verzameling blijvende en veranderbare kenmerken die een persoon uniek maken.
Hoe een persoon zichzelf ziet
Mead
= socioloog (legt hier ook de nadruk op) --> ook een definitie over identiteit --> identiteit vorm geeft door interactie met andere
Self = inner talk tussen Me en I
Vertaling --> identiteit = de dialoog tussen 2 delen het Me en I
Me = deel van identiteit dat bewust is dat er andere zijn en zij ook bewuste, gevoel, betekenis hebben
I = impulse --> de neiging om iets te doen zonder na te denken (weet niet dat er andere zijn)
= Ich, Uberich & Es
Significant other and generalised other
de betekenisvolle andere --> in spel de rol van de betekenisvolle andere overnemen om identiteit te ontwikkelen
kijken naar het algemeen beeld van de andere --> hoe men denkt dat mensen moeten zijn en zich daar naar richtten
Role-taking
Kijken naar jezelf door zich in de ander te verplaatsen
Vb. Spelende kinderen, jezelf positieve moed inspreken in een bepaalde identiteit
Determinisme
Wanneer je identiteit volledig wordt bepaald door andere
Ruiltheorie
Je gaat je behoeftes en verlangens om kennis, identiteit verbreden toegemoet komen door in interactie te gaan met andere
Mensen ruilen met andere vanuit eigen belang
Kritiek = ziet alleen eigenbelang --> geen oog voor cultuur
Winstmaximalisatie
Zoveel mogelijk winst proberen maken binnen de ruilinteracties
Zo weinig mogelijk verlies zoveel mogelijk winst
De wet van Homans
Leidt tot ontstaan van netwerken van ruilrelaties
Impression management
We gaan onze indruk op andere of de indruk op ons voordurend managen
Kijken naar wat de andere van ons vindt en ons daaraan aanpassen/ gedragen
Front region
Waar we onze rol spelen --> waar de impression management naarboven komt
wat we willen dat mensen zien, je zet een beetje een masker op
Back region
Niemand ziet ons, geen rolvoorschriften --> geen verwachtingen = waar we onszelf kunnen zijn
Zero sum game
Ruil is niet altijd winst voor beide partijen: Waarbij er een winnaar en verliezer bij komt --> ‘the winner takes it all’
Coöperatief spel
Waarbij beide actoren winst hebben --> win-winsituatie
Speltheorie
Vallen zero sum game en coöperatief spel onder
Traditionele autoriteit
Vormen van leiderschap die volgens voorgeschreven regels of tradities overgenomen worden
Er is spraken van corruptie (geld betalen om naar de hemel te mogen), nepotisme (vriendjespolitiek) en willekeur
Rationeel legale autoriteit
Mensen gehoorzamen omwille van acceptatie van oorspronkelijke normen en regels --> maw = doordacht over nagedachte regels
Rationeel = er moet over nagedacht worden
Legaal = het wordt in regels gegoten
Wordt concreet in bureaucratie
Bureaucratie
5 elementen
Arbeidsdeling = iedereen heeft zijn eigen functie (nu= functieomschrijving)
Gedaan met de willekeur je moet je verantwoorden aan degene die boven je staat --> hiërarchische lijn van gezag en verantwoordelijkheid
Geen aanstelling meer volgens vriendjespolitiek (nepotisme) maar uit kennis en prestatie (nu= competenties)
Minimaal beschermd en betaald worden (nu= vast contract)
Afspraken maken om in interactie te treden --> procedures volgen om interacties te regelen
Vb. Extra opleiding doen tijdens je werk en hoe dit te combineren = in samenspraak
Nadelen
Weber: veel intern overleg (tijdsrovend), binnen de lijntjes
(saai) en weinig onderlinge betrokkenheid (koud)
Michels: Oligarchisering --> concentratie macht aan top
Andere: Goal Displacement, Trained Incapacity, Catharinabloempjes
Doelverschuiving
Wanneer het oorspronkelijk doel niet meer wordt nagestreefd en er te veel wordt bezighouden met bijzaken
Vb. Een ziekenhuis dat inzet op personeel en materiaal maar geen patiënten heeft om te verzorgen
Trained incapicity
Aangeleerde incompetentie --> verlies van oplossingsgericht denken omdat je vastgegroeid bent in je eigen takenpakket
Catharinebloempjes
Een regel (of een wet) blijft bestaan ook al is het al lang niet meer nodig
Oligarchie
Wanneer de top alle macht heeft en de basis voert enkel uit en heeft geen macht
Kort: machtsconcentratie aan de top
Gemeinschaft (community)
Een samenleving die sociaal heel sterk ontwikkeld is. Een samenleving waar iedereen elkaar kent, die geborgen is met gevoelens solidariteit en groepsgevoel.
