1/151
francais Unite 3
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
zondag
dimanche
maandag
lundi
dinsdag
mardi
woensdag
mercredi
donderdag
jeudi
vrijdag
vendredi
zaterdag
samedi
de leraar
le prof
de lerares
la prof
de leerling
l’élève
de pen
le stylo
de agenda
l’agenda
de overhoring
l’interro
leren
apprendre
Engels
l’anglais
wiskunde
les maths
geschiedenis
l’histoire
aardrijkskunde
la géo
biologie
la biologie
de computer
l’ordinateur
de tablet
la tablette
de middelbare school (bovenbouw)
le lycée
de basisschool
l’école primaire
het bord
le tableau
de etui
la trousse
het potlood
le crayon
de oefening
l’exercice
het cijfer
la note
streng
strict
liever hebben
préférer
sluiten
fermer
de gitaar
la guitare
het woord
le mot
het (computer) spelletje
le jeu (video)
het huiswerk
les devoirs
Frans
le français
het boek
le livre
het schrift
le cahier
praten
parler
de rugtas
le sac à dos
vergeten
oublier
kijken naar
regarder
de televisie
la télé
zoeken
chercher
beginnen
commencer
geven
donner
vragen
demander
uitleggen
expliquer
dansen
danser
ik dans
je danse
jij danst
tu danses
hij danst
il danse
zij danst
elle danse
wij dansen, men danst
on danse
wij dansen
nous dansons
jullie dansen, u danst
vous dansez
zij dansen
ils dansent
zij dansen
elles dansent
het schoolvak
la matière
blijven zitten
redoubler
doen aan
pratiquer
de training
l’entrainement
vaak
souvent
goed in
fort en
de verandering
le changement
herhalen
répéter
ik moet
je dois
moeten
devoir
tekenen
dessiner
de dag
le jour
behalve
sauf
serieus
sérieux, sérieuse
een hekel hebben aan
détester
het lokaal
la salle
slecht in
nul, nulle en
wat?
qu’est-ce que … ?
de les
le cours
verbeteren
corriger
sorry
désolé
moeilijk
difficile
vervolgens
ensuite
hoe
comment
wie
qui
welke
quel
wat
qu’est-ce
waar
où
hoeveel
combien
wanneer
quand
waarom
pourquoi
omdat
parce que
Mijn ouders zijn dol op tennis.
Mes parents adorent le tennis.
Ik heb liever muziek.
Je préfère la musique.
Hou je veel van honden?
Tu aimes beaucoup les chiens?
Claire heeft een hekel aan geschiedenis.
Claire déteste l’histoire.
veel
beaucoup
tennissen
jouer au tennis
de voorstelling
le spectacle
bijna
presque
lezen
lire
het stripverhaal
la bande dessinée, la BD