Klinische_psyciatrie.docx

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

Psychopathologie

1 / 118

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

119 Terms

1

Psychopathologie

Wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden, waarbij de last of het lijden voor de patiënt of de omgeving een essentiële voorwaarde is voor het diagnosticeren van klinisch psychiatrische aandoeningen.

New cards
2

Syndroombenadering

Benadering in de psychiatrie die zich richt op het bestuderen van gegroepeerde entiteiten met samenhangende klachten en symptomen, zoals het syndroom depressie of autisme.

New cards
3

Structuurdiagnose

Diagnose die niet alleen beschrijvend is maar ook inzicht geeft in de oorzaken en ontstaanswijze van een syndroom, inclusief predisponerende, precipiterende en perpetuerende factoren.

New cards
4

Psychiatrische stoornis

Een abnormaal verschijnsel dat afwijkt van sociale normen en ongemak, lijden of bezorgdheid veroorzaakt bij de betrokkene en/of de omgeving.

New cards
5

DSM-5

Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders, het meest gebruikte classificatiesysteem voor mentale problemen, uitgegeven door de American Psychiatric Association, met als doel het ordenen en groeperen van fenomenen en het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal in de psychiatrie.

New cards
6

Copingmechanismen

Manier waarop iemand zich aanpast aan veranderende omstandigheden, rekening houdend met gegevens van de omgeving, zoals bijvoorbeeld iemand die drinkt om met depressie om te gaan.

New cards
7

Epidemiologie

Studie van de verspreiding en oorzaken van psychiatrische problemen in de bevolking, inclusief incidentie en prevalentie.

New cards
8

Subjectiviteit

Probleem van individuele en sociaal-culturele subjectiviteit, inclusief eigen normen, waarden, vooroordelen, en het begrijpen van het referentiekader van de patiënt.

New cards
9

Verloop van psychiatrische stoornissen

Acuut, intermitterend, statisch, of progressief, met aandacht voor herstel, remissie, recidief, en levenskwaliteit.

New cards
10

Geschiedenis van de psychiatrie

Evolutie van behandelingen en benaderingen, van Hippocrates tot moderne psychofarmaca en evidence-based medicine.

New cards
11

Etiopathogenese

Verklaringsmodel voor psychiatrische ziektebeelden, inclusief etiologie, fysiopathogenese, en psychopathogenese.

New cards
12

Genetica en psychopathologie

Rol van genetische risicofactoren, omgevingsfactoren, interacties, en genetisch kwetsbaarheidsmodel in het ontstaan van psychische aandoeningen.

New cards
13

Heritabiliteit

Mate waarin genetische verschillen bijdragen aan variaties in klinische kenmerken, inclusief gedeelde en unieke omgevingsfactoren.

New cards
14

Genetisch onderzoek

Methoden zoals familiestudies, tweelingenstudies, adoptiestudies, en moleculair genetische studies om genetische basis van aandoeningen te onderzoeken.

New cards
15

Epidemiologische studies

Onderzoeksmethoden zoals koppelings- en associatiestudies, en klinisch epidemiologische studies om genetische en omgevingsfactoren bij psychopathologie te onderzoeken.

New cards
16

Genetische verwantschap

Eerste graads verwanten (ouders, broer/zus, kinderen) zijn 50% genetisch identiek, tweede graads verwanten (grootouders, oom/tante) zijn 25% genetisch identiek, en derde graads verwanten (kozijn) zijn 12,5% genetisch identiek.

New cards
17

Tweelingenstudies

Monozygote tweelingen (MZ) zijn 100% genetisch identiek, terwijl dizygote tweelingen (DZ) 50% genetisch identiek zijn, met verschillen in DNA en fysieke kenmerken.

New cards
18

Gen-omgevingsinteractie

Genetische factoren beïnvloeden de gevoeligheid voor omgevingsfactoren en vice versa, zoals het stresskwetsbaarheidsmodel en de rol van copingmechanismen.

New cards
19

Gen-geninteractie

Ook bekend als epistase, waarbij genen onderlinge interacties hebben die effect hebben op bepaalde eigenschappen.

New cards
20

Psychopathogenese

Het ontstaan en verloop van psychische stoornissen, waarbij verschillende modellen zoals psychodynamische modellen, psychoanalyse, en leermodellen een rol spelen.