Er is een duidelijke structuur, tradities en godsdienst, mensen leven bepaald door deze oude tradities
Gesellschaft (society)
Een samenleving waar de economie centraal staat en sterk ontwikkeld is
Grote industriën en handel komen hier naarboven
Zakelijke interaties in plaats van sociale interacties = ieder voor zich – eigenbelang (link ruiltheorie)
Mechanische solidariteit
= verwachtte solidariteit --> mensen zijn veroordeeld tot levenslang samenleven
Een samenleving waar traditie en godsdienst leeft
Groepsverbondenheid en interaties zijn verstikkend --> je mag/ kan niet buiten de lijntjes kleuren
Iedereen kent elkaar en er zijn te veel regels
Organische solidariteit
= wanneer er iets vanzelf ontstaat --> omdat er ruilinteracties ontstaan en je hiervoor kiest met wie je dit doet
Industrie + grootstad = zakelijke ruil interacties --> we ruilen onze kennis en zijn in onze interacties
Welvaartsstaat
Doel = burgers ontplooien en daarom wetten en regels maken zodat deze gewaarborgd kunnen worden
4 kenmerken: sociale markteconomie en grondrechten, burgelijke en politieke rechten, herverdeling welvaart (sociale zekerheid en bijstand)
wat = Een samenlevingsvorm van (…) markteconomieën waarbij burgerlijke, politieke en sociale grondrechten van de burger. Met het oog op zijn materiële welvaart en de bevordering van zijn kansen tot ontplooiing, binnen een wettelijk kader, effectief worden gewaarborgd
Sociale markteconomie
Een kenmerk van een welvaartstaat
Combinatie van kapitalisme (vrije markt) en overheidsinmenging in de economie (bijv. belastingen, sociale zekerheid organiseren, …) om burgers te beschermen en een menswaardig bestaan te waarborgen voor hen én om een gunstig klimaat scheppen voor werkgevers/bedrijven.
Overheid kan zich uitspreken over belastingen, sociale zekerheid organiseren, …
Dit om burgers te beschermen maar ook om te investeren in bedrijven maw het is in functie van de economie = alles moet goed draaien
Sociale grondrechten
Een kenmerk van een welvaartstaat. Ze stellen de mensen in staat een menswaardig leven te leiden
1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid (…), het recht op
billijke (eerlijk) arbeidsvoorwaarden en een billijke (eerlijke) beloning, en ook het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen;
2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand; welzijnshuizen, dokter en het geld terugkrijgen, …
3° het recht op een behoorlijke huisvesting;
4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;
5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing;
6° recht op gezinsbijslagen —> groeipakket
Herverdeling welvaart
Een kenmerk van een welvaartstaat
Geld verzamelen van mensen die geld hebben om aan mensen te geven die geen geld hebben of hun job niet kunnen uitoefenen --> ”ze doen het in een pot en herverdelen dit”
maakt deel uit van de belastingen
Sociale zekerheid
Geld ontvangen bij ziekte of uitval in de job --> vb. burn-out, ongeval, pensioen, .. --> dit bouw je voor jezelf ook op door te werken --> “dit krijg je dan terug voor je bijstand”
Het wordt gefinancierd door verzekeringsprincipe
Sociale bijstand
voor degene die van de start al niet kunnen werken en zo wel basis kunnen leven of de nodige hulp kunnen krijgen voor hun probleem, beperking, … --> vb. via VAPH, mensen met een beperking
Het wordt gefinancierd door belastingen
Collectieve voorziening
gezondheidszorg, onderwijs, delen van het orthopedagogisch werkveld, ..
