UNIT 3: other crime words

een beschuldiging (tegen)

zogezegd

an allegation (against)

allegedly

voorlopige hechtenis/voorarrest

in voorarrest zitten/blijven

custody

to be / remain in custody

een avondklok

de avondklok overtreden

a curfew

to break curfew

een borg

een borg betalen

a bond

to post bond

een vonnis

tot een besluit komen

a verdict

to reach a verdict

een overtreder

an offender

een misdrijf

a misdemeanour

misbruiken

(huiselijk) misbruik/ geweld

mishandeling

to abuse

(domestic) abuse

abusive behaviour

zich verantwoorden (voor)

rekenschap

verantwoordelijk houden

to account (for)

an account

to hold accountable

iemand beschuldigen (van)

een beschuldiging

to accuse someone (of)

an accusation

in beroep gaan tegen

een beroep

to appeal against

an appeal

iemand arresteren (voor) / gearresteerd worden (voor)

een arrestatie,

to arrest someone (for) / to be arrested (for)

an arrest

op borgtocht vrijkopen

borgsom

op borgtocht vrij zijn

to bail (out)

bail

to be out on bail

vrijgelaten worden

een vrijlating

to be released (on)

a release

veroordeeld worden (tot) / veroordelen (tot)

een veroordeling

to be sentenced (to) / to sentence (to)

a sentence

beschuldigen (van)

een beschuldiging

berecht worden

to charge (with)

a charge

to face charges

beweren

een bewering

to claim

a claim

een zoekactie uitvoeren

to conduct a search

samenzweren

een samenzwering

to conspire (to)

conspiracy (to)

iemand veroordelen (tot)

een veroordeling, veroordeelde

to convict someone (of)

a conviction / a convict

ontkennen

ontkenning

beschuldigingen ontkennen

to deny

denial

to deny accusations

vasthouden

aanhouding/ een aangehoude

to detain

detention / a detainee

onderzoeken

een onderzoek

to investigate

an investigation

beperken

een beperking

dwang/straatverbod

to restrain

a restraint

a restraining order

berechten (voor)

een rechtszaak, proces

to try (for)

a trial