Parlementaire democratie - Jop

5.0(1)
studied byStudied by 13 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/87

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

88 Terms

1
New cards

Soevereiniteit

Het exclusieve recht van een staat om zonder inmenging van buitenaf beslissingen te nemen.

2
New cards

Politiek

Het maken van keuzes waaraan alle burgers in een staat zijn gebonden.

3
New cards

Algemeen belang

Zaken die voor veel mensen belangrijk en nuttig zijn.

4
New cards

Directe democratie

Een bestuursvorm waarbij de bevolking direct invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

5
New cards

Representatieve democratie

Een bestuursvorm waarbij het volk vertegenwoordigers kiest die de beslissingen nemen en aan de bevolking verantwoording moeten afleggen over hun beleid.

6
New cards

Parlementair stelsel

Representatieve democratie waarbij de bevolking via verkiezingen een volksvertegenwoordiging kiest, het parlement.

7
New cards

Constitutionele monarchie

Een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd in de Grondwet zijn vastgelegd.

8
New cards

Presidentieel stelsel

Representatieve democratie waarin de bevolking niet alleen het parlement, maar ook het staatshoofd kiest.

9
New cards

Parlementaire democratie

Een democratie met een parlementair stelsel.

10
New cards

Dictatuur

De meest vergaande vorm van een autoritair regime, waarin inwoners vrijwel rechteloos zijn..

11
New cards

Autoritair regime

Een bestuursvorm waarbij alle macht in handen is van één persoon (dictator), een familie, een kleine groep mensen, een partij of militairen.

12
New cards

Censuur

Overheidscontrole van de media en kunstuitingen.

13
New cards

Ideologie

Een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving.

14
New cards

Politiek links

Een politieke ideologie die een actieve overheid wil om de ongelijkheid tussen mensen te verminderen.

15
New cards

Politiek rechts

Een politieke ideologie die de nadruk legt op eigen verantwoordelijkheid en zo min mogelijk bemoeienis van de overheid op sociaaleconomisch gebied wil.

16
New cards

Politieke midden

Een politieke ideologie die zowel linkse als rechtse standpunten heeft.

17
New cards

Liberalisme

Politieke stroming die de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers centraal stelt en streeft naar een terughoudende overheid.

18
New cards

Socialisme

Politieke stroming die streeft naar vermindering van sociale ongelijkheid door een actieve rol van de overheid.

19
New cards

Communisme

Vorm van socialisme, waarbij gelijkheid bereikt zou worden door revolutie te ontketenen bij de arbeiders en kapitaal collectief bezit te maken.

20
New cards

Sociaaldemocratie

Vorm van socialisme die gelijke kansen benadrukt en streeft naar een sterke rol van de overheid om gelijkheid tot stand te brengen.

21
New cards

Confessionalisme, christendemocratie

Politieke stroming die zich baseert op het christelijk geloof en uitgaat van een organische staatsopvatting met bijpassende waarden als naastenliefde en saamhorigheid.

22
New cards

Ontideologisering

Het verdwijnen van ideologie als leidraad voor hoe de samenleving moet worden ingericht.

23
New cards

Ecologisme

Politieke stroming die de zorg voor de aarde centraal stelt waarbij het bestrijden van de klimaatcrisis en beschermen van het milieu voorop staan.

24
New cards

Populisme

Politieke stijl die de stem van het volk wil laten horen en zich keert tegen de elite.

25
New cards

Progressief

Vooruitstrevend zijn en de maatschappij willen veranderen.

26
New cards

Conservatief

Behoudend zijn en benadrukken wat al is bereikt.

27
New cards

Reactionair

Op sociaal-cultureel gebied terug willen naar de situatie van vroeger.

28
New cards

Kosmopolitisch

Het land is onderdeel van een groter, geglobaliseerd geheel, waarin we onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

29
New cards

Nationalistisch

Het eigen land en de eigen identiteit moeten afgeschermd en beschermd worden tegen invloeden van buitenaf.

30
New cards

Politieke partij

Een groep mensen met globaal dezelfde ideeën over een ideale samenleving.

31
New cards

One-issue partij

Partij die één specifieke doelgroep vertegenwoordigt of vooral naar één aspect van de samenleving kijkt.

32
New cards

Niet-democratische partij

Partij met standpunten die in strijd zijn met de rechtsstaat.

33
New cards

Zwevende kiezers

Kiezers die niet bij elke verkiezing op dezelfde partij stemmen.

34
New cards

Actief kiesrecht

Het recht om bij verkiezingen een stem uit te brengen.

35
New cards

Passief kiesrecht

Het recht om verkiesbaar te zijn.

36
New cards

Evenredige vertegenwoordiging

Kiesstelsel waarbij alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het beschikbare aantal zetels.

37
New cards

Kiesdeler

De hoeveelheid stemmen die nodig is voor één zetel.

38
New cards

Kiesdrempel

Een partij moet een minimumpercentage stemmen halen om mee te kunnen delen in de zetels.

39
New cards

Districten- of meerderheidsstelsel

Kiesstelsel waarbij een land wordt verdeeld in districten en waarbij de afgevaardigde die de meeste stemmen haalt in het district in het parlement komt.

40
New cards

Mediacratie

Term die de grote invloed van de media op de politieke situatie aanduidt.

41
New cards

Informatie

Periode na de verkiezingen waarin een informateur onderzoekt welke partijen samen een coalitie kunnen en willen vormen.

42
New cards

Formatie

Het proces waarbij na de Tweede Kamerverkiezingen een nieuw kabinet wordt gevormd.

