Studied by 16 peopleblij (h)
heureux
blij (c)
content
blij (r)
ravi
enthousiasme
enthousiasme
optimistisch
optimiste
bezorgd
inquiet
ongerustheid
angoissé
de paniek
la panique
de stress
le stress
een knobbel in de maag
une boule au ventre
blij
joie
angst
peur
woede
colère
boos
fâché
irriteert
irrité
furieus
furieux
triestig
triste
deprimerend
déprimé
donker
sombre
pessimist
pessimiste
Duits
l'allemand
Engels
l'anglais
Frans
la français
natuurwetenschappen
les sciences
fysica
la physique
chemie
la chimie
religie
la religion
muzikale opvoeding (mo)
éducation musicale
esthetica
l'esthétique
aardrijkskunde
la géographie
Latijn
le latin
Grieks
le grec
geschiedenis
l'histoire
begeleid zelfstandig leren
travaux personnels encadrés
moraal
l'éducation civique
lo
l'éducation physique et sportive
economie
les sciences économiques
menswetenschappen
les sciences humaines
artistieke vorming
les éducation artistiques
informatica
l'informatique
wiskunde
les maths
slechte leerling
un cancre
een eigenschap
une caractéristique
een wanorde
un désordre
een ontspanning
une détente
de spelling
l'orthographe
een karaktertrek
un trait de caractère
een ding
un truc
autoritair
autoritaire
ontspannen
détendu
excentriek
excentrique
veeleisend
exigeant
eerlijk
franc
rechtvaardig
juste
strikt
strict
beheersen
maîtriser
spieken
copier
angst aanjagen
angoisser
zich redden
s'en sortir
zich ongerust maken
s'inquiéter
zich onstspannen
se détendre
een school
une école
een job
un job
een rapport
un bulletin
een nachtmerrie
un cauchemar
de concentratie
la concentration
een instelling
un établissement
de opwinding
l'excitation
overhoring
l'interrogation
schoolgerei
des fournitures scolaires
overgeven
vomir
bron
source
gemiddelde
moyenne
verbeteren
corriger
overgang
le passage
vrijheid
la liberté
universiteit
une université
hij is dynamisch
il est dynamique
hij is eerlijk
il est franc
hij glimlacht
il est souriant
hij is verdraagzaam
il est tolérant
hij is blij
il est heureux
hij is streng
il est strict
hij is geduldig
il est patient
het is juist
il est juste
hij is aardig
il est gentil
hij is kalm
il est calme
het moedigt studenten aan
il encourage les élèves
hij heeft een goed contact met de leerlingen
il a un bon contact aves les élèves
hij weet hoe hij zijn lessen moet houden
ill sait tenir ses classes
hij heeft aandacht voor de leerlingen
il est attentif aux élèves
een instelling
un establissement
onverwacht
imprévu
bleek
pâle
gevoelig
sensible
de pest inhebben
avoir le cafard
het eten
la bouffe
gooien
se lancer
een plaats
un endroit
de verantwoordelijkheid
la responsabilité
Note 
Flashcard (142)