New cards
21

Bewustzijn

Stoornissen in helderheid, aanspreekbaarheid, niveau, uitgebreidheid, en oriëntatie van bewustzijn kunnen verschillende toestanden zoals coma, verwardheid, en desoriëntatie omvatten.

New cards
22

Denken en geheugen

Formele denkstoornissen, inhoudelijke denkstoornissen, en stoornissen van geheugen kunnen variëren van ideeënvlucht en obsessies tot geheugenverlies en denkobstructies.

New cards
23

Psychisch onderzoek

Het omvat anamnese, status mentalis, psychiatrische klinimetrie, psychologisch en neuropsychologisch onderzoek, en aanvullend onderzoek zoals labtests en beeldvormingstechnieken.

New cards
24

Neurocognitieve stoornissen

Omvatten dementie, delirium, en amnestische stoornissen, waarbij dementie van het alzheimer type de belangrijkste vorm is, vooral bij ouderen (gerontopsychologie).

New cards
25

Epidemiologie

Het studiegebied dat zich bezighoudt met de verspreiding en determinanten van ziekten in populaties.

New cards
26

Vergrijzing

Toename van de gemiddelde leeftijd van de bevolking door een daling van de sterfte en een stijging van de levensverwachting.

New cards
27

Geheugen

Het vermogen om informatie op te slaan, te bewaren, terug te vinden, te herkennen en actief op te diepen.

New cards
28

Executieve functies

Cognitieve processen zoals plannen, organiseren en probleemoplossend denken, gecontroleerd door de frontale kwabben.

New cards
29

Dementie

Een syndroom dat geheugenverlies, desoriëntatie, gedragsveranderingen en cognitieve stoornissen omvat, zoals afasie en apraxie.

New cards
30

MMSE (Mini Mental State Examination)

Neuropsychologische test die oriëntatie, geheugen, taal en andere cognitieve functies evalueert, met scores tussen 0 en 30.

New cards
31

Inprentingsgeheugen

Het vermogen om nieuwe informatie op te nemen en vast te houden, een aspect van het geheugen dat bij dementie kan worden aangetast.

New cards
32

Corticale functiestoornissen

Problemen in de hersenschors die leiden tot afasie, apraxie en agnosie, kenmerkend voor bepaalde vormen van dementie.

New cards
33

Comorbiditeit

Gelijktijdig voorkomen van me belasting van één of meer aandoeningen naast dementie, zoals depressie of angst.

New cards
34

Ziekte van Alzheimer

Een degeneratieve aandoening waarbij zenuwcellen in de hersenen afsterven door de vorming van plaques en tangles, resulterend in cognitieve achteruitgang.

New cards
35

Risicofactoren

HT, AMI, roken, DM, hartritmestoornissen, perifeer vaatlijden - Factoren die het risico op bepaalde aandoeningen verhogen

New cards
36

Atherosclerose

Ophoping van plaque in de bloedvaten die kan leiden tot weefselverderf - Veranderingen in de vaatwand die tot gezondheidsproblemen kunnen leiden

New cards
37

Frontotemporale dementie

Dementie met symptomen zoals emotionele vervlakking en verlies van inzicht - Aandoening met specifieke symptomen in de frontaalkwabben en temporaalkwabben

New cards
38

Dementie met Lewy Bodies (DLB)

Dementie met fluctuerend cognitief functioneren en visuele hallucinaties - Vorm van dementie met specifieke symptomen en Lewy-lichaampjes in de hersenen

New cards
39

Parkinson

Ziekte met motorische afwijkingen zoals tremor en bewegingsarmoede - Neurologische aandoening met typische motorische symptomen

New cards
40

Delirium

Stoornis in het bewustzijn met verwardheid en aandachtsproblemen - Acute verandering in bewustzijn dat snelle interventie vereist

New cards
41

Amnestische stoornissen

Geheugenstoornissen zonder andere cognitieve problemen - Geheugenstoornissen zonder andere cognitieve beperkingen

New cards
42

Middelenmisbruik

Onaangepast gebruik van middelen met significante beperkingen of lijden - Patroon van onaangepast gebruik van middelen dat problemen veroorzaakt

New cards
43

Middelenafhankelijkheid

Onaangenaam gevoel bij gebruik dat leidt tot stoornissen en problemen - Gevoel van afhankelijkheid dat leidt tot problemen en stoornissen

New cards
44

Psychoactieve stoffen

Middelen die bewustzijnsveranderingen veroorzaken, zoals alcohol en stimulerende middelen - Middelen die het bewustzijn beïnvloeden, zoals alcohol en stimulerende middelen

New cards
45

Lichamelijke aandoeningen

Fysieke gezondheidsproblemen die invloed kunnen hebben op het functioneren van organen zoals de maag, pancreas, lever en hart- en vaatstelsel.

