Kaarten: Frans trajet 3 parler d'un séjour à l'étranger
Studied by 1 person
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/77
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
78 Terms
le conseil
de raad
le départ
het vertrek
le logement
de woonst, de slaapgelegenheid
la réduction
de korting
le renseignement
de informatie
le séjour
het verblijf
le stage
de stage, de cursus, het kamp
le tour du monde
de wereldreis
délicieux, délicieuse
heerlijk, bijzonder lekker
atterrir
Landen (vliegtuig)
développer
ontwikkelen
faire confiance à quelqu'un
iemand vertrouwen
hésiter
aarzelen, twijfelen
loger
logeren, overnachten
parler couramment (le français ...)
vlot (Frans...) praten
réserver
reserveren
s'adapter à
zich aanpassen aan
se débrouiller
zijn plan trekken
se faire du soucis
zich zorgen maken
s'ennuyer
zich vervelen
se perdre
verloren lopen
s'occuper de
zich bezighouden met
en fait
eigenlijk
en plus
bovendien
pas ... non plus
ook niet
l'acompte
het voorschot, aanbetaling
l'agence de voyages
het reisagentschap
l'annulation
de annulering
le contrat de location
het huurcontract
le coût
de kostprijs
la coutume
de gewoonte
l'échange
de uitwisseling
la famille d'accueil
het gastgezin
l'itinéraire
de reisweg
le participant, la participante
de deelnemer, de deelneemster
les préparatifs
de voorbereidingen
le quotidien
het dagelijkse leven
le trajet
het traject, de route
le vacancier, la vacancière
de vakantieganger
le visa
het visum
typique de
typisch voor
séjourner
verblijven
se renseigner
zich informeren
dans les environs
in de buurt, in de omgeving
en haute / basse saison
het hoog/laagseizoen
à peine
nauwelijks
l'aventurier, l'aventurière
de avonturier, de avonturierster
le défi
de uitdaging
l'immersion
de immersie, onderdompeling
l'objectif
het doel
le préjugé
het vooroordeel
angoissé(e)
angstig
faire face à
geconfronteerd worden met
l'expérience
de ervaring
la maîtrise
de beheersing, de bekwaamheid
l'opportunité
de mogelijkheid
autonome
zelfstandig, onafhankelijk
enrichissant(e)
verrijkend
mature
volwassen
tolérant(e)
tolerant, verdraagzaam
acquérir
verkrijgen, verwerven
améliorer
verbeteren (van kwaliteit)
progresser
beter worden
s'épanouir
zich ontplooien, ontwikkelen
s'investir (dans)
zich inzetten voor
soutenir
steunen, ondersteunen
avoir l'esprit ouvert
een open geest hebben
devenir (plus autonome, mature, entreprenant(e) ...)
(autonomer, volwas-sener, ondernemen-der ...) worden
faire connaissance avec
kennismaken met
attirer
aantrekken
attiré, attirée
aangetrokken
élargir
uitbreiden
s'inquiéter
zich zorgen maken
abordable
betaalbaar
l'incovénient
het nadeel, het ongemak
le cours linguistique
de taalcursus
les notions
de basiskennis
le progrès
de vooruitgang
Note 
Flashcards (37)