Krijgen geld om de voorziening draaiende te houden en te verbeteren
Globalisering + 4 dimensies
= wereldwijde expansie en intensivering in tijd en ruimte van sociale relaties en het sociale bewustzijn
Economische dimensie
Politieke dimensie
Culturele dimensie
Sociale dimensie
Economische dimensie
Sociologen bedoelen hiermee de spreiding van productielijnen over de hele wereld (via multinationale ondernemingen), de internationalisering van de afzet- en arbeidsmarkten en het wereldwijde consumeren van dezelfde producten binnen een globaliserende consumptiecultuur.
→ Kortom: Economie, markt en consumptie zijn steeds minder lokaal georganiseerd.
voorstander van Economische dimensie = voorstander van neoliberalisme
Neoliberalisme
interventies van de staat om ‘de markt’ te construeren en in stand te houden + het kan alleen ontstaan in een marktmaatschappij.
Het neoliberalisme heeft ook invloed op de welvaartsstaat. → Voorbeelden neoliberalisme : Slanke overheid en privatiseren overheidsdiensten, Uitgaven welvaartsstaat beperken, Arbeidsmarkt flexibiliseren en toezicht op vakverbonden
Effecten op hulpverlening door neoliberalisme: Meer verantwoordelijkheid bij individu, minder bij overheid + Meer privé (en commerciële) organisaties in hulpverleningslandschap + Meer sociaal ondernemerschap + Meer burgerschap, mantelzorg en vrijwilligerswerk.
Politieke dimensie
Het ontstaan van meer internationale regulerende overheden (supranationaal) die boven het nationale niveau staan. De nationale overheden moeten de beslissingen van deze supranationale overheden vaak volgen
vb. Europese unie, internationaal comité voor de rechten van het kind
Culturele dimensie
Het verwijst naar de internationale verspreiding van standaardproducten en diensten. → Er is dus een standaardisering van de producten en diensten die we aangeboden kregen en de cultuurproductie gebeurt meer en meer internationaal.
Kritiek: het verdringt de lokale tradities, culturele gebruiken en producten + onze smaak begint meer op elkaar te trekken.
vb van culturele procucten en diensten: powerpoint, facebook, eten, …
vb van cultuurproductie: verengelsing, netflix, …
Sociale dimensie
Compressie van tijd
We zijn voor ons sociaal handelen steeds minder afhankelijk van tijd en ruimte. (we kunnen op elk moment, tijd, met elkaar in contact treden met elkaar, waar we ook zijn)
Oorzaak: meer en goedkoper transport + toekomst van computer, internet en smartphone
Groei van wereld sociaam bewustzijn (bv. #blm, klimaat,..)
We zijn ons meer bewust van de problemen die op onze aarde afspelen. (Vb.: armoede,ongelijkheid, discriminatie …)
Globaal diversiteitsbewustzijn
Globalisering zorgt voor een confrontatie met diversiteit en dit leidt tot een wereldwijde bewustwording die diversiteit respecteert en de mensen verenigt rond het gevoel van een gedeelde identiteit.
Socialisatie
Gebeurt op 2 manieren: het aanleren en het doorgeven van cultuur
Doorgeven: een proces waarbij een groep, organisatie of samenleving een bestaande cultuur doorgeven, waardoor de cultuur blijft bestaan en er continuïteit is
Leren: waarbij een ‘nieweling’ de cultuur wordt aangeleerd en deze gaat opnemen in zijn waarde en normen. Deze waarden en normen worden geïnternaliseerd in de identiteit (je maakt ze eigen)
Socialisatie zorgt voor continuïteit en identiteit
Het is een levenslang process
Primaire socialisatie
= Socialisatie die gebeurt binnen het gezin , onze preer group
De interacties zijn langdurig en intensief
Affectief en emotioneel
Secundaire socialisatie
= Socialisatie die gebeurt door school, werk, formele organisaties
De interacties zijn minder langdurig en ook minder intenstief
De interactief zijn formeel = komt op de eerste plaats
Externe socialisatieagenten
Dit zijn de mensen, groepen, samenlevingen die andere socialiseren --> wie socialiseert wie
In het begin zijn dit de significant others
Later generalised others
Ze geven de cultuur actief door en zijn tegelijkertijd ook een sterke sociale controle = kijken toe of je je wel houdt aan de normen, culturen van de samenleving
Sociale controle
Geheel van processen die ervoor zorgt dat leden van de groep, samenleving binnen de lijntjes kleurd van die cultuur
Sociale controle of sociale aansturing gebeurd aan de hand van sancties, zodat mensen binnen de (on)geschreven lijntjes blijven
vb. vieze blikken, uitsluiting, ..