New cards
46

Psychische aandoeningen

Geestelijke gezondheidsproblemen, waaronder angststoornissen, stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornis, alcoholonthoudingsdelier, alcoholhallucinose, Syndroom van Wernicke en Syndroom van Korsakoff.

New cards
47

Drugs

Stoffen die het zenuwstelsel beïnvloeden en stoornissen kunnen veroorzaken door gebruik, zoals sedativa (legaal), psychose, en vroegdetectie en screening van middelengerelateerde en verslavingsstoornissen.

New cards
48

Etiopathogenese

Onderliggende oorzaken van aandoeningen, inclusief het biopsychosociaal model, genetische belasting, hersenziekte en veranderingen in neurotransmitters.

New cards
49

Schizofrenie

Een psychotische stoornis met kenmerken zoals wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, en negatieve symptomen, waarbij de diagnose niet gerelateerd is aan middelengebruik of lichamelijke aandoeningen.

New cards
50

Middelen gebonden stoornissen

Stoornissen waarbij het gebruik van verschillende middelen zoals nicotine, alcohol, cannabis, hallucinogenen, stimulantia, sedativa en opiaten betrokken is, met variërende percentages van voorkomen bij patiënten.

New cards
51

Differentiële diagnostiek

Het proces van het onderscheiden van verschillende aandoeningen zoals neurologische, somatische, ontwikkelings- en psychiatrische stoornissen op basis van symptomen en kenmerken.

New cards
52

Waanstoornis

Een stoornis waarbij de patiënt niet-bizarre wanen heeft die langer dan een maand aanhouden, zonder verstoring van de gedachtengang, en met varianten zoals erotomanie, grootheidswanen, jaloerse wanen, achtervolgingswanen en somatische wanen.

New cards
53

Etiopathogenese

Het stresskwetsbaarheidsmodel dat de risicofactoren voor psychotische stoornissen benadrukt, zoals urbaniciteit, life events, genetische factoren en interacties tussen genen en omgeving.

New cards
54

Neurobiologische afwijkingen

Fysiopathogenese van psychotische stoornissen, inclusief genetische factoren en neurotransmitters zoals dopamine, met hyper- en hypodopaminerge transmissie in verschillende hersengebieden.

New cards
55

Preventie

Maatregelen zoals primaire, secundaire en tertiaire preventie om psychotische stoornissen te voorkomen of te behandelen, met nadruk op vroegdetectie van prodromen en interventies in de omgeving.

New cards
56

Schizofreniforme stoornis

Een stoornis die lijkt op schizofrenie maar een kortere duur heeft (1-6 maanden) en gunstige prognostische kenmerken vertoont, zoals acuut begin, geen vervlakt affect en goed premorbide functioneren.

New cards
57

Schizoaffectieve stoornis

Een stoornis waarbij gelijktijdig een stemmingsepisode en symptomen van schizofrenie optreden, met subtypes zoals bipolair type en depressief type, en criteria om middelengebruik en lichamelijke aandoeningen uit te sluiten.

New cards
58

Manie

Een stemmingsgerelateerde aandoening die gekenmerkt wordt door een verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming, vaak met bijkomende symptomen zoals grootheidsideeën en verminderde behoefte aan slaap.

New cards
59

Psychose

Een toestand van controleverlies die niet gerelateerd is aan stemming, maar eerder aan verstoringen in het denken en de perceptie.

New cards
60

Kortdurende psychotische stoornis

Een psychische aandoening met symptomen zoals wanen, hallucinaties, ontregelde spraak en ernstig ontregeld gedrag, die minstens één dag en niet langer dan één maand duren.

New cards
61

Gedeelde psychotische stoornis

Een aandoening waarbij een waan ontwikkelt bij iemand die een nauwe relatie heeft met iemand die al een waan heeft, waarbij de inhoud van de wanen overeenkomt.

