De gevolgen van de IR (leef- en werkomstandigheden + marxisme)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/30

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

31 Terms

1
New cards

Proletariaat

Arbeidersklasse zonder eigen bezit, werkend voor de bourgeoisie.

2
New cards

homo faber

De mens vindt geluk en betekenis in het maken.

3
New cards

collectivisme

Samenwerking en gemeenschappelijk bezit zijn belangrijker dan individueel bezit.

(Arbeiders die samen winkels oprichtten en ze gezamenlijk bezaten en beheerden.)

4
New cards

Heyman en Mareska

Socialistische politici die arbeidersrechten en coöperaties steunden.

5
New cards

Edward Anseele

Belgische socialist en leider van de arbeidersbeweging.

6
New cards

Karl Marx

Duitse filosoof, bedenker van het marxisme en communisme.

7
New cards

het communistische manifest

Boek van Marx en Engels over klassenstrijd en revolutie.

8
New cards

klassenmaatschappij

Samenleving met groepen op basis van rijkdom en macht.

(Bourgeoisie: de rijke fabrieksbazen en grondbezitters.

Proletariaat: de arme arbeiders die in fabrieken werkten en geen bezit hadden.)

9
New cards

bezit

Iets wat iemand heeft, zoals geld, land of goederen.

10
New cards

industriële burgerij

Rijke fabrieksbezitters en handelaren tijdens de industriële revolutie.

11
New cards

bourgeoisie

De rijke, machtige klasse, vooral ondernemers en fabrikanten.

(een fabriekseigenaar die rijk werd door arbeiders lange dagen te laten werken voor een laag loon.)

12
New cards

plattelandsvlucht

Mensen verlaten dorpen om in steden te werken.

13
New cards

monopolies

Eén bedrijf heeft totale controle over een product of markt.

14
New cards

de wet van vraag en aanbod

Prijzen veranderen door hoeveel mensen iets willen of hebben.

15
New cards

proletarisering

Middenklasse wordt armer en moet als arbeider werken.

16
New cards

verpaupering

Toenemende armoede en slechtere levensomstandigheden voor mensen.

(In de proletariaat was er verpaupering, hierdoor dacht marx dat er een grote opstand zou komen)

17
New cards

marxisme

Ideeën van Karl Marx over klassenstrijd en communisme.

18
New cards

historisch determinisme

Geschiedenis verloopt volgens vaste patronen en wetten

(Marx dacht dat er een grote opstand zou kome in de proletariaat die in de farbrieken werkten en zij bozer en armer werden, omdat het zo altijd is gebeurd in de geschiedenis)

19
New cards

bovenbouw

Ideeën, cultuur en politiek beïnvloed door economie en bezit.

20
New cards

onderbouw

Economische basis van de samenleving, zoals arbeid en productie.

21
New cards

historisch materialisme

Geschiedenis wordt bepaald door economie en klassenstrijd.

22
New cards

dialectische denker

Iemand die tegenstellingen onderzoekt en combineert.


These: Arbeiders worden slecht behandeld (probleem).
Antithese: Arbeiders eisen betere rechten en verzetten zich.
Synthese: Er ontstaat een nieuwe samenleving waar de arbeiders meer macht krijgen.

23
New cards

these

Een stelling of idee als beginpunt van discussie

24
New cards

antithese

Het tegenovergestelde idee van een bestaande these.

25
New cards

synthese

Nieuwe oplossing door combinatie van these en antithese.

26
New cards

antiliberale

Tegen individuele vrijheid en vrije marktprincipes

27
New cards

coöperatieven

Organisatie waar leden samenwerken en winst eerlijk verdelen

(Boeren die samenwerken en dan al het winst onder mekaar verdelen)

28
New cards

communisme

Ideologie waarin iedereen bezit deelt en klassen verdwijnen.

29
New cards

Wet-Le Chapelier

Een Franse wet uit 1791 die vakbonden en stakingen verbood om de vrijheid van arbeid en handel te beschermen.

30
New cards

werkmansboekje

Een officieel document dat arbeiders kregen waarin hun arbeidsvoorwaarden en werkhistorie stonden, vaak gebruikt om controle op werk te houden.

31
New cards

Nog leren (7)

Je hebt een begin gemaakt met het leren van deze termen. Hou vol!