levensbeschouwing belangrijke begrippen

studied byStudied by 11 people
5.0(1)
Get a hint
Hint

Cultuurscheppend wezen

1 / 39

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

begrippen hoofdstuk 7 (waarderen)

40 Terms

1

Cultuurscheppend wezen

de mens is een cultuurscheppendwezen, een wezen dat cultuur schept, cultuur omvat bijna alles wat door mensen is bedacht, gezegd, gedaan of gemaakt, alles wat op een of andere manier door mensen is voortgebracht of geschapen

New cards
2

Cultuur – Natuur

cultuur is het tegendeel van natuur cultuur is altijd kunstmatig en niet van nature gegeven

New cards
3

Cultuur

cultuur: term voor de algemene gebruiken, normen en waarden van een bepaalde groep mensen.

New cards
4

Civilisatie

civilisatie: groep mensen met zelfde manier van omgang met elkaar

New cards
5

Beschaving

beschaving: een groep mensen met dezelfde gebruiken, normen en waarden.

New cards
6

Etnologie en culturele antropologie

de studie naar een bepaalde cultuur

New cards
7

Cultuurfilosofie en de vragen van de cultuurfilosofie

filosoferen over cultuur en vragen dingen zoals: Wat zijn de voorwaarden die cultuur mogelijk maakt en wat beweegt on mensen ertoe om onszelf te cultiveren. (Meer voorbeelden van vragen pg 123)

New cards
8

Cultuurkritiek

een beargumenteerde afwijzing van een bepaalde cultuur of sommige aspecten daarvan, vanuit een opvatting over hoe het anders en beter zou moeten.

New cards
9

Milieufilosofie

het bestuderen van de houding van de mens tegenover de natuurlijke leefomgeving

New cards
10

Ecologie

de studie van natuurlijke leefmilieus, al dan niet in relatie met de mens

New cards
11

Instinct

angeboren/overgeërfde gedrag

New cards
12

Rede/ratio

menselijk denkvermogen

New cards
13

Animal rationale

rationeel dier, die dat zelf dingen kan bepalen, met deze term wordt de mens aangeduid

New cards
14

Nature – nurture

nature: aangeboren nurture: aangeleerd

New cards
15

Sociobiologie

doet onderzoek naar gedrag van dieren en mensen door te kijken naar evolutie

New cards
16

Drie domeinen van cultuurscheppende activiteit

1 ontwikkeling van technische vaardigheden om dingen te maken 2 het scheppen en gebruiken van taal en tekens om te communiceren en kennis op te doen 3 het scheppen van waarden om houvast en richting te geven aan het leven

New cards
17

Techniek

tot de producten van de techniek behoren alle materiële, tastbare dingen die niet kant-en-klaar door de natuur zijn voortgebracht, maar door mensen doelbewust zijn vervaardigd

New cards
18

Technologie

de leer van de techniek

New cards
19

Cultuurteken

teken dat door de mens ins bedacht en onderling een betekenis is afgesproken

New cards
20

Teken en betekenis

teken: iets dat je kan waarnemen met je zintuigen (bijv. zien horen voelen ruiken) dat een diepere betekenis heeft dan alleen de zintuigelijke waarneming. (betekenis kan per cultuur verschillen) Bijv. Iemand zwaait met zijn hand (zintuigelijk gaat een hand heen en weer) dat betekent dat je iemand groet/afscheid neemt van iemand.

New cards
21

Signalen

tekens die als tekens worden bedoeld. (als iemand zwaait met zijn hand omdat diegene zich verbrand heeft is het niet bedoeld als teken dus geen signaal)

New cards
22

Icoon

er is sprake tussen het teken en wat ermee wordt bedoeld.

New cards
23

Pictogram

iconen (mannetje/vrouwtje op wc deur)

New cards
24

Symbool

relatie tussen teken en wat ermee bedoeld wordt. Rood en groen op stoplichten zijn symbolen. Maar het poppetje erin is een icoon

New cards
25

Symbolisme

het gebruik van symbolen

New cards
26

Levens- en wereldbeschouwing

de ideeën over mens en wereld

New cards
27

Waarde

iets heeft waarde voor je als het een voorwerp is dat je wil hebben en/of behouden (vb: gezondheid, geluk, comfort en vrijheid)

New cards
28

Norm

middel om een bepaalde waarde te bereiken. Hierbij wordt met waarde levensdoel bedoeld bijv. Als je een goede gezondheid (levensdoel/waarde) wil dan eet je gezonder of ga je sporten (middel/norm)

New cards
29

Subcultuur

groep met eigen andere waarden dan de dominante cultuur

New cards
30

Europacentrisme

neiging om de hele mensheid te bekijken met de westerse cultuur als middelpunt (vb van etnocentrisme)

New cards
31

Etnocentrisme

de hele mensheid wordt beoordeeld vanuit de waarden van het eigen volk of de eigen natie

New cards
32

Antropocentrisme

het zodaning centraal stellen van de waardenvan de mensen

New cards
33

Fundamentalisme

fundamentalisme: berust op de vaste overtuiging van de waarheid van een bepaalde wereldbeschouwing en de ongevoeligheid voor tegenargumenten. Dit kan leiden tot fanatisme

New cards
34

fanatisme

hartstochtelijk geloof in de eigen waarden.

New cards
35

absolutisme

Absolutisme: de opvatting dat de eigen waarden absoluut en onwrikbaar zijn, omdat ze zijn verankerd in een onveranderlijke wereldorde.

New cards
36

Relativisme

de opvatting dat de waarden van alle (sub)culturen in het beginsel evenveel bestaansrecht hebben, omdat er geen universele maatstaf bestaat waarmee ze onderling kunnen worde vergeleken.

New cards
37

Universalisme

de opvatting dat bepaalde morele of politieke waarden boor alle mensen en culturen moeten gelden. (bijv mensenrechten)

New cards
38

Pluralisme

pluralisme: binnen een samenleving moeten meerdere (sub)culturen vrijelijk naast elkaar kunnen bestaan

New cards
39

uniformiteit

uniformiteit: iedereen moet zich aan 1 dominante cultuur aanpassen

New cards
40

Multiculturele samenleving

samenleving waarin meerdere (sub)culturen vrijelijk naast elkaar bestaan

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 2 people
... ago
4.0(1)
note Note
studied byStudied by 27 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 18 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 13 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 24 people
... ago
5.0(2)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (34)
studied byStudied by 6 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (46)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (35)
studied byStudied by 4 people
... ago
4.0(1)
flashcards Flashcard (62)
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (39)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (104)
studied byStudied by 10 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (115)
studied byStudied by 102 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (95)
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(1)
robot