Nederlands woordenstroom 1 + 2 (copy)

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

afasie

1 / 97

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

5th

98 Terms

1

afasie

taalstoornis als gevolg van een hersenbeschadiging

New cards
2

anamnese

de voorgeschiedenis van een ziekte

New cards
3

appreciatie

waardering

New cards
4

banaal

alledaags, plat

New cards
5

bureaucratie

overmaat aan regelende instanties en voorschriften

New cards
6

cardiovasculair

met betrekking tot hart en bloedvaten

New cards
7

casus

geval, zaak

New cards
8

causaliteit

oorzakeliijkheid

New cards
9

censureren

alle elementen die verboden zijn, weghalen

New cards
10

cognitief

wat te maken heeft met voorstellingen in de geest of verwerking van informatie in de hersenen

New cards
11

component

samenstellend deel

New cards
12

courant

gangbaar, gebruikelijk

New cards
13

crosscultureel

intercultureel, verschillende culturen betreffend

New cards
14

cruciaal

beslissend, doorslaggevend

New cards
15

debuut

eerste optreden

New cards
16

degenereren

zijn goede eigenschappen verliezen, ontaarden

New cards
17

discrepantie

onderlinge afwijking, tegenstrijdigheid, tegenspraak

New cards
18

een kink in de kabel

onverwachte moeilijkheid

New cards
19

evoceren

voor de geest halen, oproepen

New cards
20

existentieel

verband houdend met het bestaan

New cards
21

expliciet

nadrukkelijk, letterlijk zo gezegd

New cards
22

fingeren

verzinnen

New cards
23

gedeisd

kalm, rustig

New cards
24

illusie

droombeeld, hersenschim

New cards
25

impact

uitwerking, invloed, effect

New cards
26

impliciet

(stilzwijgend) eronder begrepen

New cards
27

impuls

prikkel, stimulans

New cards
28

in het gareel lopen

volgzaam zijn, doen als de anderen

New cards
29

indiceren

aanwijzen, aanduiden

New cards
30

initieel

aanvankelijk, het begin betreffend

New cards
31

intact

ongeschonden, in orde

New cards
32

intuïtie

inzicht zonder nadenken, aanvoelen

New cards
33

lemma

titelwoord in een woordenboek of encyclopedie, trefwoord

New cards
34

lexicon

woordenboek of -lijst, alfabetisch overzicht van termen in een bepaald vakgebied

New cards
35

monster

staal of proef om te oordelen over kwaliteit, gewicht, etc.

New cards
36

nomineren

kandidaat stellen

New cards
37

panisch

extreem angstig, wat voortkomt uit paniek

New cards
38

parafraseren

de inhoud weergeven met andere woorden

New cards
39

perplex (staan)

verbluft, verbijsterd (zijn)

New cards
40

persisteren

doorgaan met, volhouden

New cards
41

prevalentie

het percentage van de bevolking dat gedurende een bepaalde periode aan een bepaald aandoening lijdt

New cards
42

pril

jong, nieuw, verkerend in een onvolgroeid stadium

New cards
43

primaat

halfaap, mensaap

New cards
44

punctueel

stipt, nauwkeurig

New cards
45

schizofreen

lijdend aan een geestesziekte waarbij normaal denkvermogen wordt afgewisseld met verward denken

New cards
46

semantisch

met betrekking tot de betekenis van woorden

New cards
47

symptoom

verschijnsel waaraan een ziekte, een probleem te herkennen is

New cards
48

talmen

treuzelen

New cards
49

verankeren

stevig bevestigen, (figuurlijk) van binnen hechten, vastzetten

New cards
50

yuppie

jonge, stedelijke carriremaker

New cards
51

abrupt

plotseling, ineens

New cards
52

accuraat

nauwkeurig

New cards
53

als dusdanig

op die manier

New cards
54

bakermat

plaats van oorsprong

New cards
55

balsem

zalf/ (figuurlijk) iets wat het leed verzacht

New cards
56

beëdigen

een officiële functie geven door een eed te laten afleggen

New cards
57

choreografie

het ontwerpen van balletten en dansnummers

New cards
58

correspondent

iemand die berichten (uit een andere plaats) zendt aan een krant of omroep/ iemand met wie men een briefwisseling onderhoudt

New cards
59

declameren

voordragen

New cards
60

desertie

het zich onttrekken aan de militaire dienst

New cards
61

deurwaarder

iemand die als beroep ervoor zorgt dat mensen hun schulden betalen

New cards
62

differentie

verschil, onderscheid

New cards
63

dilemma

lastige keuze tussen twee zaken

New cards
64

efficiënt

doelmatig, doeltreffend

New cards
65

exclusiviteit

mate waarin iets zeldzaam of uniek is, waarin andere elementen of personen worden uitgesloten

New cards
66

futiel

nietig, onbeduidend

New cards
67

garnering

versiering

New cards
68

geallieerd

behorend tot een bondgenootschap, samenwerkend

New cards
69

gymnasium

(in Nederland) middelbare school met veel aandacht voor de klassieke oudheid

New cards
70

hautain

hooghartig

New cards
71

impliceren

met zich meebrengen, een andere betekenis toevoegen

New cards
72

interbellum

periode tussen de twee wereldoorlogen, met name 1918 tot 1939

New cards
73

karikaturaal

als in een spotbeeld, door komische overdrijving

New cards
74

kastijden

(pijnlijk) straffen

New cards
75

kuieren

op zijn gemak wandelen

New cards
76

luguber

bijzonder griezelig, huiveringwekkend

New cards
77

mantra

met goddelijke kracht geladen spreuk in het hindoeïsme

New cards
78

narcistisch

ziekelijk van zichzelf houdend

New cards
79

narratief

verhalend, verhaalkundig

New cards
80

obligaat

verplicht

New cards
81

onontkoombaar

niet te vermijden

New cards
82

ontbering

het missen van iets waar men grote behoefte aan heeft

New cards
83

onverdeeld

volledig

New cards
84

paria

verschoppeling/ (in India) iemand die tot geen van de kasten behoort

New cards
85

pauper

arme

New cards
86

rekwisiet

voorwerp dat nodig is bij een toneelvoorstelling

New cards
87

relevant

ter zake dienend, van betekenis

New cards
88

shortlist

een ingekorte lijst met kandidate voor een job, prijs, politieke functie

New cards
89

sinister

griezelig, onheilspellend

New cards
90

smiegtig

doortrapt, smering (een smiecht is een doortrapt iemand, een smeerlap)

New cards
91

snoeven

pochen, opscheppen

New cards
92

tutoyeren

op vriendschappelijke manier praten, iemand met 'jij' aanspreken

New cards
93

verdict

uitspraak vonnis, beslissing

New cards
94

vicieus

een vicieuze cirkel is een gang van zaken waardoor men telkens terugkeert tot de situatie die man wil verlaten

New cards
95

visualiseren

zichtbaar of als beeld voorstelbaar maken/ een duidelijke voorstelling hebben van

New cards
96

voorwendsel

uitvlucht, smoesje

New cards
97

wrang

zuur, scherp

New cards
98

wrok

bittere haat

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 6 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 12 people
... ago
4.0(1)
note Note
studied byStudied by 6 people
... ago
4.5(2)
note Note
studied byStudied by 20 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 10 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 43 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 67 people
... ago
5.0(3)
note Note
studied byStudied by 134 people
... ago
5.0(2)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (33)
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (153)
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (42)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (48)
studied byStudied by 6 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (100)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (83)
studied byStudied by 10 people
... ago
4.0(1)
flashcards Flashcard (224)
studied byStudied by 16 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (230)
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)
robot