Engels vocabulary part 4 & 5

to head

koers zetten

to strap

vastmaken

advantage

voordeel

against

tegen

annual

jaarlijks

to apply

solliciteren

to approve

goedkeuren

area

plek

argument

ruzie

as soon as

zodra

to associate

associëren, in verband brengen

await

afwachten

career

carrière

case

zaak

cash

contant geld

condition

toestand

credit

krediet

custom

gewoonte

debt

schuld

dense

dichtbevolkt

to deserve

verdienen

earbuds

oordopjes

enforcement

handhaving

to enroll

inschrijven

to escalate

escaleren, erger worden

fluent

vloeiend

further

verder

gather

verzamelen

glacier

gletsjer

gravity

zwaartekracht

in one go

in een keer

indeed

inderdaad

keep a secret

een geheim bewaren

link

verband

make the most of something

alles uit iets halen

to obtain

verkrijgen

to owe

verschuldigd zijn

to pay off

afbetalen

to recognize

herkennen

run

leiden

to show up

komen opdagen

subsidy

subsidies

surrounded

omsingelen

thrilled

verrukt

to try and do something

probeer iets te doen

umbrella

paraplu

upset

van streek zijn

to abandon

annuleren

ace

een correcte opslag in tennis

athlete

atleet

athletic

muscular

backhand

Kim Clijsters' ___ technique was flawless! (tennis)

backstroke

I never learnt to swim ___.

bat

knuppel

baton

stok aflossing (atletiek)

bathing suit

zwemkleding

blisters

blaren

boxing

bokssport

to break

breken

breakaway

ontsnapping

breaststroke

schoolslag

bruised

gekneusd

butterfly

vlinderslag

buzzer

A ___ beater is a shot taken before the game clock of a quarter expires but does not go in the basket until after the clock expires.

catcher

persoon die de bal vangt in baseball

championship

kampioenschap

compete

wedijveren, meedingen / battle, challenge

competitive

strijdvaardig, competitief

counterfeit

vervalste

court

(tennis) baan, volleybalveld

course

track, circuit (golf)

cyclist

fietser

to defeat

verlies

defence

verdediging

deuce

de stand is 40-40 en dus gelijkstand

to disqualify

diskwalificeren, verbannen van het spel

diver

The ___ made a difficult jump from the 10m board.

draw

gelijkspel

dribble

dribbelen

dropshot

The tennis player surprised her opponent with a perfectly executed ___.

dunk

The ___ is a simple maneuver in basketball.

fencing

schermen

foul

overtreding van spelregels

goalkeeper

doelman

golfer

golfer

half-time

halftijd, pauze tussen 2 speelhelften

homerun

The baseball player hit a powerful ___. (ronde in 1 keer gelopen bij baseball)

horse racing

paardrijden

horseback riding

injury

blessure

inning

periode

javelin

speer (speerwerpen - atletiek)

league

competitie

long jump

verspringen (atletiek)

off-side

Being ___ in soccer means that the opponent is closer to the goal than the second-to-last defender.

opponent

tegenstander

outcome

resultaat, score

a punch

een klop

pole vault

poolstokspringen

referee

scheidsrechter