New cards
62

Stemmingsstoornissen

Een groep aandoeningen die affectieve, lichamelijke en cognitieve symptomen omvatten, zoals depressie, dysthymie en bipolaire stoornissen.

New cards
63

Depressieve episode

Gekenmerkt door symptomen zoals sombere stemming, verminderde interesse, veranderingen in eetlust en slaappatroon, vermoeidheid en gedachten aan dood of suïcide gedurende minstens twee weken.

New cards
64

Manische episode

Gekenmerkt door een verhoogde stemming, grootheidsideeën, verminderde slaapbehoefte, spreekdrang en toegenomen activiteit gedurende minstens één week.

New cards
65

Hypomane episode

Een minder ernstige vorm van manie die niet leidt tot ernstige beperkingen in functioneren of ziekenhuisopname, en geen psychotische symptomen vertoont, gedurende minstens vier dagen.

New cards
66

Gemengde episode

Voldoet aan criteria van zowel manische als depressieve episodes, met ernstige beperkingen in functioneren en mogelijk psychotische kenmerken gedurende minstens een week.

New cards
67

Stresssysteem

Het systeem dat reageert op stress, eerst via het autonome zenuwstelsel met adrenaline en later via het hormonale systeem (HPA-systeem) met cortisone, gereguleerd door negatieve feedback.

New cards
68

Negatieve triade

Een concept in de cognitieve theorie van depressie, waarbij individuen negatieve gedachten hebben over zichzelf, de omgeving en de toekomst.

New cards
69

Prognose depressieve stoornis

De verwachtingen voor het verloop van depressie, met percentages van herstel en recidieven, evenals het risico op suïcide.

New cards
70

Cognitieve gedragstherapie

Een vorm van psychotherapie die zich richt op het veranderen van automatische gedachten, cognitieve schema's en gedragingen om depressie te behandelen.

New cards
71

Suïcidaal process

De evolutie van suïcidaliteit, van gedachten tot concrete plannen en uitvoering, met factoren die het beïnvloeden en beschermende maatregelen.

New cards
72

Specifieke fobie

Een angststoornis gekenmerkt door irrationele angst voor specifieke objecten of situaties, met criteria zoals vermijdingsgedrag en ernstige interferentie met het dagelijks leven.

New cards
73

Pieken in angst

De eerste piek komt voor in de kinderleeftijd en de tweede piek rond het 25e levensjaar.

New cards
74

Exposuretechnieken

Methoden zoals in vivo, in vitro en in virtual reality die worden gebruikt in gedragstherapie om blootstelling aan angst op te wekken.

New cards
75

Paniekstoornis

Gekenmerkt door recidiverende onverwachte paniekaanvallen en anticipatieangst.

New cards
76

Agorafobie

Angst voor en vermijding van situaties zoals openbare ruimtes, reizen en menigten vanwege vrees voor paniekaanvallen.

New cards
77

Etiopathogenese

Gebruikt om behandelingen af te stemmen, met biologische en psychologische modellen voor angststoornissen.

New cards
78

Sociale fobie

Angst voor sociale situaties en prestaties, vaak gepaard met vrees voor vernedering en behandeld met medicatie en therapie.

New cards
79

Obsessief-compulsieve stoornis (OCS)

Gekenmerkt door obsessies en compulsies, behandeld met medicatie, cognitieve therapie en exposure in vivo.

New cards
80

Gegeneraliseerde angststoornis (GAS)

Gekarakteriseerd door buitensporige zorgen en angst, behandeld met cognitieve gedragstherapie en medicatie.

New cards
81

Posttraumatische stressstoornis (PTSS)

Ontstaat na traumatische ervaringen en omvat herbeleving, vermijding en verhoogde prikkelbaarheid, behandeld met therapie en medicatie.

New cards
82

Posttraumatische stressstoornis (PTSS)

Aanhoudende symptomen van verhoogde prikkelbaarheid, zoals moeite met inslapen, prikkelbaarheid, en overmatige waakzaamheid, die langer dan één maand aanhouden na een trauma.

New cards
83

Etiopathogenese

Verklaringsmodellen voor PTSS, zoals genetische factoren, veranderingen in de HPA-as, deficiënte informatieverwerking, negatieve beoordeling van trauma, en disfunctionele copingstrategieën.