43
New cards

Coalitie

Een combinatie van verschillende partijen die samenwerken op bestuurlijk niveau.

44
New cards

Oppositie

De partijen die geen deel uitmaken van de coalitie.

45
New cards

Regeerakkoord

De plannen van de regering voor de komende jaren in hoofdlijnen.

46
New cards

Demissionair kabinet

Kabinet dat na de val van het oude kabinet tijdelijk in functie blijft en alleen lopende zaken afhandelt totdat er een nieuwe regering is gevormd.

47
New cards

Kabinet

Het dagelijks bestuur van het land, bestaande uit ministers en staatssecretarissen.

48
New cards

Regering

De koning en de ministers.

49
New cards

Minister

Lid van de regering en van het kabinet.

50
New cards

Staatssecretaris

Lid van het kabinet dat verantwoordelijk is voor een deel van het beleidsterrein van de minister.

51
New cards

Premier

De voorzitter van de ministerraad, ook wel de minister-president genoemd.

52
New cards

Ministeriële verantwoordelijkheid

Ministers zijn verantwoordelijk voor hun eigen beleid en voor alles wat de koning zegt en doet.

53
New cards

Stemrecht

Het parlementaire recht om wetsvoorstellen te aanvaarden of te verwerpen.

54
New cards

Recht van amendement

De mogelijkheid van de Tweede Kamer om een wetsvoorstel te wijzigen.

55
New cards

Recht van initiatief

De mogelijkheid van de Tweede Kamer om een wetsvoorstel in te dienen.

56
New cards

Budgetrecht

Het parlementaire recht om de rijksbegroting wel of niet goed te keuren.

57
New cards

Recht van motie

Het parlementaire recht tot een verzoek aan de minister om iets te doen of juist niet te doen.

58
New cards

Vragenrecht

Het parlementaire recht om zowel schriftelijke als mondelinge vragen te stellen aan de minister.

59
New cards

Recht van interpellatie

Het parlementaire recht om een spoeddebat aan te vragen met de bewindspersoon.

60
New cards

Recht van onderzoek en enquête

Het parlementaire recht om een onderdeel van het regeringsbeleid grondig te onderzoeken.

61
New cards

Poldermodel

Nederlandse democratische cultuur waarbij partijen bereid zijn compromissen te sluiten en met elkaar te overleggen.

62
New cards

Dualisme

De duidelijke taakverdeling tussen regering en parlement die voortvloeit uit het principe van de trias politica.

63
New cards

Systeemtheorie van Easton

Theorie van de politicoloog Easton om beter te begrijpen hoe politieke besluitvorming werkt.

64
New cards

Events

Onvoorziene gebeurtenissen die ervoor zorgen dat plannen bijgesteld moeten worden.

65
New cards

Trends

Langetermijnontwikkelingen die een politicus kan incalculeren in zijn beleidsplannen.

66
New cards

Politieke actoren

Alle individuele burgers, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politieke besluitvormingsproces.

67
New cards

Politieke debat

De wisselwerking tussen de politieke actoren in een democratie.

68
New cards

Lobbyen

Via persoonlijk contact proberen steun te krijgen voor je standpunten en belangen.

69
New cards

Belangengroepen

Een organisatie die opkomt voor de belangen van één bepaalde groep.

70
New cards

Actiegroepen

Een organisatie die is opgericht om één bepaald maatschappelijk doel te bereiken.

71
New cards

Subsidiariteitsbeginsel

Hogere instanties voeren geen taken uit die lagere instanties kunnen doen.

72
New cards

Provinciale Staten

De direct gekozen vertegenwoordigers van de provincie.

73
New cards

College van burgemeester en wethouders

Het dagelijks bestuur van de gemeente.

74
New cards

Decentralisatie

De rijksoverheid stelt de grote lijnen vast en laat de precieze invulling over aan lagere overheden (gemeenten en provincies).

75
New cards

Soevereiniteit

Het exclusieve recht van een staat om zonder inmenging van buitenaf beslissingen te nemen.

76
New cards

Europese integratie

Het streven om in Europa tot meer eenheid te komen.

77
New cards

Eurozone

De groep van EU-landen die een gecoördineerde economische, financiële en monetaire politiek voeren.

78
New cards

Supranationaal

Een vorm van samenwerking waarbij nationale overheden bevoegdheden overdragen aan een overkoepelende organisatie.

79
New cards

Intergouvernementeel

Een vorm van samenwerken waarbij besluiten uitsluitend genomen worden met instemming van de afzonderlijke landen.

80
New cards

Vetorecht

Het recht om een besluit tegen te houden.

81
New cards

Democratisch tekort

De geringe invloed van burgers op de Europese besluitvorming.

82
New cards

Verenigde Naties (VN)

Het wereldwijde samenwerkingsverband van landen op het gebied van internationaal recht, mensenrechten, voedselveiligheid, armoedebestrijding en een schoner milieu.

83
New cards

Algemene Vergadering

Bijeenkomst van alle VN-lidstaten.

84
New cards

Resolutie

Uitspraken waarin bepaald gedrag van een land wordt veroordeeld.

85
New cards

Veiligheidsraad

Het orgaan binnen de VN dat beslist over militaire vredes- en veiligheidsoperaties bestaande uit vijftien landen, waarvan vijf permanente leden.

86
New cards

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)

Militair bondgenootschap van 30 lidstaten.

87
New cards

Sociale cohesie

Het gevoel dat mensen bij elkaar horen en onderling verbonden zijn.

88
New cards

Participatie

Betrokkenheid bij en invloed van burgers op de politiek.