1/30
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Proletariaat
Arbeidersklasse zonder eigen bezit, werkend voor de bourgeoisie.
homo faber
De mens vindt geluk en betekenis in het maken.
collectivisme
Samenwerking en gemeenschappelijk bezit zijn belangrijker dan individueel bezit.
(Arbeiders die samen winkels oprichtten en ze gezamenlijk bezaten en beheerden.)
Heyman en Mareska
Socialistische politici die arbeidersrechten en coöperaties steunden.
Edward Anseele
Belgische socialist en leider van de arbeidersbeweging.
Karl Marx
Duitse filosoof, bedenker van het marxisme en communisme.
het communistische manifest
Boek van Marx en Engels over klassenstrijd en revolutie.
klassenmaatschappij
Samenleving met groepen op basis van rijkdom en macht.
(Bourgeoisie: de rijke fabrieksbazen en grondbezitters.
Proletariaat: de arme arbeiders die in fabrieken werkten en geen bezit hadden.)
bezit
Iets wat iemand heeft, zoals geld, land of goederen.
industriële burgerij
Rijke fabrieksbezitters en handelaren tijdens de industriële revolutie.
bourgeoisie
De rijke, machtige klasse, vooral ondernemers en fabrikanten.
(een fabriekseigenaar die rijk werd door arbeiders lange dagen te laten werken voor een laag loon.)
plattelandsvlucht
Mensen verlaten dorpen om in steden te werken.
monopolies
Eén bedrijf heeft totale controle over een product of markt.
de wet van vraag en aanbod
Prijzen veranderen door hoeveel mensen iets willen of hebben.
proletarisering
Middenklasse wordt armer en moet als arbeider werken.
verpaupering
Toenemende armoede en slechtere levensomstandigheden voor mensen.
(In de proletariaat was er verpaupering, hierdoor dacht marx dat er een grote opstand zou komen)
marxisme
Ideeën van Karl Marx over klassenstrijd en communisme.
historisch determinisme
Geschiedenis verloopt volgens vaste patronen en wetten
(Marx dacht dat er een grote opstand zou kome in de proletariaat die in de farbrieken werkten en zij bozer en armer werden, omdat het zo altijd is gebeurd in de geschiedenis)
bovenbouw
Ideeën, cultuur en politiek beïnvloed door economie en bezit.
onderbouw
Economische basis van de samenleving, zoals arbeid en productie.
historisch materialisme
Geschiedenis wordt bepaald door economie en klassenstrijd.
dialectische denker
Iemand die tegenstellingen onderzoekt en combineert.
These: Arbeiders worden slecht behandeld (probleem).
Antithese: Arbeiders eisen betere rechten en verzetten zich.
Synthese: Er ontstaat een nieuwe samenleving waar de arbeiders meer macht krijgen.
these
Een stelling of idee als beginpunt van discussie
antithese
Het tegenovergestelde idee van een bestaande these.
synthese
Nieuwe oplossing door combinatie van these en antithese.
antiliberale
Tegen individuele vrijheid en vrije marktprincipes
coöperatieven
Organisatie waar leden samenwerken en winst eerlijk verdelen
(Boeren die samenwerken en dan al het winst onder mekaar verdelen)
communisme
Ideologie waarin iedereen bezit deelt en klassen verdwijnen.
Wet-Le Chapelier
Een Franse wet uit 1791 die vakbonden en stakingen verbood om de vrijheid van arbeid en handel te beschermen.
werkmansboekje
Een officieel document dat arbeiders kregen waarin hun arbeidsvoorwaarden en werkhistorie stonden, vaak gebruikt om controle op werk te houden.
Nog leren (7)
Je hebt een begin gemaakt met het leren van deze termen. Hou vol!