Positieve sancties
Synoniem = beloning
Beloning voor de individuen/ groepen die leven/ zich houden aan de normen en waarden binnen een cultuur --> conformisme
Negatieve sancties
Synoniem = straf
= Wettelijk (juridisch) of sociaal zijn:
Juridisch = boete, gevangenisstraf, vrijheidbeperkende maatregel
Sociaal = boze blikken, uitsluiting, ...
Conformisme
= Het volgen van de normen, waarden en cultuur van de maatschappij
—> Gevolg = beloning: sociaal of juridisch
Non-conformisme
Je niet houden aan de normen
Je niet gedragen naar de cultuur --> gevolg sancties = juridisch/ sociaal
Macht
Iemand die mensen aanstuurt ook wanneer ze dit niet willen = met dwang
4 soorten: economisch, politiek, sociaalcultureel en deskundige macht
Economische macht
Mensen die verdeling van schaarse middelen (geld) kunnen controleren = vb. Eigenaars van bedrijven
Politieke macht
Mensen die bepalen wat er met gemeenschappelijke (vb. Belastinggeld) gebeurt
Vatbaar voor invloed van mensen met economische macht = vb. Politici, Amerikaanse presidenten
Sociaalculturele macht
Macht die je kan afdwingen door gebruik te maken van waarden = vb. Niet gouvermentele organisaties = Greenpeace, 11.11.11.
Deskundigheidsmacht
= Aansturen door bezit van kennis/ die ook helpen
Gezag
Iemand die mensen aanstuurt en waarvan mensen ook akkoord gaan = zonder dwang
Gezag hangt ook samen met charisma —> iets wat je uitstraalt = enthousiasme, energie, …
Total institution
Een organisatie waar mensen verblijven —> hier vervagen alle grenzen tussen de verschillende deelgebieden ==> samenvallen van alle levensdomeinen = wonen, werken, slapen
MAW = 1 plaats en met 1 bron van macht die al het leven helemaal controleert
Doel = sociale controle te krijgen over een persoon --> zeer sterke sociale controle
Bedoeling is om een nieuwe cultuur aan te leren, nieuwe contacten en nieuwe waarden en normen hierin = individu resocialiseren
5 verschillende types
Voor hulpverlening en zorg. (vb.: ziekenhuizen, WZC, asielcentrum …)
Voor verzorging en bescherming van de samenleving. (vb.: psychiatrie, opvangcentra voor daklozen, drughulpverlening …)
Voor bescherming van de samenleving. (vb.: gevangenis, gesloten jeugdinstelling, internering, Forensisch Psychiatrisch Centra →FPC …)
Voor één bepaalde taak. (vb.: internaat, het leger, een booreiland, expeditie …)
Voor religie of vanuit mensen die zich uit de samenleving willen terugtrekken. (vb.: leven in communes, in kloosters, sekten …)
Hidden curriculum
Rol = aanleren van normen en waarden —> leerstof is nooit waardevrij
= verborgen leerplan --> alle culturele elemente, die volwassenen onuitgesproken meegeven
Lesgever vaak niet van bewust en leerling al helemaal niet
We internaliseren het hidden curriculum = deel van cultuur en de identiteit
Kloof = minder hebben of ervaren van leerstof, school socialisatie, vakantie –> minderwaardigheidsgevoel = confrontatie met hidden curriculum
Klasse-specifiek
Subcultuur = Kennis, waarden, normen en overtuigingen zijn vaak verschillend bij mensen uit verschillende sociale klassen
Vb. Taal, attitude en motivatie werk en studeren, interesse en vrijtijdsbesteding, ...
