Frans

Le boulevard

De (brede) laan

Le chat

De kat

Le cheval

Het paard

Le chien

De hond

Le foot

Het voetballen

Le hobby

De hobby

L'immeuble

Het flafgebouw

Le lapin

Het konijn

Le maillot

Het truitje

Le (pré) nom

De (voor) naam

De nom de famille

De familienaam

Le rope skipping

Het rope skippen

Le skate

Het skaten

Le souvenir

de souvenir

L'avenue (f.)

De laan

La boulangerie

De bakkerij

La danse moderne

De moderne dans

L'idée

Het/de idee

adorer

Dol zijn op

Demander comme

Uitnodigen als

Lire des mangas

Mangas lezen

Présenter

Voorstellen

Regarder la télé

Televisie kijken

Surfer sur la tablette

Op de tablet surfen

(t)chatter

Chatten

Ce soir

Vanavond

Bavarder

babbelen

bricoler

knutselen

détester

haten

dessiner

tekenen

écrire

schrijven

Faire de +(sport/instrument)

Beoefenen/bespelen + ( sport/instrument)

Jouer à ( + jeu/sport)

Spelen/beoefenen ( + spel/sport)

Jouer de + instrument

Bespelen ( + instrument)

lire

lezen

Nager

zwemmen

Passer ses vacances

Zijn/haar vakantie doorbrengen

Surfer (sur internet)

Surfen ( op het internet)

(t)chatter

chatten

L'athlétisme

Het atletiek

Le badminton

Het badminton

Le ballet

Het ballet

Le cyclisme

Het wielrennen

Le dessin

De tekening/het tekenen

Le golf

Het golfspel

Le hockey

Het hockey

Le mail

De mail

Le Patro

De chiro

Le piano

De piano

Le rugby

Het rugby

Le saxophone

De saxofoon

Les scouts

De scouts

Le snowboard

het snowboard /snowboarden

Le texto

De sms

Le vélo

De fiets

Le violon

De viool

Le VTT

De mountainbike (MTB)

La BD

De strip

La batterie

Het drumstel/slagwerk

La boxe

Het boksen

La danse

Het dansen

L'équitation

Het paardrijden

La flute traversière

De dwarsfluit

La guitare

De gitaar

La natation

Het zwemmen

La pétanque

Het petanquespel

La piscine

Het zwembad

La tablette

De tablet-pc

La voile

Het zeil/zeilen

Les bagages

De bagage

Le concierge

De conciërge

Le fils

De zoon

Jeune homme (m.)

Jongeheer

Le terrain de basket

Het basketplein

Le trafic

Het verkeer

La femme

De vrouw/de echtgenote

La maman

De mama/moeder

La route

De weg

Les vacances (f.)

De vakantie

Aider

Helpen

Cuisiner

koken

décharger

Uitladen

manger

eten

nettoyer

Poetsen/schoonmaken

raconter

Vertellen

enfin

eindelijk

terrible

Vreselijk/verschrikkelijk

Vraiment

Echt

à 18 heures

Om 18 uur

à la prochaine

Tot de volgende keer

à bientôt

Tot binnenkort

à tout de suite

Tot zo dadelijk

Comme d'habitude

Zoals altijd/gewoonlijk

Ça y est

Ziezo

Mais qui voilà !

Wie we daar hebben!

Nous y sommes

We zijn er!

On est là !

We zijn er!

Pas de problème !

Geen probleem!

Quel monde !

Wat een volk!

Quel trafic !

Wat een verkeer!