begrippen anatomie en fysiologie examen december

prikkel

een waarneembare verandering in onze omgeving of in ons lichaam die een reactie uitlokt

homeostase

het stabiel houden van het intern milieu ondanks veranderingen in het interne of externe milieu

feedbacksysteem

een mechanisme waarbij een systeem zijn eigen prestaties of toestand kan monitoren en aanpassen op basis van de feedback dat die ontvangt (invoer-feedback-vergelijking-aanpassing)

weerbaarheid

dit is de mate waarin jij kunt omgaan met tegenslagen, veranderingen in je omgeving of het externe milieu

het interne (of inwendige) milieu

bestaat uit bloed en weefselvocht

de veerkracht

dit is de manier waarin jij kunt omgaan met tegenslagen, veranderingen in je omgeving en stressors

de receptor

een gespecialiseerde cel in een orgaan dat een uitwendige prikkel ontvangt en omzet in een impuls

de conductor

geeft de impuls door van de receptoren naar de effectoren (het zenuwstelsel, het hormonaal stelsel)

de effector

een orgaan dat reageert op een prikkel (de spieren, de klieren)

de impuls

een elektrisch of chemisch signaal dat door de zenuwcellen wordt doorgegeven

grote hersenen

• het verwerken van informatie

• coördineren de motoriek van het lichaam

• bepalen je persoonlijkheid, denkvermogen en creativiteit

• slaan ongedane kennis en ervaringen op

kleine hersenen

coördineren de fijne motoriek van het lichaam

tussenhersenen

schakelstation tussen het zintuig-,zenuw- en hormoonstelsel

hersenstam

• verbinding en schakelstation tussen de hersenen en het lichaam

• levensbelangrijke functies regelen

• zenuwkruising

ruggenmerg

verbind het perifere zenuwstelsel met de hersenen

zenuwcel

vangen impulsen of prikkels op en geven die door aan een andere zenuwcel of aan de effectoren

sensoriche neuronen

ontvangt informatie vanuit de receptoren

schakelneuronen

geven impulsen door in het centrale zenuwstelsel

motorische neuronen

stuurt informatie richting de effectoren

de fontanel

is de opening tussen de schedelplaten aan de bovenkant van het hoofd bij een baby. de opening groeit in de loop van de eerste levensmaanden toe

het centraal zenuwstelsel

bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg

het perifeer zenuwstelsel

bestaat uit de zenuwen (hersenen- en ruggenmergzenuwen) en grenstrengen met zenuwknopen