Duur gezegd: differentiële socialisatie worden klassenverschillen gereproduceerd
Gender(-specifiek)
Sociale en culturele verschillen tussen man en vrouw
Culturele verschillen van gender in socialisatie overgedragen en aangeleerd
Clichés = kleuren, speelgoed, hobbies, films, ...
Pionier student
= een lid van de familie (zoon/dochter) dat als eerste een verdere of hogere opleiding volgt/ studeert
Detraditionalsiring
Minder externe sociale controle
Tradities en culturen die werden doorgegeven die langzaam aan het verdwijnen zijn
Vb. gezag van de katholieke kerk en invloed gaat naar beneden omdat er niet veel gelovigen meer zijn
individualisering
Meer individuele keuzevrijheid --> door de detraditionalisering = meer vrijheid om eigen keuzes te maken
Symbolische socialisatie
Dingen die je ziet en waarneemt zorgen ervoor dat je onbewust beïnvloed wordt en dit ook toepast in je gedragingen
Symbolische socialisatie gebeurt door onzichtbare symbolische socialisatie-agenten = externe sociale dwang tot conformisme macht, sanctie omdat de symbolische socialisatie ervoor zorgt dat je erbij wilt horen —> insluiting —> gevolg = orde
Je gaat de trend proberen/ onbewust willen meevolgen
Het is een onderdompeling in een bad van symbolen dat je “eigen” smaken, opvattingen, emoties, motivatie, kennis, vaardigheden … bezorgt die je gedrag aansturen (insluiting/ erbij horen), zonder dat de persoon dit beseft
Insluiting
Je wil ergens bijhoren en je gaat je conformeren/ aansturen naar hoe je dit kan verwezelijken
—> je volgt de trend mee om erbij te horen
Symbolische samenleving
Een samenleving waar spraken is van een symbolische socialisatie
6 domeinen van symbolische socialisatie
Mediaconsumptie
Reclame
Consumptie
Onderwijs
Zingeving
Online en social media
Aandachtseconomie
Het verdienen van geld door het aantal mensen dat op een website/ video/ artikel zitten
Hoe langer mensen erop zitten hoe meer geld er wordt verdient
Kort = hoe langer je online blijft op een platform/ aandacht geeft = hoe meer geld ze krijgen = ze zorgen ervoor dat je zo lang mogelijk online blijft
Kort: gebruikers langer online en hoeveelheid clics = meer geld
Filter bubble
= Nieuws/ content dat past binnen jou interesseveld/ aansluit bij blik op wereld —> content is aangepast naar datgene wat jou beïnvloed voor meer aandachtseconomie
Voorspelbaar uniek
We geloven als mens dat we uniek zijn/ eigen persoon zijn --> want we maken onze eigen keuzes = opvattingen, aankopen, meningen, ..
In realiteit worden gedrag, opvattingen, consumptie,… bepaald door het ‘symbolenbad’ waarin mensen leven: (sociale-) media – reclame – consumptie – onderwijs – zingeving
= Op basis van blik op de consumptie/ onderwijs van een persoon kunnen we gedrag, smaak, opvatting vaak voorspellen
Elitaire wereld
Mensen met een hoog inkomen en hoog geschoold leven
Kleinere groep
Meer kansen
Populaire wereld
Mensen met een laag inkomen en laag geschoold leven
Grotere groep
Minder kansen
Zelf eliminatie
Jezelf gaan uitsluiten
Deviant gedrag
Afwijkend gedrag = norm overtredend gedrag
Wat de cultuur/ samenleving als deviant definieerd = deviant
Heel cultureel gebonden
Sociaal begrip = sociaal construct
Crimineel gedrag
Norm overschrijdend gedrag dat blijft voorkomen --> in wet gestoken worden en dus sanctie krijgt = criminaliteit
Juridisch begrip (formeel), overtreding van WETTEN. Met vastgelegde sancties. Criminaliteit is eveneens een sociaal construct!
Heel cultureel gebonden MAAR er is een politieke macht nodig om te bepalen wat crimineel is
! Elk crimineel gedrag is deviant MAAR NIET elk deviant gedrag is crimineel gedrag!