New cards
84

Behandeling van PTSS

Therapieën zoals cognitieve gedragstherapie, imaginaire exposure, exposure in vivo, EMDR met ritmische oogbewegingen, en medicamenteuze ondersteuning met antidepressiva.

New cards
85

Acute stressstoornis

Kenmerken vergelijkbaar met PTSS, maar symptomen duren minder dan een maand en omvatten dissociatieve symptomen zoals derealisatie en depersonalisatie.

New cards
86

Eetstoornissen

Omvatten Anorexia Nervosa, Bulimia Nervosa, Eetstoornis NAO, en Binge eating disorder, met kenmerken zoals gewichtsverlies, vreetbuien, en compensatiegedrag.

New cards
87

Anorexia Nervosa

Kenmerken zijn onder andere gewichtsverlies, intense angst om aan te komen, verstoorde lichaamsbeleving, en afwezigheid van menstruatie.

New cards
88

Bulimia Nervosa

Gekenmerkt door vreetbuien, compensatiegedrag zoals braken of laxativa, verstoorde lichaamsbeeld, en komt niet alleen voor bij Anorexia Nervosa.

New cards
89

Eetstoornissen Diagnostiek

Belang van interviews, somatisch onderzoek met trage pols en lage lichaamstemperatuur, en verstoringen in bloedwaarden en hormoonregulatie.

New cards
90

Eetstoornissen Etiopathogenese

Biologische en psychologische verklaringsmodellen, zoals erfelijke invloeden, cognitieve theorieën, angstmodel, verslavingsmodel, dissociatiemodel, contextueel model.

New cards
91

Eetstoornissen Behandeling

Multidimensionale aanpak met focus op eet- en gewichtsproblemen, zelfbeeld, lichaamsbeleving, en sociale relaties, inclusief medicatie, cognitieve gedragstherapie, en interpersoonlijke psychotherapie.

New cards
92

ADHD

Volgehouden aandacht, hyperactiviteit en impulsiviteit zijn kernsymptomen van ADHD.

New cards
93

Regulatiemoeilijkheden

Problemen met verschillende vormen van regulatie, zoals motorische desorganisatie, kunnen een voorloper zijn van ADHD.

New cards
94

ASS

Autismespectrumstoornis omvat persisterende deficiënties in sociale communicatie en interactie, evenals beperkte, repetitieve gedragspatronen.

New cards
95

Theory of Mind (TOM)

Het vermogen om de mentale toestand, gevoelens en intenties van anderen en van zichzelf te begrijpen, is essentieel voor empathie.

New cards
96

Externaliserende stoornissen

Dit omvat verschillende stoornissen zoals oppositionele-opstandige stoornis, antisociale-persoonlijkheidsstoornis en pyromanie.

New cards
97

Oppositionele-opstandige stoornis (ODD)

Een stoornis waarbij er problemen zijn met zelfbeheersing met betrekking tot emoties en gedrag, gekenmerkt door boze/prikkelbare stemming en ruziezoekend gedrag.

New cards
98

Normoverschrijdend-gedragsstoornis (Conduct disorder)

Een stoornis waarbij de rechten van anderen worden geschonden, met gedrag zoals agressie jegens mensen en dieren, vernieling van eigendommen, bedrog of diefstal, en ernstige overtredingen van regels.

New cards
99

Neuropsychologische risicofactoren

Risicofactoren zoals IQ-tekort, leerstoornissen, executieve dysfuncties, impulsief gedrag en gebrek aan zelfcontrole die kunnen bijdragen aan gedragsstoornissen.

New cards
100

Contextuele risicofactoren

Risicofactoren zoals criminaliteit van de vader, depressie van de moeder, onduidelijkheid in opdrachten, inconsistent omgaan met ongewenst gedrag en onvoldoende toezicht die de ontwikkeling van gedragsstoornissen kunnen beïnvloeden.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 3 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 27 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 27 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 86 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 126 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 123061 people
Updated ... ago
4.9 Stars(601)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard38 terms
studied byStudied by 42 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard62 terms
studied byStudied by 31 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard30 terms
studied byStudied by 4 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard75 terms
studied byStudied by 2 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard24 terms
studied byStudied by 6 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard46 terms
studied byStudied by 5 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard49 terms
studied byStudied by 1 person
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard43 terms
studied byStudied by 69 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)